Brouwers, Jeroen - Bittere bloemen

Om te beginnen: Jeroen Brouwers is een unieke parel (pearl) binnen onze Nederlandse literatuur. Zijn oeuvre vormt één omvangrijke en hechte compositie, waarbinnen de door hemzelf verguisde verhalenbundel Het mes op de keel uit 1964 het officiële begin vormt. De enkele gelegenheidsuitgaven die daaraan vooraf gingen, onder meer over Edith Piaf (1961) en Louis Couperus (1963), blijven doorgaans onvermeld.

Een citaat uit ‘Orpheus’ het eerste verhaal uit zijn debuut: ‘Eindeloos zou de wereld blijven bestaan.’ (p.21) De wanhopigmakende zoektocht naar het einde der tijden uit het eerste citaat en het daaraan gekoppelde besef van de nietzeggendheid of zelfs misluktheid van het eigen bestaan, komen veelvuldig terug in Brouwers’ onlangs verschenen tiende roman Bittere bloemen. ‘De angst dat het gedachtengedwarrel niet ophoudt nadat men is gestorven, dat het eeuwig blijft doorgaan, wat van doodzijn een nog grotere kwelling zou maken dan het leven is geweest.’ (p.48).

Nog een citaat uit ‘Orpheus’ uit 1964: ‘Als Orpheus, dacht hij. Ik heb mijn dode bruid terug.’ (p.29) Ruim 46 jaar en vele boeken later is dit Orpheus-thema nog altijd springlevend. De lyrische zanger die zijn geliefde uit het dodenrijk wil bevrijden (trap af en trap weer op), komt ook nu, weliswaar naamloos, weer voor. ‘Ik zal je zoeken, liefste, aartsbeminde, ik wring me alle duizenden trappen voor je af om je uit de Hades-diepten te bevrijden.’ (p. 109)

Tot slot een derde citaat uit het klassieke ‘Orpheus’: ‘Hij heette Victor. Ook mogelijk Vincent. Wat doet het ertoe?’ (p.9) In Bittere bloemen wordt het meisje Pearlene door de hoofdpersoon Julius Gerhard Marius (‘Juul voor intimi, maar die zijn er niet meer.’ p.41) Hammer voortdurend ‘Leentje’ genoemd, tot haar grote ergernis. ‘Pearlene is de naam, uwe excellentie doctor professor zeer geleerde hoeheethet met uw uiteenzettingen over geheugen en zo. Wat als ik u figuurzaag zou noemen, in plaats van hamer?’ (p.124)

Regelmatig sprak Brouwers in het verleden de wens uit een boek te willen schrijven waarin niets gebeurt. Daar is hij met Bittere bloemen aardig in geslaagd. De feitelijke handeling van de roman is het navertellen nauwelijks waard: bejaarde man, Julius Hammer, loopt op cruiseschip een meisje (Pearlene) tegen het lijf dat hij nog kent van vroeger. Hij gaat in Corsica aan wal om sigaartjes te kopen, wordt onwel, waarna Pearlene zich min of meer over hem ontfermt. Ze neemt hem op sleeptouw naar een filmset, waarna hij toch weer op het cruiseschip belandt. Daar raakt hij in een surrealistische atmosfeer te water. Meer feiten zijn er niet.

Via flashbacks, associaties en visioenen krijgen we Hammers verleden in brokstukken voorgeschoteld. Als juridisch wonder maakte hij carrière: hoogleraar, rechter (hamertje tik) en minister van justitie. Daarnaast was hij actief als schrijver (tijdens zijn cruise werkt hij aan een essay over het woord ‘eigenlijk’). Het schrijven vormde de kern van zijn bestaan, maar uiteraard is hij schrijver van een oeuvre dat inmiddels – zoals alle schrijvers binnen Brouwers’ fictieve werk – volledig vergeten is. Al sinds jaren publiceert hij niet meer en om zich bezig te houden, kweekt hij orchideeën. Tijdens een cursus schrijven, die hij gaf, ontmoette hij Pearlene. Zij doet hem sterk denken aan een meisje van de schilder Lucas Cranach. Ondanks het absurde leeftijdsverschil, wordt hij, ‘oude gek’, verliefd op haar. Enige tijd voordat we hem op de cruiseboot aantreffen, velt een hersenbloeding hem. Hij overleeft ternauwernood. Zijn dochter Eva, die hij in zijn schemerige bewustzijn af en toe verward met zijn vrouw Helga, haalt zijn huis overhoop, alsof hij er al niet meer is. ‘Het huis is leeg, nu moet van haar de adem er nog uit.’ (p.115) Zij stuurt hem ook, tegen zijn zin in, op de cruise.

De meest ingrijpende ervaring uit zijn leven is de dood van zijn moeder. Julius overleeft op veertienjarige leeftijd een bombardement in de oorlog, maar zijn moeder die in de keuken had staan neuriën wordt aan stukken gereten. Ook in zijn verliefdheid op Leentje/Pearlene, zo tijdens zijn laatste voetstappen in dit leven, klinkt een oud thema door: het samen met de geliefde willen sterven. Er komen dan ook weer verdacht veel vogels voor in Bittere bloemen. En vogels bij Brouwers zijn vrijwel altijd een verwijzing naar Henriëtte Vogel, de geliefde van Heinrich von Kleist met wie ze samen zelfmoord pleegde.

Zoals in al zijn romans en verhalen zet Brouwers ook nu weer als een visser vanaf pagina 1 netten uit van motieven. In vele vormen en variaties weven ze zich door het hele boek heen. Maar dat niet alleen, ze voeren de overhand. Het gaat niet om het verhaal, maar om het fugatische van zijn motieven. Tijdens de schrijfcursus betoogt Hammer dat een echte schrijver geen notitieboekje nodig heeft, omdat alle kunst voortspruit uit het geheugen. ‘Niet in de eerste plaats feiten, maar alle andere aspecten ervan. De feiten zijn ondergeschikt (...)’ (p.89) Met andere woorden: het verhaal is niet belangrijk, maar de taalkathedraal, daar gaat het om. En wat dat aangaat, de taal, blijft Brouwers een onovertroffen meester. Twee proeven van zijn reeds ruimschoots bewezen bekwaamheid ter illustratie:

Over de snor ‘die als een gekantelde accolade door zijn gezicht golft.’ (p.41)

De perfecte metafoor: Hammer is neergezegen in de Corsicaanse hitte en zit tegen een muur, te zwak om zich op te richten: ‘Zijn hoed rolt weg. Als een van de as losgeslagen wiel dat nog blijft doorrollen nadat de auto is gecrasht.’ (p.75)

Brouwers is de ‘woordenmagister’ (p.103), Brouwers is de ‘meestertaalkunstenaar’ (p.197). Maar dat gecondenseerde, hypergeconstrueerde horlogemakersproza duurt 285 pagina’s voort. Een voorbeeld van dit taaie, literaire en onflamboyante proza. ‘Er komt nietsheid over hem, niets zonder einders, en dat hij zelf daar als nietiets deel van uitmaakt.’ (p.257) En dit dus werkelijk 285 pagina’s lang, is zelfs voor de meest doorgewinterde taalfreak een opgave. Je krijgt dan weliswaar loon naar werken, maar voor de Brouwers-adept (waar ik mijzelf vol overtuiging bij wil scharen) valt er bitter weinig nieuws te beleven. Met ieder nieuw verhaal, of nieuwe roman wordt het voor de oeuvrebouwer Brouwers steeds moeilijker zijn taalkathedralen verrassend te maken, fris, zodat ook de ingewijde er nog van in vervoering kan raken. Daar is hij in mijn beleving dan ook niet in geslaagd met Bittere bloemen.

Sinds zijn eerste officiële proza, het verhaal ‘Orpheus’ speelt Brouwers' lier onophoudelijk dezelfde deuntjes. De perfect gestemde snaren worden nog altijd even virtuoos beroerd en gestreeld, maar de motieven zijn sleets en dwingen mij niet langer op de knieën van devotie.

Gelezen: april 2011
Waardering: 7½/10