Heinlein, Robert A. - Revolt in 2100

Sterk aanbevolen door een vriend, ben ik weer eens aan Science Fiction begonnen. Van Robert Heinlein, een veelschrijver die publiceerde van 1941 tot 1987.

Heinlein neemt ons mee naar een toekomstige Amerikaanse maatschappij die na een revolutie is overgenomen door godsdienstfanaten. Met hun dogma’s en angstpsychologie houden ze de bevolking in een ijzeren greep. Een soort 1984 op zijn Heinleins, zeg maar.

John Lyle is een bewaker in de nabijheid van The Prophet, de spiritueel leider van USA. Lyle wordt hals over kop verliefd op Judith, een ‘virgin’ die deel uitmaakt van een grote groep vrouwen die iedere moment ‘gekozen’ kunnen worden door The Prophet. Dat is een eufemisme voor het verlenen van seksuele diensten, iets wat officieel tot verboden handelingen behoort. John raakt in de war door zijn verboden verliefdheid en belandt via diverse omwegen bij de Cabalisten, een broederschap die erg veel wegheeft van onze hedendaagse vrijmetselarij. Zij hebben zich aangesloten bij een ondergrondse beweging die een revolutie voorbereidt.

Dit is ongeveer de handeling van het eerste deel van het boek. Toch handelt Heinlein deze tweede revolutie bijna vluchtig af. Alsof hij ervan uitgaat dat de lezer wel begrijpt dat die revolutie nodig is, en dat die zal slagen. De eerste honderd pagina’s kabbelen enigszins voort. De schrijver schetst de maatschappij en brengt de pionnen in stelling die een belangrijke rol spelen. Het hoogtepunt voor mij is een gesprek dat zich tussen John en diens vriend Zeb ontspint over geloof. John denkt dat Zeb een atheïst is, vanwege zijn stevige uitspraken over The Prophet en diens zelfbenoemde contact met God. Dat ontkent Zeb stellig, waarna hij toelicht hoe het voor hem in elkaar zit:

“I believe that a man has an obligation to be merciful to the weak… patient with the stupid… generous with the poor. (…) But I don’t propose to prove any of those things: they are beyond proof. And I don’t demand that you believe as I do. (…) I believe very strongly in freedom of religion – but I think that that freedom is best expressed as freedom to keep quiet. From my point of view, a great deal of openly expressed piety is insufferable conceit. (…) How about the man who claims to know what the Great Architect is thinking? The man who claims to be privy to His Inner Plans? It strikes me as sacrilegious conceit of the worst sort.” P.114 & 115

Prachtig en helemaal in de traditie van Richard Dawkins en Dan Brown, om maar eens twee uitersten te noemen. Er zijn meer dialogen die ertoe doen, maar hier laat ik het maar bij.

Als de tweede revolutie eenmaal een feit is, waarbij The Prophet door zijn verzamelde ‘virgins’ voor eens en altijd onder handen wordt genomen, volgen er nog twee enigszins bevreemdende hoofdstukken, die niet bij het boek lijken te horen, maar dat wel doen. In Conventry wordt verslag gedaan van de belevenissen van David MacKinnon.

Hij heeft iemand een gebroken neus geslagen, nadat hij door hem was beledigd. Daardoor krijgt hij de keuze zich te onderwerpen aan een psychische behandeling die in de toekomst zal verhinderen dat hij een ander schade kan berokkenen, of los te worden gelaten in Coventry. Dit is een soort van enorm reservaat waar alle mensen terecht komen die niet passen in de maatschappij die zich na de tweede revolutie heeft gevormd. David mag altijd terug naar de USA, op voorwaarde dat hij alsnog de behandeling ondergaat. In Coventry wordt hij vrienden met Fader Magee en ontdekt dat de drie staten in Coventry samenspannen om een revolutie tegen het bewind van het nieuwe USA te beginnen. David wil terug naar de muur waar hij Coventry was binnengelaten om de USA voor dit dreigende gevaar te waarschuwen. Eenmaal terug vindt hij ook zijn vriend Fader daar, die kennelijk spionagewerk verricht voor USA in Coventry. Als David zegt dat hij dat ook eigenlijk wil, begrijpt hij dat hij eindelijk zijn bestemming heeft gevonden.

Het tweede verhaal, Misfit, vertelt hoe een man die Libby wordt genoemd, meegaat op een buitenaardse missie om een steroïde om te bouwen tot een ruimtestation. Alle mannen op deze missie zijn op de een of andere manier een misfit in het USA na de grote revolutie. Libby blijkt een wiskundig wonderkind (savant) te zijn en behoedt de missie voor een aantal ernstige ongelukken. Ook hij vindt zijn bestemming.

Heinlein houdt er een geheel eigen manier van het vertellen van een verhaal op na. Dat vergt enige gewenning. Maar enkele van de dialogen hebben mij zeker voor deze schrijver gewonnen. Ik lees inmiddels al een ander boek van hem (Methuselah’s children) dat mij ook erg goed bevalt. Helemaal lyrisch ben ik niet, maar zeker blij verrast.

Gelezen: augustus 2010
Waardering: 7/10