Kertész, Imre - Sporenzoeker

Gelezen: september 2006


Drie verhalen van deze literaire kronkelaar, die mij blijft boeien en waarvoor ik na ieder nieuw boek van hem toch weer veel waardering heb. Veel in zijn werk bevalt mij slecht, het moedwillig literaire en complexe van zijn schrijfstijl, maar uiteindelijk begrijp ik het waarom daarvan.

 

Het eerste verhaal, eerder een kleine roman, is erg goed, al duurt het mij iets te lang. Een man die naamloos blijft maakt een reis naar iets uit zijn verleden.
P 23, ‘Hoe onaangenaam mijn herinneringen ook zijn, ik moet de confrontatie met het verleden niet trachten te vermijden.’

Hij bezoekt kamp Buchenwald waar hij in WOII gevangen zat.
P 65, ‘de drang om terug te keren naar deze plaats als wij mensen kwellende dromen steeds weer opnieuw willen beleven, misschien met de geheime hoop dat we ze ooit zullen begrijpen.’

P 71, ‘Ik ben hier om te proberen het geleden onrecht weer goed te maken (…) door getuigenis af te leggen van alles wat ik heb gezien.’

P 83, ‘Alles aan haar is vals en alleen haar valsheid is echt.’
Een mooi en intrigerend zinnetje.

Het tweede verhaal, De Engels Vlag, is typisch Kertész gekronkel om met heel veel slecht navolgbare woorden tot de kern te komen. Desondanks, erg mooi. Veel gestreept en veel herlezen tijdens het lezen.
P 107, ‘wie zou van zichzelf durven beweren dat hij, vanwege het kleine beetje onsamenhangende kennis dat hij van zijn leven meent te bezitten, ook werkelijk zijn leven kent, dat hij werkelijk inzicht heeft in dit voor hem wat verloop en afloop betreft volslagen ondoorzichtige proces’
Wij begrijpen bijzonder weinig van het leven, inderdaad. Al weten we dat aardig te verbloemen door de bibliotheken die wij volschrijven met geleerdheden.

Een stelling die ik al jaren onvermeld in mij meedraag vind ik terug op p. 119 en p. 120
‘De dood is – indien we ons er een leven lang op voorbereiden in het besef dat dit de enige werkelijk belangrijke taak is die we in het leven hebben te vervullen, indien we onze dood als het ware geleidelijk instuderen en leren haar als een uiteindelijk geruststellende, zij het niet geheel bevredigende oplossing te beschouwen – een serieuze aangelegenheid.’
Nu ik hem overtyp realiseer ik me dat deze stelling niet onvermeld is gebleven. Ergens, in de veelheid van woorden die ik afscheid staat een zinsnede als: ons hele leven is gericht op het aanvaarden van ons eigen sterven. Dat geloof ik echt.

Over zijn eerste ervaring met de muziek van Wagner, Die Walküre, schrijft hij:
P 134, ‘in wezen verging het me als de hoofdpersonages van een andere van dezelfde componist Tristan en Isolde, na het drinken van de toverdrank: het gif drong diep in mij door en bleef in mij circuleren.’

Verderop op p 135: ‘Van die wereld hield ik, de andere moest ik verdragen.’

Het derde verhaal, Het proces-verbaal is een prachtige pastiche die ik al was tegengekomen in zijn roman Het fiasco. Dat beschrijft hij hier overigens zelf.

Kertész, in één woord: magistraal. In een aantal woorden: irritant maar geniaal.