Geurtz, Jan - Verslaafd aan liefde

 

Dit boek begon ik te lezen op aanraden van diverse mensen in mijn nabijheid, mensen die op de hoogte waren van mijn ‘situatie’. Die situatie die er debet aan is dat deze leeservaringen zo lang zonder nieuwe brandstof bleven. Zonder nu mijn gehele doopceel te lichten, wil ik er alleen dit over zeggen: het waren roerige tijden. 

 

Verslaafd aan liefde ben ik zonder twijfel, en dit boek heeft mij geholpen – tot nu toe dan althans – om daar enige vorm van harmonie in te vinden. Want liefde is zonder meer een complexe aangelegenheid. Uit persoonlijk ondervinding kan ik dat volledig beamen. 

 

Dit boek is bijzonder in alle opzichten. Het biedt inzicht aan alle mensen; zij die al jarenlang op het spirituele pad zijn, en zij die nog nooit van spiritualiteit hebben gehoord. Inzicht omtrent hun kern, omtrent hun werkelijke werkelijkheid: namelijk dat zij beschikken over een zuivere en volmaakte natuur. Vrijwel niemand voelt dat nog, maar zo zijn we volgens Geurtz wel degelijk ter aarde gekomen. Als een zuivere en volmaakte natuur. In onze vroege kinderjaren waren we dat nog, maar de opvoeding en de maatschappelijke moraal heeft dat grondig uit onze herinnering en beleving weggevaagd. 

 

Het boek opent met een citaat van Byron Katie:

“Al het lijden is verwarring / Verwarring is je verzetten tegen wat is.”

De verwarring uit dit citaat komt volgens Geurtz voort uit een misvatting, misschien wel de grootste misvatting uit de mensheid:

“Niemand wordt met een negatief geloof geboren. Toch heeft iedereen het.”

Als kind hebben we dat negatieve geloof nog niet. We komen hier als een zuivere en volmaakte persoonlijkheid. Totdat het ego zich vormt.

“Het ontstaan van een ego of zelfbeeld is kennelijk een noodzakelijke stap in de ontwikkeling van mensen, en pas daarna kan eventueel een spirituele ontplooiing voorbij het ego plaatsvinden. (…) Het kind leert dat het niet goed genoeg is zoals het is…”

Wij worden kortom geïnfecteerd in het negatieve geloof dat wij niet goed genoeg zijn. Tijdens de vorming van ons ego wordt dat onze diepste overtuiging. Dat is de misvatting die Geurtz kristalhelder beschrijft.

“Ego is een reactie, een reflex tot zelfbescherming.”

 

Omdat we onszelf toch graag prettig voelen, zoeken we naar een geconstrueerd positief zelfbeeld. Liefde en erkenning van anderen vormen hiervoor de voornaamste brandstof. En juist daar gaat het vaak mis, omdat wij onszelf ook in relaties ertoe laten verleiden de ogenschijnlijk makkelijkste weg te kiezen. 

 

Het negatieve geloof dat wij niet goed genoeg zouden zijn, leidt tot het streven om dan op zijn minst ‘succesvol’ te zijn. Fouten zijn niet langer toegestaan, waardoor er een dwangmatig patroon van perfectionisme ontstaat. Of we moeten in ieder geval nuttig zijn en de ons gegeven tijd goed besteden. Lanterfanten of ‘luieren’ zijn uit den boze. Geurtz graaft door tot diverse lagen van ons wezen en zegt daarbij diverse gedenkwaardige dingen. Ik heb in dit boek op werkelijk iedere pagina diverse zinnen onderstreept die mij inzicht brachten of die ik vanwege de formulering het onderstrepen waard vond. Geurtz is een meester in het helder een eenvoudig uitleggen van enorm complexe gevoelskwesties, al is zijn taalgebruik tegelijkertijd hier en daar nodeloos omslachtig. Enkele gedenkwaardige onderstrepingen: 

“Hoe harder je werkt om perfect te zijn, hoe dieper je in de put van negatieve gevoelens zakt. Dit leidt vaak tot wat we tegenwoordig burn-out noemen: je brandt volledig af in het vuur van de strijd tegen je angst voor tekortschieten.” 

Of: 

“Sommige mensen krijgen een heel merkwaardige en zeer ongemakkelijke regel mee, namelijk dat gelukkig zijn egoïstisch is.” 

Een citaat dat mij persoonlijk heel diep raakte: 

“Veel ouders zijn er als de kippen bij om hun kinderen af te wijzen (…) Kinderen worden door deze geremdheid eigenlijk getraind in gebrek aan zelfvertrouwen, nemen als het ware de angst van hun ouders dat ze niet goed zullen functioneren over.” 

Yeah, this all sounds very familiar. 

 

Om ons te beschermen tegen al deze gevoelens van minderwaardigheid, bouwen we aan ons imago. Ook dit herken ik. Ik hing op jongere leeftijd de intellectueel uit, corrigeerde mijn vader op zijn taalgebruik. Daaraan ontleende ik voor een belangrijk deel mijn eigenwaarde. Een ander, veel sterker, mechanisme is om je eigenwaarde afhankelijk te maken van de liefde en erkenning van anderen. Deze en andere mechanismen om jezelf – ondanks je lage zelfbeeld – toch nog enige eigenwaarde te verlenen zijn gebaseerd op zelfafwijzende patronen, zo betoogt Geurtz. 

 

Het algemene patroon is dat we ertoe geneigd zijn om de oorzaak van alle pijnlijke gevoelens, en dus ook de verantwoordelijkheid ervoor bij de persoon of situatie te leggen die de trigger vormde voor deze pijn. Het grote ‘begrijpen’ in deze zit hem in het onderscheid tussen gevoelens en werkelijkheid. 

“Het is het oude verhaal van de boodschapper van slecht nieuws die onthoofd wordt.” 

Terwijl de persoon of situatie die het pijnlijke gevoel heeft getriggerd, daar in werkelijkheid helemaal niet de oorzaak van is. 

“De werkelijke oorzaak ligt in je eigen fundamentele misvatting dat je niet goed bent zoals je bent. En om dit pijnlijke gevoel bedekt te houden heb je ooit geleerd je eigenwaarde aan anderen uit te besteden.”

 

De liefdesrelatie is bij uitstek geschikt om alle gevoelens van kleinheid te overwinnen. Ware het niet dat het ‘overwinnen’ hier eerder synoniem staat voor het nog dieper verzand raken in een web van illusies en stoplappen. Om de waardering over onszelf die een ander uitspreekt of uitstraalt te behouden, ontstaat er vanzelf de angst dit te verliezen. En om het tegen verlies te beschermen, bouwen we veiligheidsmarges in. We trouwen, we ‘nemen’ kinderen, alles om maar die spiegel van onszelf die de ander ons voorhoudt heel te houden. 

“De geliefde wordt onze grootste leverancier van liefde en erkenning, en daarmee het belangrijkste onderdeel van ons zelfbeeld.” 

Om dit in stand te houden, doen wij honderden kleine en grote concessies. Het zogeheten ‘investeren in de relatie’ wordt dan gaandeweg belangrijker dan wat belangrijk is voor de twee betrokken individuen afzonderlijk. 

“Zo blijf je gevangen tussen angst voor afwijzing en zelfafwijzing.”

 

Het voert vanzelfsprekend te ver om het hele betoog van de auteur hier adequaat te reproduceren in het woordbestek van een leeservaring. Dus, neem van mij aan: iedereen die in staat is om met een open geest naar zichzelf te kijken, zal verrijking vinden in dit boek. Het staat werkelijk bol van inzichten in de menselijke geest en in onze emotionele doodlopende wegen. 

 

Ik vond heel veel bruikbaars in dit boek dat van toepassing was/is op mijn persoonlijke situatie. En het lijkt mij evident dat ik hierin niet de enige ben. Geurtz heeft, vanuit zijn boeddhistische overtuiging een heel bijzonder en bruikbaar document gecreëerd voor velen die worstelen met de problematiek van gebrek aan eigenwaarde en een laag zelfbeeld. Zijn oefeningen, waarmee hij het tweede deel van het boek begint, konden mij niet alle even goed bekoren. Maar dat is een persoonlijke mening. Toch kreeg de auteur mij gaandeweg het tweede deel weer op het puntje van mijn stoel: voornamelijk in de beschrijving van het spirituele pad: 

“het ontdekken van de ware staat van zijn”. 

 

Uiteindelijk komt de methode erop neer dat we moeten leren om al onze gevoelens vriendelijk, of zonder oordeel, gewaar te zijn. Als we ons klein voelen, moeten we dat oordeelvrij tot ons laten doordringen. Voelen we ons waardeloos, omdat we gedrag vertonen dat niet overeenkomt met ons voornemen sterk over te komen; laat het toe. Aanschouw het zonder oordeel, laat het maar zijn gang gaan. Dit keert in het tweede deel van het boek voortdurend terug. Wordt alles in jezelf gewaar zonder het te be- of te veroordelen. “Vriendelijk en oordeelvrij waarnemen”,  is zo’n beetje de mantra van Geurtz. 

“Kortom, je mág je klote voelen van jezelf, zonder daar zelfafwijzende conclusies aan te verbinden.” 

Daarmee ontwikkel je gaandeweg om erop te vertrouwen dat dergelijke emoties vergankelijk zijn. En dat leidt er uiteindelijk toe dat je “niet langer slachtoffer van je eigen geest” bent “maar de waarnemer ervan.”

 

Ik zou nog veel meer willen citeren, maar het is genoeg zo. Jan Geurtz schenkt ons met dit boek een prachtig inzicht in onze innerlijke santenkraam. De oefeningen hoeven voor mij niet zo, maar zijn visie op en aanpak van de grootste misvatting aller tijden, heeft mij in ieder geval geholpen.

 

Gelezen: januari 2016