Longfellow, Ki - The Secret Magdalene

Shorter version in English

 

Zelden heb ik zo uitvoerig zinnen zitten onderstrepen als in deze bijzondere roman. Het is weer eens een onvervalste tien!

Het verhaal is heel kort samengevat een hertelling van het leven van Yehoshua (Yeshu) the Nazorean, die wij beter kennen onder de naam Jezus, vanuit het perspectief van Mariamne Magdal-Eder die wij kennen als Maria Magdalena.

Wat dit verhaal zo bijzonder maakt, nog los van de prachtige taal, de realistische verbeelding van de maatschappij rond het begin van onze jaartelling en de diep filosofische inslag, is de interpretatie van Ki Longfellow. In haar verhaal is Yeshu een mens: “nothing so whimsical and so impractical as a god, and nothing so arbitrary and so transitory as a king, but a great heart standing on the edge of the world teaching us all to soar by teaching himself (p.1).”

Yeshu is iemand die een diepe behoefte heeft zijn gnostische inzicht te delen met alle mensen. “He is suffused with the need to show others what he has seen, to have others know what it is he knows. By this he believes their suffering will end; for by this, they will see themselves free. And not merely from the yoke of the Romans, or the despair of their secret hearts, but from Yahweh and his Laws.” (p.193)
Elders (p. 352) wordt dit inzicht van Yeshu (the sight) zo verwoord: “God is not a being outside the Self, nor has it gender, nor is it burdened with a desire to find fault, or to test, or a need to command obedience. God is Consciousness – which is All There Is.”

Yeshu komt er tijdens zijn reizen en predikingen achter dat de mensen hem niet begrijpen, omdat gnosis niet iets dat je kunt overdragen op anderen, maar dat door het individu moet worden ervaren. Zijn bijzondere manier van preken en de zogenaamde wonderen die hij verricht (niet veel meer dan toevalligheden die door het volk tot wonderen worden opgeblazen) bezorgen hem grote faam.


Zijn neef John of the Water, die vele andere namen heeft, maar die wij kennen als Johannes de Doper, is hem voorgegaan op de queeste naar het overdragen van zijn inzicht. Daarbij is hij door het joodse volk uitgeroepen als hun nieuwe koning, wat hem de woede van Herodes Antipas op de hals haalde, die hem uiteindelijk ook heeft vermoord. Yeshu ziet uiteindelijk ook geen andere weg om de mensen deelgenoot te maken van zijn inzichten dan zich uit te laten roepen tot Messias, Koning, of wat in het boek ‘the godman’ van het joodse volk wordt genoemd, de vertegenwoordiger van God op aarde. Yeshu gelooft allerminst dat hij dit allemaal is, maar ziet geen andere manier om tot de mensen door te dringen.

De Messias wordt aangekondigd door een aantal profetieën, waar de legende van Osiris een stevig stempel op drukt. Om hieraan te kunnen voldoen maakt Yeshu met zijn volgelingen een plan, waarbij hij zal worden verraden door een van zijn trouwste volgelingen (zijn tweelingbroer Jude), veroordeeld wordt door zijn eigen Joodse volk die hem ook ombrengen en tot slot moet hij drie dagen na zijn sterven opstaan uit de dood. Een gevaarlijk plan, maar niet geheel zonder kans van slagen. Mariamne heeft de vaardigheden geleerd van het mengen van gif en als alles gaat zoals zij dat wensen, kan Yeshu dit plan overleven en inderdaad ‘opstaan uit de dood’. De ontknoping zal ik hier verzwijgen.

De vertelling door Ki Longfellow zit boordevol ‘verklaringen’ van kennis uit de bijbel, geschiedschrijvers, sensatiezoekers en wat al dies meer zij. Zo zijn de figuren van John the Less (Johannes, de discipel van Jezus) en Mariamne Magdal-Eder een en dezelfde. Mariamne leeft lange tijd een dubbelleven als vrouw en als man, om in de Joodse maatschappij van destijds, waarin vrouwen als nog minderwaardiger werden beschouwd dan een hond, te kunnen studeren en zich te kunnen ontwikkelen. In Alexandrië waar ze zich in de beroemde bibliotheek bekwaamt als filosoof, is zij een man. En vanaf het begin dat ze met Yehoshua optrekt ook. Zij is dan John the Less. De ene ‘verklaring’ in dit boek is nog ingenieuzer en aannemelijker dan de ander, zoals de oorsprong van veel beroemde uitspraken van Jezus. Dat geldt ook voor de vele ‘wonderen’ van Yeshu, zoals die van de blinde die weer kon zien. De ogen van een mismaakte en blinde man worden door Yeshu ingesmeerd met modder terwijl hij zegt: “There are some things that cannot be undone (…) but there is this thing that can be done, and it is greater than eyes that see. I can give him the sight that is within him.” (p.241) Daarmee bedoelt hij dat eenieder de god in zichzelf kan vinden.

Waar te beginnen met mijn vele onderstrepingen? Laat ik me dan proberen te beperken tot de gnosis-gerelateerde citaten.

“He who presumes to know aught for certain knows nothing. And he who presumes to know nothing, stands at the brink of gnosis." (p.29)

John the Baptist ging Yeshu voor in zijn gnosisgedreven prediking. Salome, de vrouw met wie Mariamne opgroeit, volgt John. Zij vertelt wat hij weet:
“That in all men there lives the devine spark, but that gnosis, or ‘knowledge of the divine’, comes only to the few, for only the Few are bold enough to look within. For all other, those many who look without, who would be told, who would follow rules set by others, especially if that other is called a god or a king or a priest, these are as sheep who seek a shepherd. These must be led. Or driven. This is John’s calling, to be that shepherd.” (p.70)

Een van de meest wijze personages uit het boek, Seth (of Damascus), vertelt van het grootste geheim van de Nazoreër: “The secret of the inner Nazorean is to place no blame, nurse no guilt, seek no redress, harbor no hatred, follow no Law, suffer no priest, and look not to an angry arrogant god (hier wordt Yahweh bedoeld), or to a messiah, but within for knowlegde of Source. (…) Know yourself and you know the All.”(p.104)
Een pagina verder daalt het inzicht in Mariamne:
“I understand this. God is not a seperate being called Yahweh or even a godman called Osiris, or Dionysus, or Mithras, or Buddha. God is One, meaning God is All. Therefore, All is God. We are all in and of the Mind of God. We are the Mind of God.” (p.105)

De woorden waarmee Yeshu aan John the Less vertelt hoe de gnosis tot hem kwam:
“It came as the deep soft sweetness that comes over a man when he looks into the eyes of his beloved. In that moment, the jealous and vengeful Yahweh left me. And in that same endless boundless moment, the Father entered.” (p. 180)
Vanaf dit punt in het boek wordt duidelijk wat Yeshu bedoelt met Father.
“I have looked into the eternal eye of All That Is and know there is nothing to be done but to walk in the Father’s Sight. (…) He showed me that I am this as much as he is this. That I am God as he is God. He showed me that I AM. He told me my name and my name is Man and my name is Woman and I am All That Is.” (p. 180/181)

Tot slot een trieste waarheid: “Men and women will forever make gods of others rather than see the god in themselves.” (426)

Een bijzonder en prachtig boek!

Gelezen: maart 2009
Waardering: 10/10!