Brouwers, Jeroen - Winterlicht

Deze leeservaring dateert van februari 1991.

In april 1985 was ik driftig schrijvende aan wat mijn derde roman had moeten worden. Dat ik mijn geschrift niet voltooide destijds, is te danken (de woordkeus hier is juist) aan de roman Winterlicht. Boeken kunnen iemands leven grondig beïnvloeden, het mijne in ieder geval wel.

Na lezing van Winterlicht was ik letterlijk lamgeslagen. Mijn gedachteloze geschrijf, zoals ik dat tot dan toe had bedreven, was gelukkig de nek omgedraaid, al voelde dat toen anders. In het schrift waarin ik aan de roman schreef, staan twee grote kruizen, waarna Brouwers als schuldige wordt aangewezen voor mijn onmacht het boek te voltooien. Ik was boos en schreef dat Brouwers mij anderhalf jaar werk door de neus had geboord. Terwijl het juist zo was dat hij mij behoedde voor verlies aan energie en hoop en tijd aan iets van weinig of geen waarde. Inmiddels ben ik de schrijver van Winterlicht zeer erkentelijk.

Het zal duidelijk zijn dat ik met het werk van Jeroen Brouwers een speciale band heb, al is mijn houding veranderd van de aanvankelijke bijna-verering naar een liefde-haat verhouding. De roman Winterlicht neemt binnen het oeuvre weer op zijn beurt een speciale plaats in.

In het oeuvre van Jeroen Brouwers ken ik een cruciale rol toe aan een meisje dat steeds onder verschillende namen terug­keert. In werkelijkheid heet zij Anne Walravens. Brouwers noemt haar, als ze onder haar echte naam optreedt, discreet Anne W.

Waarom ik de novelle Zonder trommels en trompetten bij de zogenaamde 'zon-boeken' reken, doet hier niet ter zake. Dus begin ik bij Zonsopgangen boven zee, een boek dat Brouwers voornamelijk schreef om het verdriet om de zelfmoord van deze voorma­lige geliefde enigszins het zwijgen op te leggen. Anne W. treedt in deze prachtige roman op onder de naam Aurora. Dat is de Romeinse godin van de dageraad, die bij de Grieken Eos heet.

Uit de brieven en ander werk van Jeroen Brouwers blijkt voor mij zonneklaar dat deze Anne W. een schakel heeft bete­kend voor de schrijver. Vanwege verschillende opeenvolgende gebeurtenissen tussen de jaren 1970 en 1973 kwam Jeroen Brouwers tot het schrijven aan dat ene oeuvre, waar hij nu, naar het zich laat aanzien na zijn laatste roman Zomervlucht, niet meer van kan loskomen. En het absolute dieptepunt van de opeenvolging van ellendige gebeurtenissen, die de aangeboren levenshaat van Brouwers tot verbittering aanwakkerde, was de zelfmoord van Anne Walravens. Haar zie ik als de muze die Brouwers het oeuvre zoals dat er nu ligt, influis­tert. Alle 'zon-boeken' draaien om haar heen, of zijn vanwege haar geschreven.

 

In Het verzonkene en Bezonken rood treedt ze niet of nauwelijks op als personage. Dat werd opgevangen in verhalen als 'Exelse testamenten' en 'Voorjaarsmoeheid'. In De zondvloed is ze weer meer op de voorgrond aanwezig. Zijn meesterlijke boek De laatste deur is aan haar opgedragen met de regel uit het Egidiuslied: "Du coors die doot, du liets mij het leven". En in dat leven rest hem niets anders dan te schrijven.

Dan is daar ineens de roman Winterlicht. Toen hij dit boek schreef peuterde hij al enige jaren aan De zondvloed. Dit boek moest, volgens mij de inleiding vormen tot het gehele verhaal van Anne Walravens, waarover Brouwers nooit uitgeschreven zou raken. Dat maak ik op uit de volgende punten. Allereerst zijn daar de motto's en de ondertitel. Als eerste motto staat daar het beroemde slot uit Faust II van Goethe:
"Alles Vergäng- liche/ist nur ein gleichniss",
zo'n beetje de overkoepelende titel van het verhaal van Winterlicht: de oude, vergeten schrijver die een heel oeuvre heeft geschreven, zonder dat nog iemand zijn naam kent: Jacob Voorlandt. Het schrijven dus als zinledige bezigheid.

 

Tweede motto is een deel van een gedicht van Gerrit Achterberg:
"Soms denk ik al te zien wenkende handen,/ een lok sidderend haar. Het licht verblindt/ons nog te veel alvorens ik u vind".
De ondertitel van Winterlicht is 'een vergeetboek'. In het Verzameld Werk van Achterberg vind ik diens bundel Vergeetboek, en niet geheel tot mijn verbazing een gedicht onder de titel 'Aurora', wat inderdaad voor het motto is gebruikt. In de laatste alinea van Winterlicht voert Brouwers, schijnbaar geheel buiten de verhaaldraad om (al is niets minder waar) een meisje op dat zou staan te liften later. Hij noemt haar Nachtschade. Zij leidde een periode in die hij later zou noemen: de zondvloed.

 

Dit verhaal van het liften en wat daar allemaal op volgt staat uitvoerig beschre­ven in De zondvloed. Nachtschade is overigens de alter-ego van weer een andere vrouw in het leven van de schrijver.


Winterlicht is het eerste niet-zon-boek, waarmee sowieso een nieuwe weg wordt ingeslagen. Mijns inziens is het een stap op weg naar een verregaande ontmythlogisering, en dat mag letter­lijk worden opgevat. Zijn Aurora, die daarna uitsluitend optrad onder namen van planten of bloemen, ongetwijfeld ter versiering van haar nagedachtenis, zal gaandeweg worden ontmaskerd als Anne Walravens. Alleen het kost Jeroen Brouwers moeite, de pijn is nog te vers, al is haar dood inmiddels al weer dertien jaar oud.

 

Welke positie Zomervlucht in dit opzicht inneemt binnen het oeuvre, is mij nu nog niet geheel duidelijk, maar dat Winterlicht een buitenbeentje is, lijkt mij overduidelijk. Daarmee neemt hij afstand van het opbouwen van zijn mythe, waaraan hij in alle voorafgaande boeken zo noest heeft gewerkt. Zijn queeste is op de terugweg.
Het meisje Anne Walravens zal door zijn oeuvre blijven spoken totdat haar verhaal zal zijn verteld met naam en toenaam, en ik heb sterk de indruk dat Jeroen Brouwers zich daarop aan het voorbereiden is. Het is natuur­lijk, hoe kunstzinnig en kunstig ook, minder moeilijk om je particuliere levenspijn tentoon te spreiden binnen een fictie.

 

Graag zou ik nog op de roman als losstaand werk ingaan, op de vele motieven die zo mooi zijn, op Jacob Voorlandt, voor wie Geert van Oorschot model heeft gestaan, en uiteraard op de Muze die in dit boek regelmatig wordt aangesproken. Maar, wie gaat dit allemaal toch lezen?

 

Gelezen 1986/Herlezen 1991