Kruithof, Jacques - Het lied van de houtduif

De titel verwijst naar 'Das Lied der Waldtaube' uit de Gurrelieder van Arnold Schönberg. In deze ‘opera’ wordt het verhaal verteld van de Deense koning Waldemar en Tove, de vrouw van wie hij houdt. Hun prille liefde krijgt gestalte als Tove Waldemar haar liefde verklaart. Hun geluk duurt maar kort, want Tove sterft, niet lang na haar liefdesverklaring. De droevige begrafenis wordt gadegeslagen door een houtduif, die een lied zingt om lucht te geven aan haar eigen verdriet.


In wezen is het verhaal van de Gurrelieder hetzelfde als het liefdesverhaal van Kruithof, al heeft de laatste er meer 'a play within a play' van gemaakt. Na de aanvankelijke woede, berust koning Waldemar in het onvermijdelijke. Rogier uit Kruithofs roman doet dat ook.

"Ik heb zo menigmaal gemerkt dat mensen die een illusie verloren hadden, zich welhaast opgelucht betoonden. (...) Men is ontgoocheld, maar terug op aarde."

Zijn Tove heet Bianca. Het is een verboden liefde, waarop uiteindelijk alleen maar ellende kan volgen.

 

Deze historische en liefdesroman is gaaf, mooi en erg goed geschreven. Ik citeer een zin die voor mij typerend is voor de schoonheid van dit boek. Na jaren niet meer in Brugge te zijn geweest, waar hij destijds zijn geliefde Bianca achter moest laten, is Rogier terug om te achterhalen hoe het met Bianca is afgelopen. Hij ontdekt dan dat zij, niet lang nadat ze als zuster in het Sint-Jans Gasthuis is gaan werken, aan melaatsheid is overleden. Juist zij, die beeldschone vrouw uit Toscane, ten prooi aan dit afschuwelijke uiterlijke aftakelingsproces. Bij haar vertrek uit het Gasthuis, reeds ver aangevreten door de verschrikkelijke ziekte, laat ze haar juwelen achter, alleen haar spiegeltje neemt ze mee. Niet uit ijdelheid, zoals ze zegt, maar om te zien hoe ze wordt gestraft. Dan de zin uit Rogiers dagboek:
"Ik zie je met die spiegel in je hand, de vermenigvuldiging van het verdriet".

 

Gelezen: 1989

 

Nawoord december 2012

Het boek is na een tweede druk verdwenen van de radar, zeer ten onrechte. Ik zou ervoor pleiten om dit boek weer beschikbaar te maken voor de lezers. Dit verdient deze prachtige roman zeker.

De titel verwijst naar Das Lied der Waldtaube uit de Gurrelieder van Arnold Schönberg. In deze ‘opera’ wordt het verhaal verteld van de Deense koning Waldemar en Tove, de vrouw van wie hij houdt. Hun prille liefde krijgt gestalte als Tove Waldemar haar liefde verklaart. Hun geluk duurt maar kort, want Tove sterft, niet lang na haar liefdesverklaring. De droevige begrafenis wordt gadegeslagen door een houtduif, die een lied zingt om lucht te geven aan haar eigen verdriet.
In wezen is het verhaal van de Gurrelieder hetzelfde als het liefdesverhaal van Kruithof, al heeft de laatste er meer 'a play within a play' van gemaakt. Na de aanvankelijke woede, berust koning Waldemar in het onvermijdelijke. Rogier uit Kruithofs roman doet dat ook. "Ik heb zo menigmaal gemerkt dat mensen die een illusie verloren hadden, zich welhaast opgelucht betoonden. (...) Men is ontgoocheld, maar terug op aarde." Zijn Tove heet Bianca. Het is een verboden liefde, waarop uiteindelijk alleen maar ellende kan volgen.
Deze historische en liefdesroman is gaaf, mooi en erg goed geschreven. Ik citeer een zin die voor mij typerend is voor de schoonheid van dit boek. Na jaren niet meer in Brugge te zijn geweest, waar hij destijds zijn geliefde Bianca achter moest laten, is Rogier terug om te achterhalen hoe het met Bianca is afgelopen. Hij ontdekt dan dat zij, niet lang nadat ze als zuster in het Sint-Jans Gasthuis is gaan werken, aan melaatsheid is overleden. Juist zij, die beeldschone vrouw uit Toscane, ten prooi aan dit afschuwelijke uiterlijke aftakelingsproces. Bij haar vertrek uit het Gasthuis, reeds ver aangevreten door de verschrikkelijke ziekte, laat ze haar juwelen achter, alleen haar spiegeltje neemt ze mee. Niet uit ijdelheid, zoals ze zegt, maar om te zien hoe ze wordt gestraft. Dan de zin uit Rogiers dagboek:
"Ik zie je met die spiegel in je hand, de vermenigvuldiging van het verdriet".