Hart, Maarten 't - Lotte Weeda

Gelezen: september 2004

 

Een wat merkwaardig maar zeker niet slecht boek. Ik blijf zijn boeken prettig vinden, en ook nu weer. Het verhaal komt eigenlijk neer op de bewustwording van onze naderende dood, maar dan in een luchtige verpakking. Je te realiseren dat je dagen geteld zijn, levert verschillende reacties op bij mensen, zoals ’t Harts personages illustreren.

 

Ik heb bijna niets aangestreept, omdat ’t Harts stijl uiteindelijk weinig indringend blijft. Zijn taal is kleurrijk en hij gebruikt veel ongebruikelijke terminologie uit voorbije tijden, maar poetisch is het allerminst. Ook laat hij zich af en toe verleiden tot het maken van flauwe woordgrappen. Maar toch staat op pagina 214 een onderstreping die ik hier wil vastleggen:


‘Waarom is het toch zo’n ondraaglijk vooruitzicht dat je dood zult gaat? Wat is daar erg aan? Alles wordt als het was; het ranke lijf een handvol gras, zoals ’t was voor je geboren werd. Die eonen van ondoordringbare duisternis voor je geboorte, daar lig je nooit wakker van. Dan hoef je ook niet wakker te liggen van die eeuwigheden duisternis na je dood.Maar ergens na je veertigste levensjaar steek je van de zonnige kant van de straat over naar het trottoir dat in de schaduw ligt. En die schaduw die over alles heen valt, is het besef: ik heb langer geleefd dan ik nog leven zal. En niets wat je meemaakt heeft die betoverende glans uit die jaren toen je flaneerde aan de zonnige kant van de straat.’