Brederode, Désanne van - Mensen met een hobby

Gelezen: mei 2004

 

Een hele bevalling, maar het was het waard. Ik geloof niet dat als boek geslaagd is, te dik en te langdradig hier en daar. Maar haar taal is weergaloos en ook haar denken is erg interessant. Kort gezegd gaat het over een relatie tussen iemand die zichzelf en dus het leven niet serieus neemt en iemand die zichzelf en dus het leven wel serieus neemt. Ik blader het boek nog even door:

p. 67 over de dood van haar moeder
‘Stel dat ik het per ongeluk verwerk. Ik wil niets verwerken. Zou jij het leuk vinden als je vrienden en familie jouw dood ooit zouden verwerken? Dat is toch een soort ontrouw?’
Verfrissende gedachtegang. Pijn tot het uiterste om zin te geven aan de oorzaak van die pijn.

 

p. 117 ‘De taal is voor een enkeling meer dan een middel. Zij is een gezellin, een minnares, een moeder. De borst binnen het bereik van droge lippen, de schoot die herinnert...’
In de marge bij dit fragment schreef ik: zo zou ik willen schrijven. Uiteraard voel ik mij ook aangesproken.

 

p. 186 ‘(...) dat nare dagen altijd gisteren zouden worden en mooie dagen altijd morgen konden beginnen (...)’
Exact de positieve levensinstelling die ik in goede tijden heb.

 

p. 231 ‘Eigenlijk zijn we dus dubbelgangers in de meest letterlijke zin van het woord. Dit ‘dubbel-gaan’ houdt ons bestaan in evenwicht. Maar het is ook van belang dat de beide gaanders nu en dan elkaars wegen kruisen. Dat de laffe de onbezonnene ontmoet, de moedige zijn angstige tegenhanger, de tobber de levensgenieter. Alleen in deze ontmoetingen ontwaren we ons werkelijke zelf.’
Een vat vol tegenstrijdigheden. Er is niet een mogelijke beschrijving van iemands karakter, alleen een verzameling tegengesteldheden.

 

p. 249 ‘Degene die erkent weinig te weten, valt te roemen. Hij is geloofwaardig en navolgenswaardig. Hij doet dagelijks ontdekkingen en de vreugde die hij schept in de geheimen die weer schuilgaan achter zijn ontdekkingen, maakt dat hij voortgaat: wetend dat hij nooit volledig zat weten, trotseert hij geborneerdheid, nihilisme en sarcasme, maar ook onderdanige religiositeit, idealisme en naïveteit. Zijn lessen zijn geen (vorm van) kennisoverdracht, maar nieuwsgierigheidsoverdracht. Hij bewijst zichzelf en de schepping eer door zijn immer groter wordende verlangen – een verlangen dat hemzelf zowel nederiger als vorstelijker maakt.’
Een lang citaat, maar wel een van de treffendste uit het boek. Dit zegt mij zoveel. Sommige mensen zijn het tegengestelde van een Socrates. Zij stellen geen vragen, maar geven uitsluitend antwoorden. Ik moest tijdens dit lezen denken aan een regel van Pain of Salvation: ‘The more I learn, the less I know for sure.’