Singer, Isaac Bashevis - The Manor & The Estate

Dat was alweer een tijd geleden dat ik een boek las van de door mij hooglijk bewonderde schrijver Isaac Bashevis Singer. Dat moet zijn geweest The Kind of the Fields dat ik las in december 2010. Ik las nagenoeg zijn volledig oeuvre, behalve dit vroege werk en nog enkele romans die ik koester in dat deel van mijn boekenkast waar de ‘nog-te-lezen’ werken staan. Slechts een handjevol van zijn boeken wist ik in een leeservaring te vangen, waarbij enkele van mijn lievelingsromans zoals Shosha of The Certificate zelfs ontbreken.

Van The Manor & The Estate heb ik weer volop genoten. Niet dat het allemaal even perfect of verheven is, maar het is Singer ten voeten uit. Met een ogenschijnlijk gemak loodst hij de lezer door een tijdsbeeld en een cultuur die inmiddels verloren zijn. De kroniek begint na de opstand van 1863 in Polen – waarbij de adellijke stand werd gedecimeerd – en eindigt bij het begin van de 20ste eeuw. Met Calman Jacoby als stamvader volgt Singer het leven van de diverse directe en aangetrouwde leden van deze familie. Aan de ene kant van het joodse spectrum beschrijft Singer het vrome leven van Jochanan, die tegen zijn wil in rabbi wordt en onder zijn enorme schare volgelingen wordt beschouwd als een heilige. Aan de andere kant zijn we getuige van de twijfels van de aangetrouwde Ezriel, die het bestaan van God maar niet kan aanvaarden en die, opgejaagd door onmogelijke levensvragen - waar de vrome jood geen last van heeft - een buitenechtelijke relatie heeft met Olga, een tot het Christendom bekeerde jodin.

De kroniek schetst het verscheurde leven van de joden waarvan een deel wil assimileren met de Poolse gemeenschap en daartoe hun afkomst en gebruiken verloochent en een ander deel, de Hassidim, dat trouw blijft aan hun cultuur, hun eigen taal en hun eigen gemeenschap. Zij die zichzelf nog altijd als het door God verkozen volk beschouwen en in alle oprechtheid wachten op de terugkeer van de Messias.

Het spreekt voor zich dat ik ruim 800 pagina’s onstuitbaar proza niet kan samenvatten. Evenals de andere erg mooie familiekroniek uit Singers oeuvre, The Family Moskat, kabbelt het verhaal voort. Een hoofdstuk over Calman Jacoby en diens wereldse besognes als zakenman, wordt afgewisseld door een hoofdstuk over Lucian, de omlaag gevallen graaf die Calmans dochter Mirjam Lieba weet te verleiden, om dan weer over te gaan in de overdenkingen van Ezriel die – verderop in het boek – pittige religieuze discussies voert met Zadok, de hyperintelligente zoon van Jochanan.

 

Veel ruimte biedt Singer aan de belevenissen van Clara, een wereldse vrouw, die Calman aan de haak weet te slaan, nadat diens vrome Zelda is overleden. Calman, die een welgesteld zakenman is geworden, twijfelt voortdurend aan het pad dat hij bewandelt, weg van dat van de vrome jood. Clara roept al het slechte in hem naar boven, de lust, het spilzieke en het frivole. En zo meandert de lezer zich een weg door het Poolse jodendom aan het einde van de 19de eeuw.

Na die vele pagina’s is men spelenderwijs vertrouwd geraakt met de haat waar de joden overal op werden onthaald, enerzijds omdat de geassimileerde joden het in zakelijk en maatschappelijk opzicht goed deden en anderzijds omdat de traditionele Hassidim geheel buiten de maatschappij bleven staan. We krijgen inzicht in de beweegredenen van enkelen om een nieuw bestaan op te bouwen in Amerika en in het idealisme van anderen om de staat Palestina tot bloei te brengen. Talloze zijdelingse wetenswaardigheden wordt de lezer gewaar, zoals de strijd van de communistische revolutionairen, de ontelbare mooie joodse gebruiken, de eerste tekenen van de industriële revolutie, de ontluikende wetenschap en het Darwinisme, het zionisme, het antisemitisme, de in onze moderne ogen onvoorstelbare armoede waarin het gros van de mensen toen leefde, en ga zo maar door.

Ik voelde me regelmatig bedolven onder de vele namen van personages, een neefje zus, achternichtje zo, zwager links, zusje, broertje. Dit wordt gaandeweg het verhaal steeds onoverzichtelijker, omdat iedereen in de joodse cultuur geacht wordt te trouwen, ook als hij al de zeventig is gepasseerd. Zo kan het gebeuren dat de bejaarde vader van Clara trouwt met een meisje van 18 en bij haar nog een flink aantal nakomelingen verwekt. Zij, Celine, is dan volgens de wet met haar 18 jaren de moeder van de op dat ogenblik ongeveer 60-jarige Clara. Enfin, een stamboom voorin het boek zou hierbij helpen. Met name voor wie echt wil weten hoe iedere naam in het boek geplaatst moet worden. Voor wie dat minder belangrijk is, zoals voor mijzelf, hoeft het niet te storen. De personages die ertoe doen, onthoud je wel en anders duidt Singer hun optreden zodanig dat het duidelijk wordt.

Het boek, dat tussen 1953 en 1955 is geschreven in het Yiddish, en als serie verscheen in een joods dagblad uit die tijd (The Jewish Daily Forward), is zwanger van onheil en lotsbestemming. Geheel in lijn met de tijd waarin het speelt, ligt het woord ‘zelfmoord’ voorop ieders tong. Slechts van één van de voornaamste personages maken we deze ultieme daad daadwerkelijk mee. Het fatalisme van diverse personages is ontmoedigend en de uitzichtloosheid waaraan slechts een enkeling zich weet te ontworstelen, is verstikkend. Kortom, het is niet een boek dat je moet lezen als je al een sombere stemming hebt. Maar tegen deze achtergrond is de vraag, die in heel Singers oeuvre weerklinkt, des te meer gerechtvaardigd: waartoe dient ons bestaan hier? Of vragen als: “If the world were truly nothing but atoms and combinations of atoms, how could there be anything like sin? The same molecules of water into which a ship once sank might today rescue a child dying of thirst. How could the endless transmigrations of matter be kept track of unless there existed a universal ledger of accounts…” Uiteraard afkomstig van de rastwijfelaar, Ezriel.

Dit weerzien met Singer was hartverwarmend. Wat een schrijver was deze man! Met recht een Nobellaureaat! Er is nog oneindig veel meer te melden over deze kroniek, maar tot slot laat ik het bij een citaat. Dit illustreert volgens mij precies waar dit boek over gaat:

“You believe in God?”
“Absolutely not.”
“Then who made this swinish world?”

 

Gelezen: april 2013