Heinlein, Robert A. - Sixth Column

Gelezen: september 2012

 

In het begin van zijn lange schrijverscarrière werkte Robert Heinlein een verhaalidee uit van John Campbell. Campbell was de hoofdredacteur van Astounding Science Fiction, het tijdschrift waar Robert Heinlein zijn eerste verhalen publiceerde.

In het oorspronkelijke idee werd Amerika veroverd door zwarte mensen, waardoor Campbell zijn racisme – een gangbare denkwijze in die tijd – de vrije loop kon laten. Heinlein veranderde dit in het officieel niet bestaande mensenras van PanAsians: “PanAsians aren’t Japanese. No, and they are not Chinese." Heinlein voltooide het manuscript in augustus 1940, ruim een jaar voor de Japanse verrassingsaanval op Pearl Harbor.

Met overmacht veroveren de PanAsians Amerika, waarbij het totale Amerikaanse legerapparaat wordt vernietigd. Op zes mensen na, die in de geheime ondergrondse citadel werken aan een speciaal wapen. Het is in staat om op basis van raciale verschillen in de bloedsamenstelling mensen van een bepaald ras met straling te verdoven of te doden, terwijl omstanders van een ander ras ongedeerd blijven. Het wapen werkt uiteindelijk feilloos, er is alleen een klein probleem: ze staan met zes man tegenover een massa van 400 miljoen PanAsians.

Om toch enige kans te hebben hun superieure wapen succesvol in te zetten om Amerika te bevrijden, gebruikt de leider Whitey Ardmore, de enige zwakheid in het schrikbewind van de PanAsians: Amerikanen mogen niet samenscholen, behalve tijdens godsdienstige bijeenkomsten. Dus creëren Ardmore en de zijnen een religie: de aanbidding van de god Mota. Dit biedt Heinlein een goede voedingsbodem om zijn aversie tegen kerkelijke instellingen tentoon te spreiden, al doet hij dit omzichtig. Directe kritiek op de kerk was in de Amerikaanse maatschappij van 1941 – de tijd waarin het feuilleton verscheen – ondenkbaar. De valse god die moet worden aanbeden, wordt bedacht vanuit patriottisme, een minstens zo sterk sentiment in Amerika.

In een ommezien worden er met nieuwe technologieën in het hele land kerkgebouwen uit de grond gestampt. Omdat de bezoekers daar gratis eten krijgen en ongestoord over hun gewelddadige onderdrukking met elkaar kunnen praten, wordt het al snel een succes. Uit het snel groeiende aantal bezoekers worden betrouwbare rekruten gemonsterd voor het geheime bevrijdingsplan. Hun betrouwbaarheid kan onweerlegbaar worden vastgesteld dankzij een soort waarheidsserum. In de manier waarop de organisatie van zes uitgroeit tot een minileger zit al de kiem van zijn latere roman The Moon is a Harsh Mistress.

Uiteindelijk vindt er een werkelijk ingenieuze revolutie plaats. Ingenieus niet alleen vanwege de technologische superioriteit, maar vooral vanwege de psychische inzichten. Hiervoor mag de lezer het boek zelf ter hand nemen, al kan ik hier al wel verklappen: eind goed al goed.

Sixth Column is nog bij lange na geen volwaardige Heinlein. Het is eigenlijk niet veel meer dan sec het behoorlijk absurde verhaal van de invasie en de op technologie en intelligentie gebaseerde bevrijding. Veel meer zit er niet in, al kun je van alles denken bij de religieuze oplossing. Bij een echte Heinlein vormt het verhaal het vehikel van wat de schrijver nu echt wil vertellen. Zo wordt er in Stranger in a Strange Land eveneens een nieuwe religie op de massa's losgelaten. Maar hier gaat het evident om veel meer dan dat. Die diepte ontbreekt in Sixth Column, al is het zonder meer een vermakelijk boek.