Brontë, Emily - Wuthering Heights

Dit boek staat al sinds 1987 in mijn kast. Ik zou het oorspronkelijk hebben moeten lezen voor mijn middelbare school, maar heb toen verzaakt. Hoewel ik erg goed was in Engels, kreeg ik een onvoldoende voor mijn literatuurtentamen. Alles had ik braaf gelezen, behalve Wuthering Heights. Mijn docente stelde een strikvraag, waar ik mijzelf in opknoopte. Of ik wist hoe een stofzuiger in het Engels heette? Natuurlijk komt in deze roman die zich afspeelt in 1801 en 1802 helemaal geen stofzuiger voor. 

 

Later kocht ik het boek en nu, ruim 34 jaar na dato, heb ik deze klassieker eindelijk gelezen. 

 

Sommige boeken kunnen tegelijkertijd mee- én tegenvallen. Het boek verscheen in 1847 en draagt onvermijdelijk de sporen daarvan. Het Engels is niet eenvoudig. De monologen van de streng gelovige bediende Joseph in plattelandstaal zijn nauwelijks te volgen. De opera-achtige dramatiek en de heftigheid van de loop der gebeurtenissen is behoorlijk ‘out of date’. Wat ook niet echt helpt zijn de namen. Twee verschillende Catherine's, de achternamen Linton en Earnshaw die door huwelijken inwisselbaar worden (één van de personages heeft ook nog eens Linton als voornaam) vereisen absoluut een stamboom. Anders raakt een lezer het spoor al snel bijster.

 

Desondanks is het evident waarom dit boek al 175 jaar tot de verbeelding blijft spreken. Het zit enorm knap in elkaar en ook de taal is mooi en zorgvuldig. Aanvankelijk vertelt de ‘ik’, de heer Lockwood, een huurder van Thrushcross Grange, van zijn bezoek aan het nabijgelegen Wuthering Heights en diens eigenaar, Heathcliff. Vervolgens wordt het verhaal als een terugblik overgenomen door Nelly (die ook Ellen wordt genoemd) Dean, de huishoudster. Op enkele korte perspectiefwijzigingen na, is zij de voornaamste verteller.

 

Het verhaal hoeft nauwelijks nog te worden verteld, maar in het kort dan: een jonge knaap – wiens afkomst onbekend blijft – wordt opgenomen in de huishouding van de Earnshaws van Wuthering Heights. Heathcliff, zoals hij wordt genoemd, en Catherine (de dochter van de Earnshaws) blijken zielenmaatjes. Vanwege zijn donkere huid wordt Heathcliff gedurig vernederd en mishandeld. Uiteindelijk vertrekt hij zonder iets te zeggen en keert enkele jaren terug als een welgesteld man. Hoe hij aan zijn geld is gekomen, blijft onduidelijk. Vanaf zijn terugkeer heeft Heathcliff maar één doel: het leven van de Earnshaws en iedereen die met hen te maken heeft tot een hel te maken. Daarin slaagt hij glansrijk. Stuk voor stuk vallen zijn slachtoffers ten prooi aan depressie, ziekte en dood, zijn geliefde Catherine als een van de eersten.

 

Heathcliffs wraakzucht is obsessioneel en daardoor is het boek niet altijd een feest om te lezen. Desondanks heb ik genoten van de zorgvuldige en prachtige taal. Het verhaal bleef boeiend. Pas aan het slot, als Heathcliff tijdens zijn laatste dagen in een andere werkelijkheid lijkt te leven, is de haat verdwenen.

 

Het was sowieso genoegzaam om na ruim 300 pagina’s ellende de prachtige slotzin te lezen. Tijdens een wandeling stuit Lockwood op de grafstenen van Catherine, Edgar Linton (haar echtgenoot) en Heathcliff. Hij blijft er even staan, ziet de motjes fladderen rond de heide...

“(...) and wondered how anyone could ever imagine unquiet slumbers, for the sleepers in that quiet earth”.

 

Gelezen: januari 2022