Heinlein, Robert A. - Time Enough For Love

Gelezen: juni 2013

Voor wie mijn leeservaringen niet regelmatig leest: ik ben een gepassioneerd pleitbezorger van het werk van Robert A. Heinlein. Met ieder boek dat ik van hem lees, groeit mijn bewondering. En aangezien Heinlein enorm veel boeken heeft geschreven, is het einde van deze groeiende eerbied voor zijn schrijverschap voorlopig nog niet in zicht.

Vrijwel alle boeken die ik nu van hem heb gelezen – dat zijn er inmiddels een stuk of twintig – had ik snel uit. Zelfs de wat lijviger werken zoals mijn voorlopige favoriet Stranger in a Strange Land, had ik binnen enkele dagen of weken verslonden. Zijn werk leest namelijk heel erg makkelijk. Hoewel ik daarbij als terzijde The Moon Is A Harsh Mistress toch als uitzondering moet noemen. Ook Time Enough for Love vormt een uitzondering op die regel. Het kostte me bijna een hele maand om dit boek tot mij te nemen. Het is dan ook weer echt een andere Heinlein dan alles dat ik tot nog toe van hem las. Dat wil zeggen: heel anders qua opzet en toonzetting, maar toch wel weer precies hetzelfde wat gedachtengoed en levensfilosofie betreft. Om te beginnen is het met bijna 600 pagina’s stevig qua omvang. Maar dat is niet de oorzaak van mijn trage leestempo. Dat kwam voornamelijk doordat het verhaal – voor zover je daarvan kunt spreken in dit geval – mij niet op het puntje van mijn leesstoel hield.

Het boek begint met een nogal frikkerige inleiding van een archivaris, die vertelt dat het boek dat we in handen houden het verslag is van enkele van de ontbrekende delen uit het leven van Lazarus Long. Met dit personage had ik al kennisgemaakt in Methusaleh’s Children. Lazarus, die tijdens zijn lange leven vele namen heeft gedragen, en geboren is als Woodrow Wilson Smith, is iemand uit de derde generatie van de zogenaamde Howard Families. Ira Howard had bedacht dat wanneer extreem gezonde mensen met een uitzonderlijk lange levensverwachting, gezamenlijk zouden zorgen voor nageslacht, hun nakomelingen dan al hun gezonde genen zouden overerven en dus nog ouder konden worden. En zo geschiedde… In het geval van Lazarus is er nog iets anders aan de hand, dat onbenoemd blijft. De derde generatie van de Howard Families was nog niet zodanig ‘puur’ en vrij van ziektes dat iemand al zo lang als Lazarus zou kunnen leven. Hoe het ook zij, hij is gezegend met een wel heel erg goed gestel. In zijn geval leeft hij onvoorstelbaar lang. Op de achterkant van het boek staan zijn data (1916 – 4272), al wordt zijn daadwerkelijk sterven niet beschreven in dit boek. Hij is dus de oudst levende mens. Daarom wordt zijn leven zo zorgvuldig mogelijk gedocumenteerd. Hij is een wandelend geschiedenisboek.

Maar Lazarus, die ooit besloot niet te sterven omdat hij het leven te mooi vond, is moe. Het 'nu' binnen het verhaal speelt zich af rond het Gregoriaanse jaar 4200. Hij heeft besloten te stoppen met leven, maar rekende daarbij buiten zijn talrijke nazaten, die hem min of meer verhinderen te sterven. Hij is uitgeweken naar de planeet Secundus – zo genoemd omdat het ooit de tweede planeet was die naast de Aarde thuis werd van de mensheid – om daar zijn leven te beëindigen, maar aangezien er ongeveer overal in het universum nazaten van hem zijn, wordt hij daar ‘opgevangen’. Daar begint het boek, als Ira Weatheral, afstammeling van Lazarus en leider van de planeet, een conversatie begint met Lazarus. Hij vraagt zijn ‘ancestor’ om te vertellen van zijn leven, aangezien veel daarvan nimmer in de archieven is beland. Omdat veel mensen steeds maar ouder werden, kon een ‘diaspora’ niet uitblijven. De overbevolking van de Aarde dwong de mensheid daartoe, dus zwermde de mens uit over het heelal, en koloniseerde vele planeten. Lazarus deed daar actief aan mee, waardoor zijn belevenissen onnavolgbaar werden. Nu ze hem ‘gevangen’ hebben, willen ze alles van hem weten. Hij ‘geniet’ de status van een heilige, al is genieten voor hem bepaald niet het goede woord.

Lazarus staat erop dat de ‘zelfmoordknop’ – die is verwijderd uit zijn appartement – opnieuw wordt geïnstalleerd.
“Death is every man’s privilege,” erkent Ira Weatheral.
“That’s what I said,” roept Lazarus. “That switch belongs right here. (…) So I’m in jail without trial, with my most basic right taken from me. (…) I’m furious, man. Do you realize what danger you are in? Never tease an old dog: he might have one bite left.”
Tot die knop opnieuw is geïnstalleerd, laat de oude man zich verleiden tot het vertellen van diverse verhalen. Hij spreekt met Ira af dat deze, met behulp van Minerva – diens persoonlijke computer – op zoek gaat naar een nieuwe uitdaging voor Lazarus. Als ze iets vinden voor hem waardoor hij weer zin krijgt in het leven, zal hij nog een keer ‘rejuvenation’ ondergaan, een hypermoderne behandeling die ouder geworden ‘Howards’ weer jong maakt.
(“You can give me new kidneys and a new liver and a new heart. You can wash the brown stains of age out of my brain and add tissue from my clone to make up for what I’ve lost…”) Het is duidelijk dat de wereld in het jaar 4200 er wezenlijk anders uitziet dan wat wij kennen. Een kolfje naar Heinleins hand.

Deze afspraak tussen Lazarus en Ira vormt het kader waarin de eerste 350 pagina’s van het boek zich afspelen. Niet echt een spanningsboog dus, maar daarom zeker niet minder interessant en intrigerend. We maken kennis met de mensen en computers – naast Minerva is er Dora, de persoonlijke computer in het ruimteschip van Lazarus – die Lazarus omgeven en aan wie hij zijn verhalen vertelt. Beide ‘dames’ zijn geavanceerde computers met zelfbewustzijn.
“How a computer becomes self-aware remains as much a mystery, even to computers, as the age-old mystery of flesh-and-blood awareness.”
De computers zijn echte persoonlijkheden. Zo moet Lazarus, wanneer Minerva op diens verzoek zichzelf dupliceert naar het ruimteschip, alle zeilen bijzetten om Dora weer tot rust te brengen. Ook krijgt Minerva steeds meer een gezicht. Lazarus stelt zich Minerva zelfs voor als mens, hoe ze eruit zou zien:
“You are tall (…) but slender. (…) You are handsome rather than pretty, and you are rather solemn, except when one of your rare smiles lights up your face (…)”
Gaandeweg raakt de lezer bekend met de gebruiken en sociale morus in deze verre toekomst, waarover verderop meer. Maar het mooiste zijn toch de levenswijsheden van Lazarus. Iemand die ruim 2000 jaren heeft geleefd, moet toch iets begrijpen van dat leven. Te pas en te onpas worden we getrakteerd op de meer dan doorleefde inzichten van Lazarus. Zo vertelt hij in een gesprek met Ira over de diverse kolonisaties van nieuwe planeten:
“(…) but I have doubts about the wisdom of getting rid of troublemakers. Every loaf needs yeast. A society that gets rid of all its troublemakers goes downhill.”
Dit, het koloniseren van een nieuwe planeet en het inrichten van een nieuwe, maagdelijke samenleving, is een terugkerend thema in het hele werk van Heinlein.

Veel van zijn wijsheden zijn verzameld in ‘The Notebooks of Lazarus Long’, waarvan in dit boek twee bloemlezingen zijn opgenomen. Ik kon vrijwel alle lemma’s onderstrepen. Hier slechts een bloemlezing van deze bloemlezingen (lees ze!):
“A fake fortune teller can be tolerated. But an authentic soothsayer should be shot on sight. Cassandra did not get half the kicking around she deserved.”
“It’s amazing how much ‘mature wisdom’ resembles being too tired.”
“Courage is the complement of fear. A man who is fearless cannot be courageous. (He is also a fool.)”
“A competent and self-confident person is incapable of jealousy in anything. Jealousy is invariably a symptom of neurotic insecurity.”
“Do not handicap your children by making their lives easy.”
“Of all the strange ‘crimes’ that human beings have legislated out of nothing, ‘blasphemy’ is the most amazing – with ‘obscenity’ and ‘indecent exposure’ fighting it out for second and third place.”
In veel van Heinleins werelden, is het dragen van kleding eerder ongebruikelijk dan normaal. De volgende quote ligt in het verlengde van de vorige.
“Sin lies only in hurting other people unnecessarily. All other ‘sins’ are invented nonsense.”

Maar begrip van hoe het leven in elkaar zit, wil niet zeggen dat Lazarus het leven of de zin daarvan ook begrijpt.
“(…) if you think I have gazed upon the naked Face of God, think again. I haven’t even begun to find out how the Universe works, much less what it is for. To figure out the basic questions about this World it would be necessary to stand outside and look at it. Not inside. (…) I don’t believe in anything. I know certain things – little things, not the Nine Billion Names of God – from experience. But I have no beliefs. Belief gets in the way of learning.”
Maar dit, die nagenoeg onuitputtelijke levenservaring, is precies waar bij hem de schoen wringt. Lazarus vertelt dat hij zes keer zo’n kolonisatie op nieuwe planeten heeft ondernomen. “Gave it up centuries back. Anything gets boring in time. Do you think Solomon serviced all his thousand wives? If so, what sort of job did he do on the last one? – poor girl!”

In onze beleving, van mensen die als ze mazzel hebben een krappe eeuw leven, is dat onvoorstelbaar. Maar voor Lazarus is het genoeg geweest. Hij kan werkelijk niet meer warm lopen voor een nieuwe levenservaring, aangezien hij ze allemaal al diverse keren heeft ondervonden. Vandaar zijn afspraak: of Ira Weatherall en diens computer Minerva vinden voor hem een nieuw levensdoel waardoor hij bereid is nog een keer ‘rejuvenation’ te ondergaan, of hij maakt gebruik van zijn primaire recht: zelfmoord.

In de tussentijd vertelt hij verhalen. Deze verhalen zijn voorzien van annotaties van diezelfde frikkerige bibliothecaris als uit het voorwoord en regelmatig zijn hele stukken tekst weggelaten. In ‘The Tale of the Man Who Was Too Lazy to Fail’ keren veel autobiografische elementen terug uit Heinleins tijd in de Marine. In zijn verhalen keert ‘Gramp’, Lazarus’ grootvader bij wie de jonge Woody (Woodrow) opgroeide, regelmatig terug. Het is duidelijk dat Woody van hem vele wijze levenslessen  heeft geleerd, die hem zonder twijfel hebben geholpen in zijn kunst van het overleven.

In het tweede verhaal, ‘The Tale of the Twins Who Weren't’ dat Lazarus aan Minverva vertelt, behandelt Heinlein het thema slavernij weer eens, wat hij onder meer deed in zijn roman uit 1957, Citizen of the Galaxy. Lazarus koopt in dit verhaal twee slaven die broer en zus zouden zijn van elkaar. Direct nadat hij in zijn ruimteschip de planeet heeft verlaten, vertelt hij ‘zijn’ slaven dat ze vrij zijn. Omdat geen van beiden enige kennis hebben van zelfstandig en onafhankelijk leven, leert Lazarus hen tijdens de reis ‘mens-zijn’. Dit verhaal verliest zich enigszins in technisch geleuter over genetische risico’s, aangezien ‘broer en zus’ voortdurend het bed met elkaar delen.

Tijdens dit verhaal, zegt Lazarus tegen Minerva dat een huwelijk tussen een langlever en een kortlever een slecht idee is:
“(…) and so it is… and I learned it the hard way. But that was long ago and far away – and when she died, part or me died.”
Dit vormt de opmaat voor het derde verhaal: ‘The Tale of the Adopted Daughter’, waarin Lazarus door het leven gaat onder de naam Ernest Gibbons. Het is een prachtig verhaal, over hoe Lazarus een nog niet ontgonnen deel van een planeet koloniseert, samen met Dora. Hij redde haar, toen ze nog een klein meisje was, uit een brandend huis, waarbij haar beide ouders omkwamen. Als Dora de volwassen leeftijd heeft bereikt, heeft Lazarus geen verweer meer tegen haar aanhoudende avances. Tegen Minerva verklaart hij:
“Dora is the only woman I ever loved unreservedly.”
Dora is niet een ‘Howard’ en zal dus niet lang leven. Ze trekken erop uit om een nog niet betreden deel van de planeet die ze bewonen, te koloniseren. In Happy Valley leeft Lazarus samen met Dora zijn gelukkigste dagen. Toch blijft hun ongelijke verouderingsproces hem zorgen baren. In een mooie dialoog relativeert Dora dit probleem:
“Howards don’t really live any longer than we ordinaries do.”
“So?”
“Yes. We all have the past and the present and the future (…). I suppose your memories are richer; you are older than I am. But it’s past. The future? It hasn’t happened yet, and nobody knows. (…) What we both have is now… and we have that together and it makes me utterly happy.”
In dit verhaal berijdt Heinlein weer op sublieme wijze zijn stokpaardje omtrent vrije liefde en het ontbreken van jaloezie tussen gelieven.
“Jealousy was only a word to Dora, one that meant no more to her than a sunset does to an earthworm. (…) had not taught Dora that sex was anything sacred; she had taught her (…) that sex is a way for people to be happy together.”
Ook hier komt het polyamoreuze huwelijk tussen meer mannen en  vrouwen weer ter sprake, wat hij ook uitvoerig beschreef in The Moon is a Harsh Mistress. Het is kortom een prachtig en ontroerend liefdesverhaal.

Vanaf het verhaal ‘Boondock’ bevinden we ons als lezer niet meer in de archieven, maar wordt ons het verhaal op conventionele manier verteld. Lazarus heeft weer zin in het leven gekregen. Zijn polyamoreuze familie, vier mannen en vier vrouwen en een flinke groep kinderen, hebben de uitwijk genomen naar Boondock, een andere planeet. Twee van de kinderen zijn vrouwelijke klonen van Lazarus en vroegwijs. Een van de vrouwen is Minerva, de computer van Ira, die ervoor heeft gekozen van vlees en bloed te worden. Ze heeft het uiterlijk aangenomen dat Lazarus in het begin van het boek beschreef en is in een kloonlichaam geplant, nadat ze 23 chromosomenparen heeft mogen ‘lenen’ van de mensen die ze haar ouders noemt.

Lazarus besluit met de tijdreismogelijkheid uit 4200 om terug te gaan naar de tijd van zijn jeugd. Hij wilde in 1919 terugkeren, maar door een fout belandt hij in het Kansas van 1916, ongeveer een half jaar voordat Amerika in de Eerste Wereldoorlog wordt betrokken. Onder de naam Theodore Bronson, raakt Lazarus als schaakmaatje van zijn grootvader, ‘Gramp’ bevriend met zijn familie daar. Binnen de kortste keren wordt hij hevig verliefd op zijn eigen moeder, Maureen. Ook ontmoet hij zijn jongere ik, Woodrow Wilson Smith, aka Woody. Dit verhaal levert de meest bizarre en hilarische situaties op. Na een conflict met Gramp tekent Lazarus hals over kop in bij het leger. Voorlopig traint hij in Amerika rekruten, dus hij loopt geen gevaar. Uiteindelijk wordt hij toch naar het front gestuurd. Voordat het zover is, heeft hij een buitengewone ontmoeting met Maureen, met wie de betrekkingen tot dan toe kuis en correct zijn gebleven. Zij opent haar hart voor hem, en vertelt dat zij verliefd op hem is. Hierop houdt Lazarus het niet meer en vertelt hij de waarheid omtrent zichzelf, zijn tijdreis, zijn lange leven, al houdt hij zijn werkelijke leeftijd geheim. Waar dit in uitmondt en wat Lazarus aan het front overkomt, laat ik aan de lezer.

Dit boek zou je kunnen zien als een bij elkaar geraapt zooitje. Het is alsof Heinlein de diverse ongepubliceerde stukken over Lazarus Long die hij over de jaren had geschreven bij elkaar heeft gegooid in één boek. Anderzijds kun je het, juist door het onconventionele van de compositie en van de inhoud, zien als een meesterwerk. Ook al is het kader waarin de verhalen worden verteld wat magertjes, de verhalen zelf zijn stuk voor stuk meesterwerkjes. En al Heinleins gedachtengoed omtrent de inrichting van een maatschappij, het vrijdenken, vrije liefde en nog veel meer, komen ruimschoots aan bod.
    
Niet alleen kostte het mij ongewoon veel tijd om dit boek te lezen, het schrijven van deze leeservaring – al kunnen we misschien eerder spreken van een essay – heeft mij vier volledige avonden in beslag genomen, terwijl ik normaal toch binnen één tot twee uur wel mijn zegje heb gedaan over een boek dat ik heb gelezen. Het bewijst eens te meer dat Heinlein een instituut op zichzelf is. Zoals een recensent het omschreef: “if you decide to read him, you will have to do it on his terms”. En zo is het. Hij maakt levenswetten en schrijfwetten. Zijn creativiteit in dit opzicht is grenzeloos.

Nog altijd prijs ik de dag dat een dierbare vriend mij op het bestaan van deze schrijver wees. Ik ben nog lang niet uitgelezen en evenmin ben ik voorlopig uitgeschreven over deze unieke parel in boekenland.