Gibbins, David - The Mask of Troy

Na de teleurstelling van The Tiger Warrior nam ik mij voor: als The Mask of Troy mij niet beter bevalt, schrap ik David Gibbins van mijn lijstje favoriete thrillerauteurs. Resultaat: Gibbins is en blijft een van mijn favorieten in dit genre.

Onze held Jack Howard raakt verzeild in een avontuur dat hem diep in de mysteries van het oude Griekenland voert. Ook komt hij in aanraking met het hedendaagse fanatisme van Nazi's die de oorlog hebben overleefd.

De vondst van het gouden masker van koning Agamemnon, door Heinrich Schliemann in 1876 betekent meer dan wat het lijkt. Duikexpedities in de buurt van Troje naar schepen uit het bronzen tijdperk, opgravingen in Troje en Mycene en een vergeten stuk tekst van Homerus houden allemaal verband met elkaar. Het principe van de oorlog zou met de belegering van Troje volledig van karakter zijn veranderd. Daarvòòr werden conflicten beslist in gevechten van man-tot-man. Maar doordat Agamemnon als eerste ijzer op grote schaal wist te gebruiken, in plaats van het schaarse en dure brons, veranderde het min of meer nobele bedrijf van oorlog in massaslachtingen. Dit principe van technologische voorsprong, dat direct het menselijk tekort in het kwadraat zet, is exact wat de Nazi’s nastreefden.

De verhouding populaire geschiedenis en actie en spanning in dit boek is uitstekend verdeeld. De lezer krijgt weer een berg aan informatie over Homerus, Troje, Mycene, het masker van Agamemnon, de mogelijk ware drijfveer van Heinrich en Sophia Schliemann (de ontdekkers van Troje en het genoemde masker) en nog veel meer. De ‘bad guys’ zijn weliswaar aanwezig door het hele boek, maar krijgen eigenlijk pas in het laatste deel echt aandacht. Wat mij bij veel thrillers zo langzamerhand de keel uithangt, zijn die plichtmatige achtervolgingen. Vaak is het alsof ik de auteur hoor denken: “O, ik moet nog 50 pagina’s erbij schrijven, laat ik er nog maar een achtervolging ingooien.” Gibbins heeft dat niet nodig.

Zijn beschrijvingen van de Nazi-kampen en van het meisje met de harp zijn hartverscheurend. Dit meisje, dat naamloos blijft, werd bij aankomst in het concentratiekamp bij de rij van de overlevers gezet, omdat zij – zoals haar ouders de kampbeulen toeschreeuwden – heel goed muziek kon spelen. Haar ouders werden direct naar de gaskamers gebracht, maar zij overleefde – al moet je je afvragen of het niet beter was geweest als ze hetzelfde lot als haar ouders had ondergaan. De beschreven gruwelen zijn zo heftig, dat zelfs ik, als 21ste eeuwer die geen oorlog kent, mij niet kon voorstellen op welke manier ze na de oorlog nog de moed kon vinden om verder te leven.

Het meisje blijft ook na de oorlog doorspelen op die harp, de enige manier van leven die haar nog past. Na de oorlog blijft ze op precies dezelfde plek leven waar ‘haar’ kamp stond. Ze spreekt niet en functioneert niet in de maatschappij, maar is opgenomen door welwillende mensen. Iedere dag zit ze in de tuin met haar harp. De snaren raakt ze niet meer aan, maar haar vingers strelen de lucht. Op de vraag of ze ooit nog echt de harp bespeelt, antwoord haar pleegmoeder: “We think she plays for her parents, in her mind, all the time. We think they loved to hear her play.” Het is een reminiscentie aan de oude Griekse bard, Homerus, die een lier bespeelde.

Dit boek zit buitengewoon knap in elkaar. Gibbins dwingt in ieder geval mijn respect af. Al was The Girl with the Harp mijns inziens een betere titel geweest, maar dat zal de uitgever vast te zoetsappig hebben gevonden.

Gelezen: september 2011
Waardering: 7½/10