Heinlein, Robert A. - Stranger in a Strange Land

Valentine Michael Smiths ouders bemanden de eerste, ongelukkig verlopen, missie naar Mars. Michael is daar geboren en komt twintig jaar later mee 'terug' met de tweede Marsmissie. Op aarde is hij letterlijk een vreemde in een vreemd land. Dit is het magische verhaal over een mens die is opgegroeid op Mars. Hij denkt als een Martiaan en voelt zich Martiaan.

Michael heeft wonderbaarlijke vermogens. Alles wijst erop dat hij, anders dan wij aardlingen, zijn hersencapaciteit volledig heeft leren gebruiken. Ook kent hij niets anders dan de Martiaanse filosofie met betrekking tot het leven. De eerste weken tot maanden laat hij zich voortdurend overrompelen door emoties, wat in zijn geval resulteert in het zich volledig terugtrekken in zichzelf: zijn hart klopt dan nauwelijks meer en hij ademt niet.

Met hulp van de verpleegster Jill ontsnapt Michael uit het ziekenhuis waar hij min of meer gevangen wordt gehouden en belandt in het huishouden van Jubal Harshaw, een oudere en wijze schrijver, die ook advocaat en nog veel meer is. Daar leert Michael de aardse gewoontes, de taal en de mensen. Met Jubal en enkele andere personages, wordt hij ‘water brother’. Wie met hem water deelt, ontvangt daarmee zijn onbegrensde vertrouwen. Overigens is iedereen ‘brother’, ook de vrouwen. Op Mars is er namelijk geen onderscheid in sekse. Een van zijn lievelingsbezigheden is om urenlang te vertoeven op de bodem van het zwembad.

De wonderbaarlijke vermogens, waarvan in het boek slechts een deel wordt geopenbaard, omvatten onder meer het in het niets laten verdwijnen van mensen en objecten die ‘wrongness’ in zich dragen. Als Michael echt gewend is aan de aardse gebruiken, begeeft hij zich, samen met Jill, incognito onder de mensen om het echte leven te leren. Na diverse beroepen te hebben uitgeoefend, wordt hij uiteindelijk priester. Niet om een religie te prediken, maar om de leefwijze van de Martianen aan aardlingen die daarvoor ontvankelijk zijn te tonen.

Die leefwijze is alleen in de Martiaanse taal weer te geven. De mensen met wie Michael zich omgeeft, leren die taal ook om het unieke van de Martiaanse leefwijze te doorgronden, of te ‘grokken’, zoals het heet. Zo kennen de Martianen het concept ‘haast’ niet. Heinlein omschrijft dat op zijn onnavolgbaar scherpe en humoristische wijze als volgt: “’It is later than you think’ could not be expressed in Martian – nor could ‘Haste makes waste’, though for a different reason: the first notion was inconceivable while the latter was an unexpressed Martian basic, as unneccessary as telling a fish to bathe.” (p.57)

Ook het onvoorwaardelijke vertrouwen onder ‘water brothers’ is iets typisch Martiaans. Jaloezie is een onbekende emotie op Mars, wat samenhangt met het feit dat er geen bezittingen zijn en dat er geen polariteit bestaat tussen mannen en vrouwen, zoals op Aarde. Angst voor de dood (‘discorporation’) bestaat er ook niet, integendeel, de Martianen sterven graag. Daarom bestaat er op Mars ook niet zoiets als moord. Niemand van zijn aardse waterbroeders begrijpt dit in het begin, maar zegt Harshaw “I’m beginning to grasp it – and it is a consoling one to a man my age. A capacity for enjoying the inevitable – why, I’ve been cultivating that all my life (...)” p.99

Tijdens een gesprek met Jubal Harshaw over het ontstaan van het leven en God komt Michael niet op de goede woorden om te zeggen wat hij denkt. Later denkt hij het te kunnen overbrengen, namelijk dat alles wat is en wat goed is, God in zich draagt. “Thou art God (...) I am God. The happy grasses are God. All shaping and making and creating together...” p. 144 Het wordt de mantra van de kerk die Michael later zal stichten. Niet een kerk die zieltjes wint en zoveel mogelijk volgers nastreeft, maar een kerk waarbinnen het goede van Mars en het goede van de Aarde samenkomen. Het goede van de Aarde – wat op Mars niet bestaat – is samen te vatten in één woord: liefde. Lichamelijk en geestelijk.

Hoewel dit allemaal zweverig klinkt, is dit verhaal dat allerminst. We moeten niet vergeten dat dit boek voor het eerst in 1961 werd gepubliceerd. De vrije seks en het voor velen blasfemisch gebruik van de naam van God deden nogal wat stof opwaaien toen. Ook is het toekomstbeeld van Heinlein per definitie achterhaald; dat geldt voor bijna al zijn boeken. Wie zijn werk wil lezen puur voor het SF-element, zal er weinig plezier aan beleven. Nee, hoewel zijn werk in sommige opzichten echt verouderd is, boeit dit verhaal en pakt anno 2011 nog altijd, omdat het enkele universele schoonheden op het gebied van het vrije denken laat zien. Een van die mooie gedachtes bijvoorbeeld is dat alles wat je doet, door God is ingegeven, anders zou je het niet doen. Dus zonde bestaat niet.

In sommige scènes neemt Heinlein ons mee naar de hemel, waar enkele personages, die zijn ‘discorporated’ commentaar leveren op wat er allemaal op Aarde gebeurt. Het deed me denken aan Mulisch’ De ontdekking van de hemel. Het is onmogelijk dit verhaal gedetailleerd uit de doeken te doen. Michael is als een messias op Aarde teruggekeerd en zijn boodschap van aanvaarding, volledige acceptatie en van wederzijds vertrouwen spreekt mij aan. Dat dit onder ons mensen een illusie zal blijven, weet ik ook wel. Maar dit is fictie, en daarin is zelfs het meest ondenkbare mogelijk.

Gelezen: maart 2011
Waardering: 8/10