Jeroen Berkhout - Canon & Fuga

Boeken als dit romandebuut van Jeroen Berkhout zijn zeldzaam.

Het bevat alles en meer wat een boek voor mij dierbaar maakt. Prachtige en poëtische taal met woordvondsten. Mooie zinnetjes waarvan de schoonheid zich zelden afdoende laat beschrijven. Zorgvuldig en met gevoel geformuleerde gedachten of ervaringen. Canon & Fuga is een bijzonder hecht doorwrochte compositie waarbij niet alleen de spreekwoordelijke van het dak vallende mus van Hermans een betekenis heeft, maar ook de lichtval tijdens dat specifieke ogenblik of het losgeraakte veertje. Alles houdt verband met alles. De roman bezit een filosofische diepgang die na het dichtslaan van het boek nog lang blijft nawerken en zelfs beweegt tot herlezing. Vele scènes – zeker die over de jeugdige Ogdo – roepen bij mij een sterke vertedering op, andere juist weer verwondering omtrent de inhoudelijke vindingrijkheid. Het boek inspireert om bepaalde zaken, zoals de achtergronden van Filipo Brunelleschi, de eigenlijke uitvinder van het perspectief in de kunst, of de schoonheid van Dantes Vita Nova nader te onderzoeken. Hoewel doorwrocht en zeker niet luchtig qua materie, leest het boek als een trein.

Canon & Fuga heeft dit allemaal en nog veel meer. Het is een kluis die uitpuilt van schoonheid op ieder denkbaar niveau. Canon & Fuga is een literair hoogstaand boek dat dankzij de kwaliteit een lang leven beschoren zal zijn.

Handeling en diepgang
Het verhaal – de handeling – is snel verteld. Hoofdpersoon en schrijver Ogdo Knep gaat op uitnodiging van zijn vriend Fred Lethe naar Toscane, om daar getuige te zijn bij diens huwelijk met Irene Eris. Tijdens de reis en zijn verblijf in Italië wordt de lezer deelgenoot gemaakt van Ogdo’s overdenkingen en aantekeningen omtrent zijn te schrijven boek over de belangrijke vrouwen in zijn leven: het vrouwenboek, of Liber F., met als ondertitel: Corpus Vergeticum. (Dit is zo’n woordvondst, namelijk een haarscherpe variatie op het beroemde Corpus Hermeticum.) In Toscane werkt hij ook aan zijn Liber F.


Het zou afdoen aan de leeservaring van de onbevangen lezer die zich nog aan dit meesterwerk gaat laven, dus ik verzwijg nu bepaalde ontknopingen en gebeurtenissen uit de roman.
De diepere lagen en betekenissen die Berkhout in zijn roman heeft aangebracht, laten zich niet zo snel en eenvoudig navertellen. Het zijn er veel en ze zijn door het hele boek heen uitvoerig en tot in de puntjes zorgvuldig uitgevoerd. De lezer wordt ingewijd in de rijke en veelzijdige werelden van kabbalistiek, kunstgeschiedenis, muziektheorie, het principe en de kracht van herhaling zoals in een canon en een fuga, alchemie, poëzie, droomduiding en andere (pseudo) wetenschappelijke theorieën. Veel hiervan zal voor de goede verstaander nog eens diepere betekenislagen aanboren, want veel van wat Berkhout te berde brengt raakt aan nog diepere betekenissen of achterliggende werelden die onvermeld blijven. Extra rijkdom voor zij die deze hints oppikken, en voor zij die dit niet oppikken, stoort het geen moment. Het boek en het verhaal zoals ze zich presenteren, bevredigen ruimschoots.

Canon & Fuga is te rijk en te veelzijdig om volledig te ontsluieren in een zo kort tijdsbestek als een blog of recensie. De beste manier om dit boek tot zijn recht te laten komen, is het als geheel te overhandigen aan de ontvankelijke lezer. Laat ik mijn bespreking noodgedwongen beperken tot een paar elementen.

Polyfonie
In het begin van het boek stuit de lezer op een aantal letterlijke herhalingen in de tekst die in eerste instantie lijken op een slordige redactie. Zo beschrijft Berkhout vanaf pagina 47 op weergaloze wijze de relatie van de kleine Ogdo met zijn opa. Als de kleuter na een wandeling met opa weer thuis komt, krijgt hij ‘een beloning’ van opa omdat hij zo braaf is geweest. Oma is er en zijn moeder is er. ‘Hij voelde zich compleet.’ (p.49) Op de volgende pagina staat dan datzelfde zinnetje nog eens, maar dan met betrekking tot de opa die nadat hij zijn kleinzoon een speelgoedautootje cadeau heeft gedaan, op het balkon zit en tevreden zijn pijpje rookt. ‘Hij voelde zich compleet.’ (p.50) Deze octaviteit of canonistische of fugatische of polyfonische (meerstemmige) herhalingen zitten door het hele boek. Ook hebben alle gebeurtenissen uit het verhaal een gevolg elders in het verhaal. Een (bij)zin die dan ook regelmatig terugkeer is ‘met alle gevolgen van dien’. Alles staat in verband met alles, of om met de auteur zelf te spreken:

Over de samenhang van alle dingen, dat er niets bestaat wat niet iets anders op enigerlei wijze aanraakt. (p.59)


Of in een variatie op dit thema, dat overigens ook in het werk van Jeroen Brouwers (JB) een constante is:

Daardoor kon niets volgen dat niet uit iets anders voortkwam. (p.116)


Of:

Niets in deze compositie stond op zichzelf, niets raakte niet iets anders aan. (p.138)


De voorbeelden van dit fugatische principe zijn talloos. De laatste die ik noem is de door de auteur zelf aangekondigde herhaling in diverse varianten. Het is de zin waarvan Ogdo voelde dat het

de essentie van zijn vrouwenboek weergaf en de ruggengraat zou vormen waaromheen hij zijn verhaallijn zou spinnen. Hij speelde met de gedachte om elk hoofdstuk te laten beginnen met diezelfde zin, wellicht hier en daar met een variatie in de woordvolgorde (…). De kernzin luidt: ‘Het leven doet zich aan ons voor als een reeks onsamenhangende gebeurtenissen: betekent het iets, of betekent het niets? (p.167)


De hoofdstukken 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 ('Het betekent iets, of niets.') beginnen dus inderdaad met variaties op deze zin.

Klankwetenschap
Een van de vele rode draden, thema’s of motieven uit deze monumentale roman is het muziekstuk dat Ogdo als kleine jongen bij toeval leert kennen. Op straat vindt hij een boekje met in de achterflap een singeltje. Die muziek neemt voor hem de vorm aan van een voor hem initiërende ervaring van schoonheid. Hij beluistert het dagelijks meerdere keren, totdat het in zijn geheugen gegrift staat. Later raakt hij het plaatje kwijt, en als volwassen man laat hij geen gelegenheid onbenut om erachter te komen wie de componist was van die barokke muziek en hoe het heette. Hij fluit het voor in muziekzaken en onderweg naar Toscane ontmoet hij in de trein een violist die hij zelfs weet te bewegen de voorgefloten melodie te spelen. In het laatste deel van de roman ontmoet Ogdo de musicoloog of ‘klankwetenschapper’ professor Daedolo Parpagnelo. Ook aan hem vraagt Ogdo hem te helpen in zijn zoektocht. De professor vraagt aan Ogdo of hij het echt wel wil weten.

U weet dat in de queeste het zoeken zelf, het gaan van de zoektocht belangrijker is dan arriveren en uiteindelijk vinden (…). Weet u dus wel zeker dat u wilt weten welk muziekstuk er door de krochten van uw brein murmelt en zich klaarblijkelijk al jaren tracht te onttrekken aan uw gespied en gevors om ontdekking en vastpinning te voorkomen? Want zodra u de naam van het stuk en de componist kent, is het spel uit, het mysterie opgelost. De vlinder gevangen, tentoongesteld in een vitrine met een speld door de rug en een kaartje met de naam erbij. De poëzie verstomt. Weet wat u kiest. (p.457)


Dit is een zorgvuldig uitgewerkte echo van wat reeds in het begin van de roman staat. Ogdo’s laatste boek is net verschenen. Hij ontvangt het eerste exemplaar en

voordat hij het uitpakt voelde hij de magie van het moment waarin alles besloten ligt en nog alle mogelijkheden open zijn. Daarna zouden de gebeurtenissen definitief vorm aannemen. Wat ooit begonnen was als idee in zijn hoofd, was na noeste arbeid tot tastbare werkelijkheid geworden. (…) Zoals het ongeschapene in statu nascendi in alle volmaaktheid bestond in de gedachtewereld van de maker, zo zou het gerealiseerde er nooit volkomen uitzien. (…) Baren is verminken. Scheppen is verstoren. Openbaren is verhullen. (p.69 en 70)


Iets om heel lang over na te denken.

Schoonheid
Het boek is een schat aan prachtige taal, waarvan ik hier slechts een fractie als voorbeeld aandraag. Neem de wijze waarop Berkhout de liefde van de kleine Ogdo voor en het vertrouwen in zijn moeder verwoordt:

Wanneer en waar ze haar handen ook naar hem uit zou strekken, Ogdo zou ze altijd blind grijpen en met haar meegaan. (p.98)

Zijn moeder is overigens de eerste vrouw uit zijn Liber F. Een andere dame uit dat boek, Astlana, geleidt hij in ‘het fluisterlicht van de maan’ naar huis. Daar drukt hij haar na een eerste kus stevig tegen zich aan en

vormde zijn lichaam een ontvankelijke matrijs die voor altijd zou dienen ter herkenning van haar lijf. (p.120)


In de trein op weg naar Florence leest Ogdo in een reisgids. Nadat hij over een bepaalde kerk iets heeft gelezen

bladerde hij door, de eeuwen ritselden onder zijn vingers voorbij. (p. 198)

 

En zo voort. En weer. En opnieuw da capo. Met alle herhalingen. (p.366)


Hier ga ik het, noodgedwongen, bij laten. Canon & Fuga is een meesterwerk van uitzonderlijke kwaliteit met een overdaad aan literaire wijsheid, kracht en schoonheid. Zoals gezegd bij aanvang: dergelijke bijzondere boeken zijn zeldzaam en dienen te worden gekoesterd.

Gelezen: januari 2010
Waardering: 9½/10