Möring, Marcel - Louteringsberg

Na de voor mij vreugdeloze ervaring van zijn vorige roman, Dis, begon ik voorzichtig aan de nieuwe Möring: Louteringsberg. Dat kwam grotendeels door de titel, een onmiskenbare verwijzing naar Dantes tweede deel van De Goddelijke Komedie.

Na Dis besloot Möring dat dat boek het eerste deel was van een beoogde trilogie. Maar als je het mij vraagt, kun je eerder spreken van een quatrologie, waarbij In Babylon dan de opmaat vormt, zeg maar een Vorabend. Die puntgave roman draait namelijk om Nathan en diens oom Herman Hollander. Nathan schrijft in dit boek zijn ooms biografie die in Louteringsberg zo’n cruciale rol speelt in het ontrafelen van het verleden van hoofdpersoon Marcus Kolpa. Hetzelfde huis op de berg waar hoofdpersoon Kolpa zich in Louteringsberg levend begraaft, is de andere hoofdrolspeler uit In Babylon. Dis is dan De Hel en het laatste deel Het Paradijs moet nog volgen. Wat ik bedoel te zeggen, is dat Möring een oeuvrebouwer is. Ieder nieuw werk staat inhoudelijk in verband met de vorige werken.

Het moedwillig literaire, pretentieuze en het geforceerde Danteske van Dis heeft de schrijver gelukkig laten varen in deze roman. Het boek vertelt het verhaal van Marcus Kolpa, die we reeds in Dis leerden kennen. Hij is de schrijver van één boek dat wereldwijd zo schaamteloos succesvol was dat het hem welgesteld heeft gemaakt. Trots is hij niet op het boek. Het was eerder een boek dat hij niet had willen schrijven. Samen met zijn dochter Rebecca is hij gaan wonen in dat grote huis op een berg. Kolpa vertoont alle tekenen van een ambitieloze kluizenaar, die klaar is met het leven. Een tweede boek zit dan ook niet in de pen. De jaren gaan voorbij met het werktuiglijk maken van aantekeningen, het opvoeden en onderwijzen van zijn dochter, het roken van sigaren en het bereiden en opeten van culinaire maaltijden.

Na een jaar of zestien daar te hebben gewoond, ontvangt Kolpa het bericht dat zijn moeder is overleden. Dit zet een onzichtbaar raderwerk in beweging omtrent zijn in duisternis gehulde verleden. Een verleden waar hij nooit nieuwsgierig naar was: ‘ik ben een man zonder verleden, ik besta alleen in het nu.’ (p.135) Zijn vader heeft hij nooit gekend en zijn vrouw Chaja – ook al aanwezig in Dis – verdween van de ene op de andere dag in het niets. Zijn moeder laat een riante erfenis na, die hem op het spoor brengt van Herman Hollander. Uiteindelijk leidt het tot de verrassende ontdekking omtrent zijn eigen afkomst. Zelfs de verdwijning van zijn vrouw wordt ontrafeld.

Een boek moet mij overtuigen. Door de kwaliteit van de taal, de inhoud, de compositie. De bittere nasmaak van Dis was na een pagina of vijftig Louteringsberg volledig geneutraliseerd. Het boek overtuigt, is bekwaam geschreven, met passie, inzicht en ja, zelfs met wijsheid. Mörings dialogen zijn natuurlijk en humoristisch. Het verhaal wordt niet per se chronologisch verteld. Middels een nauwelijks navolgbare hinkstapsprong neemt hij de lezer mee over de verschillende tijden heen. Je moet er even bijblijven, maar nergens raak je als lezer het spoor echt bijster.

Hier en daar vertoont Möring sporen van luiheid: ‘zacht oud licht’, zie ik echt niet voor me en evenmin krijg ik een beeld door bij ‘hevige grafieken’. De woordkeuze ‘(...) stak er de brand in’ met betrekking tot een vers geknipte sigaar, getuigt van eenzelfde oubolligheid als de zin ‘(...) werd ineens bekropen door het onwerkelijke gevoel dat hij zich in een slechte film bevond.’ Ook heeft Möring de irritante gewoonte uit Dis overgenomen om metaforen waar hijzelf kennelijk erg blij mee is, te herhalen. Ik kwam dat zeker drie keer tegen, maar noem hier slechts één voorbeeld. Zijn vriend, de fotograaf Albert Gallus, heeft een foto gemaakt van zijn moeder. ‘De ogen die in de lens staren zijn die van een vogeltje dat gevangen is in de blik van een slang.’ p.53 P. 285 ‘Albert staarde mij aan met de blik van een vogeltje dat zich tegenover een boa constrictor bevindt.’ Door deze aanvankelijk prachtige en rake metaforen mijns inziens nodeloos te herhalen, reduceert de schrijver ze tot een opgewarmd taalprakkie.

Maar los van deze lichte minpuntjes is Louteringsberg een prachtige roman, met levensechte personages en een boeiend verhaal, waar iedere lezer tot de eigen gewenste diepte in kan blijven graven. Mooie zinnetjes in overvloed. Als hij zich in zijn jonge jaren ongemakkelijk voelt tegenover Chaja, denkt Kolpa: ‘Een houding, een koninkrijk voor een houding (...)’. p.291

De berg waar Marcus Kolpa twintig jaar op woont, blijkt zijn louteringsberg te zijn. Het verleden is niet meer zo duister en de onaangeroerde pennen op zijn schrijftafel heeft hij eindelijk weer ter hand genomen. Zijn tweede boek is af. Hij zet het huis te koop en laat eindelijk weer een liefde toe in zijn leven. Als zij hem vraagt hoe hij zich voelt, zegt hij ‘Beter (...) Een nieuw mens. Met een nieuw verleden.’

Deze Möring is weer de Möring van Het grote verlangen en In Babylon, een begaafde verhalenverteller die de taal zijn wil kan opleggen. Misschien hebben Dis, of de kritieken daarop, hem wel gelouterd.

Gelezen: april 2011
Waardering: 8/10