Heinlein, Robert A. - Starman Jones

Gelezen in: mei 2013

 

Er was weer een dringende behoefte aan Heinlein. Tot mijn schrik zag ik dat mijn laatste leeservaring met deze grote schrijver alweer dateert van september 2012. Daarom las ik nu direct twee van zijn jeugdboeken achter elkaar, te beginnen met Starman Jones, dat voor het eerst verscheen in 1953.

Een heerlijk boek en een heerlijk weerzien met de wereld van Robert A. Heinlein. In deze gouwe ouwe vertelt hij het verhaal van Max Jones, een jonge knul, die ervan droomt een ruimtereiziger te worden. De kans daarop is nagenoeg nihil, in de klassenmaatschappij waar hij als boer het bedrijf van zijn vroeg overleden vader voortzet. Een oom van hem had weliswaar beloofd hem voor te dragen, maar ook diens voortijdig overlijden had daar een dikke streep doorheen gezet. Maar als er iets mogelijk is in de fantasie van Heinlein, dan is het wel het onmogelijke.

Door een zonder meer aannemelijke samenloop van omstandigheden, belandt Max op de Asgard, een ruimteschip met een ver sterrenstelsel als bestemming. Voornamelijk dankzij de handigheid van zijn vriend Sam, krijgt hij een baantje aan boord als dierenverzorger. Hij speelt zich in de kijker als hij zijn fotografisch geheugen tentoon spreidt. De ruimteboeken van zijn oom had hij allemaal gelezen, verplicht studiemateriaal voor iedere cadet. Ook alle navigatiegrafieken kent hij tot in de puntjes. Voor hij het weet wordt hij leerling kaartenlezer, een belangrijke functie in het Heinlein-universum. Doordat het schip gebruik maakt van enkele ruimteanomalieën, kunnen ze door wat wij nu ‘worm-holes’ zouden noemen reizen. Een afstand van vele lichtjaren kunnen ze daardoor in enkele seconden overbruggen. Door het gestoethaspel van enkele collega’s gaat het bij het doorkruisen van één zo’n anomalie mis, en belandt de Asgard in een onbekend stuk van het heelal. Zonder te weten hoe ze terug moeten, kunnen ze wel voor eeuwig verdwaald blijven in de oneindigheid van de ruimte.

Voor beraad landen ze op een planeet, met een atmosfeer vergelijkbaar met de aarde. Hier leven de meest merkwaardige wezens in een sterke hiërarchie met elkaar. Iedere lagere levensvorm dient tot slaaf van de levensvorm die boven hen staat. Het doet denken aan het klassensysteem op aarde, waar je alleen vanuit geboorte lid kunt zijn van een bepaalde gilde. De politicus Heinlein verstopt hier heel subtiel zijn boodschap.

 

Dit deel van het boek deed mij ook sterk denken aan de parallelle wereld uit The Subtle Knife van Philip Pullman, waar ook wezens leven die zo anders zijn dan wat wij kennen, dat ze nauwelijks te beschrijven zijn. Dat de gestrande ruimtereizigers hier niet kunnen blijven, wordt al snel duidelijk. Het blijkt dé uitgelezen kans voor Max Jones om zijn waarde als ruimtenavigator te bewijzen. Hoe dit zich ontwikkelt, mag de lezer zelf ontdekken. Maar dat het voor jongens een ongekend prachtig avontuur is, leidt geen enkele twijfel. Iedereen kan een held zijn, dus waarom niet ook de jonge lezers van dit boek.

Het boek staat weer vol met prachtige, humoristische en vlijmscherpe taal. Een planeet waar de leefomstandigheden bar en boos zijn, wordt omschreven als “it is cold as a moneylender’s heart”. De moeilijkheidsgraad van het navigeren naar en door zo een ruimteanomalie wordt omschreven als: “Like searching at midnight in a dark cellar for a black cat that isn’t there.” Niet voor niets wordt de navigatiekamer van het schip ‘The Worry Hole’ genoemd.

Ja, er breekt weer een Heinleinrijke periode aan. Ik voel het.