Bruggeman, Ruud - Dit is de weg naar Rome

Het is een terugkerend thema in mijn leeservaringen: vorm versus inhoud, of ‘vorm of vent’ zoals de schrijvers rondom Forum tussen de beide wereldoorlogen in de discussie betitelden. Moet een boek met goede inhoud ook goed geschreven zijn? Voor mij is het antwoord op die vraag niet moeilijk: ja, dat moet. Wie een boek publiceert, conformeert zich in mijn beleving aan die regel, of… zou zich daaraan moeten conformeren. En wie achteloos omspringt met de vorm, verdient een knetterende draai om de oren. 

 

De vraag gaat eigenlijk over welke van de twee – vorm of inhoud – belangrijker is, maar die vraag is onzinnig. Beide zijn belangrijk, maar toch stoort goede inhoud in een slechte vorm mij meer dan zijn tegenpool: matige inhoud in een goede vorm. Wanneer interessante materie in krakkemikkig Nederlands aan mij wordt voorgeschoteld, is het als een heerlijk ruikend en ogend gerecht dat niet te vreten is. 

 

Dit boek van Ruud Bruggeman heeft een prachtige inhoud, maar het is verschrikkelijk slecht geschreven. Blijkens het dankwoord hebben zes mensen met hem meegelezen, maar geen van hen is een taalprofessional. Het is een algemene misvatting dat goedbedoelende amateurs een tekst beter kunnen maken. Al laat je er twintig mensen op los, het blijven amateurs die uiteindelijk weinig verstand hebben van het geschreven Nederlands. 

 

De auteur heeft ervoor gekozen sommige stukken tekst cursief te plaatsen. Gaandeweg begrijp ik dat hij hiermee onderscheid wil maken tussen overdenkingen en beschrijvingen. Een storende lay-outkeuze die voor mij niets toevoegt. Hij begint zijn verhaal met hun plan om naar Toscane op vakantie te gaan. Het vliegtuig, de trein of een huurauto worden ‘ter plaatse verworpen’. Waarom dat is, legt hij niet uit. Zijn vrouw Gerda stelt voor om dan maar te gaan lopen, “en zo is het gekomen.” Tjonge!

 

Het boek is een aaneenschakeling van stilistische en taalkundige missers en uitglijers. Gebeurtenissen worden half of helemaal niet uitgelegd, woorden verwijzen naar niets en er zijn veel omslachtige zinnen waarin de lezer verdwaalt. Op een gegeven moment ben ik ermee opgehouden deze aan te strepen. Hieronder enkele proeven van onbekwaamheid die ik voor zich laat spreken: 

“… door mijn ervaringen onderweg ben ik dat ook steeds meer gaan ervaren” 

“Ik vind het boeiend om dat als een van de kenmerken van ons bestaan te gaan opmerken en benoemen.” 

“…na overnacht te hebben in het gezin van mijn ene zoon…” 

“…ik kan daar ook gemakkelijk in blijven hangen en in gevangen blijven zitten.” 

“Het is een stukje vertrouwdheid loslaten, om je over te geven aan het onbekendere.”

 

Wát hij vertelt is interessant. Hij beschrijft hoe zijn geest uiteindelijk bepaalt hoe hij omgaat met de werkelijkheid waarmee hij dagelijks wordt geconfronteerd. Daarbij haalt hij het Evangelie van Thomas een paar keer aan, niet echt een gangbaar geschrift voor de doorsnee wandelaar en ook spreken de overdenkingen over het non-dualisme mij zonder meer aan. Zijn levensbeeld en -houding zijn mij dan ook sympathiek. Maar hij verliest desondanks mijn onverdeelde aandacht vanwege zijn gestoethaspel met het Nederlands. Jammer, jammer, jammer. Zet er één professionele redacteur op en je maakt er een juweel van. 

 

Gelezen: april 2022