Japin, Arthur - De droom van de leeuw

Een boek dat tegenstrijdige gevoelens bij mij oproept. Waardering en op momenten zelfs bewondering, afgewisseld met lichte ergernis en de overtuiging dat dit vluchtige literatuur is.

 

Het boek staat bol van de mooie zinnetjes, waarvan ik er maar een paar heb aangestreept. Het hoofdstuk Snaporaz’ theorie van de vooruitgang heeft mijn hart gestolen. Veertien bladzijdes, met een schitterende voorstelling van de zin van het leven, en de rol die God daarin speelt. Een citaat daaruit:

 

p. 248: ‘Van alles wat voor de menselijke geest nauwelijks te vatten is, is het goddelijke ongetwijfeld het ongrijpbaarst. (…) Daarom proberen ze God te vangen in woorden. (…) Alsof je niet van een film kunt genieten zonder de samenstelling te kennen van de chemicaliën waarin hij werd ontwikkeld.’ 

 

Daarnaast staan er ook heel veel quasi-mooie zinnetjes in, die duidelijk effect nastreven, maar uiteindelijk leeg zijn. Een voorbeeld van dat laatste: 

p 264 ‘En ik raak niet verliefd op haar, maar nog eenmaal voel ik dat ik verliefd kan raken op mijn eigen leven.’ 

 

Ook is het verhaal veel te langdradig en hadden de 390 pagina’s beter in 200 verteld kunnen worden. Dergelijke kritiek heb ik vaker over boeken, waarvan ik vermoed dat de hang naar kwantiteit de behoefte naar kwaliteit verdrongen heeft.

 

Gelezen: maart 2006