Enter, Stephan - Grip

Mijn eerste kennismaking met Stephan Enter is zonder meer positief verlopen. 

 

Paul is met Vincent op weg naar Martin, die ergens in Wales woont. De drie beleefden twintig jaar eerder, samen met Lotte, een alpinistenavontuur in het noorden van Noorwegen. Alles wordt verteld vanuit het perspectief van de alwetende verteller. Toch is het alsof de verschillende delen vanuit het perspectief van een van de personages wordt verteld.

 

Het eerste deel verhaalt hoe Paul zich in de hedendaagse aanwezigheid van Vincent voelt, en via flashbacks krijgt de lezer een beeld van hun avonturen twintig jaar terug. In het tweede deel vertelt de schrijver de zienswijze van Martin en in deel drie die van Vincent. Deze manier van vertellen geeft de lezer inzicht in de onzekerheden van de personages, en vermoeden van zekerheden bij de anderen. Het is evident dat wij allemaal, althans in het voorbeeld van deze drie personages, de intenties en oordelen van anderen invullen. 'Jumping to conclusions', zoals de Engelsen het zeggen.

 

Een ding hebben de drie mannen met elkaar gemeen. Allen denken ze aan het gegeven dat de zon tot in lengte der tijden het eeuwige bewegen van de zee zal beschijnen. Al heeft ieder bij die gedachte hun eigen invulling. Ook biedt ieder deel een kijkje in hoe iedere man aankijkt tegen Lotte. De beschrijvingen van haar bijzonderheden en eigenaardigheden vullen een belangrijk deel van de pagina’s van Grip.

 

Het boek gaat aanmerkelijk verder dan de vraag: wie krijgt aan het einde het meisje? Mijns inziens gaat Grip over existentiële vragen als ‘Zou eeuwig leven te prefereren zijn boven het sterfelijke bestaan?’ ‘Is de zin van het leven dan beter te begrijpen?’ ‘Volgen wij de wensen of drang van ons innerlijke wezen of laten we ons meedeinen op wat het leven ons biedt?’ Die laatste vraag kun je ook als volgt formuleren: ‘Geven we ons leven zelf vorm, of niet?’ Of 'Toeval, lotsbestemming of eigen wil?'

 

Het proza van Stephan Enter is gecondenseerd, geconcentreerd en mooi. “(…) in de oksel van een heuvelrand vlamde een kas als een gevallen ster. (…) Duizenden eeuwen lang sleepten wolken eilanden van schaduw over glooiingen en door valleien (…)” Uiteindelijk ontmoeten de drie gewezen vrienden elkaar en reizen ze gezamenlijk met Martin en diens dochtertje Fiona per bus naar hun huis in Wales. Het laatste stuk besluiten ze te gaan lopen, wat tot een apotheose leidt die ik naar goed gebruik aan de lezer laat. Laat ik erover zeggen dat het mij tot een overpeinzing van een minuut of tien bracht.

 

Ja, een goed boek. Toch lijkt het alsof ik een beetje vervreemd ben geraakt van het Nederlandse literaire werk. Ik kan genieten van het proza en ik kan bewondering hebben voor de compositie en de ingetogenheid van de auteur door de lezer niet alles op een presenteerblaadje te geven. En toch raak ik tijdens het lezen of na het dichtslaan niet in vuur en vlam. Misschien is het juist dat het te sterk gecomponeerd is naar mijn smaak, dat er uit het verhaal geen passie mij om de hals vliegt, dat het kortom allemaal erg literair is. Maar ik geef direct toe dat dit naar alle waarschijnlijkheid meer zegt over mij als lezer dan over de kwaliteit van deze mooie roman van Stephan Enter.

 

Gelezen: november 2012