Palmen, Connie - De wetten

Gelezen: erg lang geleden

 

Een boek kan ik pas volmondig goed noemen als de auteur nergens, van het eerste tot het laatste woord, een steek laat vallen. Zodra ik ergens een flauwe woordspeling of een op effect jagend grapje lees, verbleekt de schittering die eraan vooraf is gegaan en nog volgt. Ik sta bij mijzelf en anderen dan ook bekend als een onverbeterlijk perfectionist waar het andermans werken betreft, en mijn eigen stappen in de literaire zandbak blijven zo beperkt juist omdat ieder kreukje en viezigheidje mij in het oog springt. Desalniettemin kan het gebeuren dat ik een boek erg goed kan vinden, ook al krioelt het van de onvolmaaktheden.


Het lezen van het debuut van Connie Palmen, laat bij mij een tweeslachtig gevoel achter. Een aan verrukking grenzende blijheid van de lezer die in het woud van landerigheid en nietszeggendheid plotseling stuit op een tekst die het filosofische niet schuwt, en in ieder geval de intentie heeft iets van waarde te zeggen, (" Het leek wel alsof er een verbod op rustte zelf met een idee op de proppen te komen.") en daarnaast de lichte ergernis om het net niet volmaakte. Het boek tracht een brug te slaan tussen het eeuwige wat literatuur moet vertegenwoordigen, en het tijdgebondene ervan, maar helaas, de lezer dondert iedere keer in het water; de brug is net niet lang genoeg.

 

De inzichten die de hoofdpersoon tijdens haar loutering met de verschillende mannen opdoet, worden op een dwangmatige wijze samengeperst in het slothoofdstuk dat getiteld is 'De psychiater'. Deze psychiater komt, net als een lezer van het boek, niet aan het woord, maar treedt slechts op als luisteraar/lezer. Het onmisbare element voor iedere schrijver die het schrijven als een lot ervaart. De therapie van pen en papier heeft alleen dan kans van slagen, als er een klankbord voor wordt gevonden. "U weet dat we kortstondig bij elkaar zullen zijn. Ik blijf niet lang bij u. Niet langer dan nodig is voor dit verhaal."


Naast wat kleine muggezifterige punten die ik als losse steekjes zou kenschetsen (te gewild grappige zinnetjes als: "Ik kwam met harten uit en heb verloren" en "Ik was verslingerd aan Foucault"), is het toch het slothoofdstuk dat mijn aanvankelijk enthousiasme heeft bekoeld. De lezer wordt weer aan het handje genomen en gebracht naar de verklaringen die de schrijver aan de hand van het voorafgaande wil duiden. Namelijk dat er niets te duiden valt en dat de dingen zich nimmer in wetten kunnen laten vangen, omdat dat tegen hun wezen indruist. Het verhaal dat liep als een trein beleeft een interventie die de natuurlijke chaos loochenstraft door er toch weer een wet voor in de plaats te stellen, ook al zegt deze wet dat de wetten die bij individuen of groepen mensen gelden, uiteindelijke niets met een algemene realiteit te maken hebben.


Tot zover mijn kritiek. Het zou een niet evenredig beeld geven van mijn waardering voor dit boek, als ik de problemen die ik ermee heb nog verder zou uitspinnen. Mijn verrassing was positief en ik blijf ook vinden dat dit boek een verademing is binnen letterkundig Nederland. En bovendien een goed ding dat een vrouw het geschreven heeft, al zou ik niet een, twee, drie kunnen uitleggen waarom ik dat zo vind. Haar stijl is fris en levendig, al ontkom ik niet aan de gedachte, die de hoofdpersoon zelf ook meermalen verwoordt, dat vele uitspraken uit de koker van een ander komen. Zoals: "(...) de dood, de grote gelijkmaker" of "In je eentje heb je gemakkelijk praten", en tot slot "(...) dan kunnen wij zelf alleen zijn wat een ander van ons maakt. Dan kunnen wij alleen iets betekenen wanneer anderen de bereidheid hebben, de liefde, om ons betekenis te geven in hun verhaal.".
En een van de dingen waar ik gevoelig voor ben is het spel met namen. In het werk van Jeroen Brouwers en Loekie Zvonik speelt het een cruciale rol. In De wetten is de kunstenaar, de hoofdpersoon van het voorlaatste hoofdstuk, de eerste en de enige die de naam van de ik voluit noemt "Marie Deniet". Hij is dan ook degene die "de rest van haar leven" inluidt en daarmee een rol van doorslaggevende betekenis speelt voor haar.


Kortom: een opvallend fris boek met een wat oubollige nasmaak. Mooie zinnetjes ben ik niet tegengekomen.