Brouwers, Jeroen - Het vliegenboek

Het verzonkene (1979), een roman waar de vader van de ik-figuur een hoofdrol krijgt toebedeeld, eindigt met deze twee zinnen: 'De eerste dood die over mij zal komen, heet mildheid, de eerstkomende misdaad die ik zal begaan heet berusting. Stokertje m'n vriend. Sela'.

 

In Bezonken rood is 'mildheid' een motief. Over hen die de Jappenkampen bewust hebben meegemaakt, schrijft Brouwers: 'toen hun verontwaardiging en haat waren verzacht en zelfs verdwenen en toen zij al de dood waren gestorven die genaamd is: mildheid', en verderop '(...) de haat is verzacht en toen verdwenen, men is de dood gestorven die genaamd is: mildheid'.

In Het verzonkene en in mindere mate Bezonken rood is de toon waarop Brouwers over zijn vader schrijft die van haat en wroeging. Nu, in Het vliegenboek, dat voornamelijk uit reeds gepubliceerd materiaal is opgebouwd, lijkt daar een verandering in te zijn gekomen, zoals die zich ook aan de kampslachtoffers lijkt te zijn voltrokken. In het stuk waar de bundel mee eindigt en dat hier voor het eerst is gepubliceerd, 'Niemand, absoluut niemand' (geciteerd naar Fernando Pessoa), vraagt Brouwers voor het eerst openlijk af, hoe dan zijn vader de man was geworden die hij was.


Naar aanleiding van diens vijfentwintigste sterfdag mijmert Brouwers wat weg en dat in een sfeer van: mildheid. In zijn gewroet in het verleden, stuit hij op zijn grootvader van vaders kant en ontdekt dan dat geschiedenissen van grootvader op vader op zoon zich hebben herhaald.
'Overeenkomsten. (...) Er waren mysteries in zijn leven (...) Wat valt hem kwalijk te nemen? Ben ik zijn rechter? Als het waar mocht zijn, wat na zijn dood aan de oppervlakte kwam als de drooggevallen grond onder een stil water, dan moet hij zeer eenzaam zijn geweest. En ook zonder dat het misschien allemaal waar is, zal hij er toch zijn periodes van verstikkende angst en verdriet om hebben gehad.'
Mildheid dus.

Desalniettemin blijft Brouwers erbij dat de man zelf hem koud laat en zeker niet zal hij proberen hem 'levend te schrijven'.
'Hij moet maar blijven wat hij nu al vijfentwintig jaar is, mogelijk rust hij in vrede,- ik zal hem niet storen, hij was "nur ein Gleichniss".'

Dit slothoofdstuk van Het vliegenboek sprak het meest tot mijn verbeelding. Als essayist vind ik hem interessant en als polemist bij tijd en wijle zeer vermakelijk en krachtig. Maar toch blijft het alsof het bij mij het ene oor in en niet lang daarna het andere oor weer uitgaat. Er blijft niet iets achter, terwijl het slotstuk nog enige tijd in mij rond blijft spoken, alsof het mij iets te vertellen heeft dat mij persoonlijk aangaat.


Zijn zelfmoordessays, waarvan er hier vijf zijn gebundeld als een vervolg op De laatste deur, springen er boven uit. Daarentegen had hij stukjes over W.F. Hermans, of een nogal schopperig stuk over Angèle Manteau, alsmede zijn stuk over de geboorteplaats van Hitler van mij eruit mogen laten. Ze doen het boek geen goed, omdat er te zeer de sfeer van noodzakelijk geschrijf over hangt: om den brode. De boekbespreking over Boudewijn van Houten vind ik zelfs ronduit zwak te noemen, zeker als je die legt naast de bespreking die in zijn tweede kladboek De bierkaai verscheen van de eerste en enige roman van Olof Baltus. Inderdaad ook hier sluipt de mildheid in de pen, waar die eigenlijk even scherp had moeten blijven als in het verleden. Toen was het echt een kruistocht tegen verloedering, maar nu is het meer een bijna onverschillig schouderophalen om aanwijsbaar slechte teksten.


Toch in zijn polemieken tegen Karel van het Reve en Rudy Kousbroek lijkt de mildheid nog niet te hebben toegeslagen. (Overigens wil ik er op dit punt aan toevoegen dat mildheid de autobiografische schrijver Brouwers alleen maar siert.) Naar aanleiding van vermeende luidheid van Van het Reve, haalt Brouwers een personenregister van een van Van het Reves boeken erbij:
'(...)James Joyce [wordt] aangeduid als een Iers schrijver, maar Oscar Wilde als een Engels schrijver. Nabokov is gewoon "schrijver", zonder nationaliteit, evenals Nicolaas Beets. Alexander Cohen is een "Nederlands schrijver; Frans journalist". Zo zullen wij in het vervolg Vincent van Gogh aanduiden als "Nederlands tekenaar; Belgisch mijnwerker; Frans schilder". Gerrit Komrij: "Nederlands dichter en kankerdoos; Portugees slotvoogd". Karel van het Reve; "Leids hoogleraar; Russische pot pindakaas".'

 

Heerlijk!

Tot slot, want ieder gebundeld artikel kan ik hier helaas niet behandelen, de opmerking dat Brouwers een zeer begenadigd stilist is. Zijn vergelijkingen zijn altijd raak. Ik noem er een uit zijn stuk 'Evengoed is de schrijver dood' dat aanvankelijk verscheen als inleiding bij zijn bloemlezing In Memoriams Hij is reeds aan de overzijde.
'Het 'eertijds opstandige tijdschrift De nieuwe Gids bestond nog wel, maar als een fles zonder statiegeld waar al lang geen jenever meer in zat'.

 

Gelezen kort nadat het boek is verschenen in 1991.