Haasse, Hella S. - Het woud der verwachting

Gelezen: erg lang geleden

 

De titel als metafoor voor het leven spreekt mij aan. En de omvangrijke beschrijving van het leven van Charles van Orléans vormt het overdonderende bewijs van de waarheid die in deze metafoor schuilt. Na de dood van zijn eerste vrouw vraagt de nog jonge Charles zich af 'of die dan zijn leven zou zijn: een lange tocht, zonder andere pleisterplaatsen dan rouw en rampen'. Dat zal zeker het geval blijken te zijn, want de bijna 600 pagina's verhalen op zeer levendige en ontroerende wijze van een leven dat door de politiek letterlijk en figuurlijk wordt gekooid.

 

Historisch nauwgezet onderbouwd, ontrolt zich het portret van een gevoelig mens, wiens omstandigheden alle ontplooiïng van zijn dichtersnatuur in de weg staan. De schrijfster sleept de lezer mee in de jeugdige naïeviteit, de onmacht om politiek sterk te staan, de gelatenheid en vlagen van verzet, de liefde, het verdriet, kortom alles wat er aan emoties in het leven van Charles van Orléans aanwezig zal zijn geweest.

 

Hier en daar wordt de roman enigszins ten nadele overheerst door de politieke aangelegenheden, maar dat zal een noodzakelijk 'kwaad' zijn, om op die manier het beeld zo volledig mogelijk te laten zijn: d.i. de wereld waarin het leven van deze laat middeleeuwse hertog zich heeft afgespeeld. Op subtiele wijze plaatst Haasse de lezer in een verleden dat zo ver afstaat van onze moderne tijd. De toekomstige eerste vrouw van Charles, Isabelle, verliest op nog zeer jeugdige leeftijd haar echtgenoot. De vader van Charles heeft diep medelijden met haar: 'het kind dat al weduwe was voor zij ooit vrouw had kunnen zijn'. Dergelijke tussenzinnen maken de lezer haast terloops bewust van die ons vreemde wereld van de middeleeuwen.


De dichter in Charles wordt op een dusdanig weinig prominente manier beschreven, dat het het effect heeft alsof juist dat het meest wezenlijke aspect van zijn natuur was. (Maar deze perceptie heeft ongetwijfeld meer te maken met mijn preöccupatie.) Een dergelijke kunst van het doseren, bewonder ik in hoge mate. Tegen het einde, als Charles zich bewust terug heeft getrokken uit het politieke leven, treedt dit artistieke thema meer op de voorgrond. Eerder nog, wanneer Charles nog altijd in ballingschap verkeert, staat er deze niet mis te verstane zin over het schrijven van gedichten: 'Wat hem aanvankelijk niet méér is geweest dan tijdverdrijf, wordt een behoefte, een noodzaak'.

 

En later het bezoek aan koning René, de vorst die zich sinds jaren nog uitsluitend actief bezighield met de schilderkunst. Hij laat zijn onvindbaar gemaakte atelier zien, en dan ontspint zich een van de mooiste scènes van het boek. Aanvankelijk protesteert Charles voorzichtig tegen de nogal eenzijdige interesse van zijn gastheer. Hij zegt dat de wereld hem 'helaas' teveel opeist. Koning René repliceert licht geërgerd en legt Charles uit wat de wereld is. 'Hij greep Charles bij de arm en dwong hem opnieuw te kijken naar de uitgestalde panelen; (...) "Dat is de wereld, dáár is de wereld althans voor míj (...). Gedurende de uren dat ik daarmee bezig was voelde ik mij voor het eerst in heel mijn leven een volledig mens."' Kort daarop zweert Charles ten overstaan van Koning René dat hij zich niet langer zal verzetten tegen de muze. 'Het scheen hem toe dat hij nimmer een zinvoller eed had afgelegd.'


De laatste drie pagina's vormen een kroon op dit duimendikke boek. Na een zeer onaangenaam gesprek met de nieuwe koning van Frankrijk, wordt Charles onwel en verliest het bewustzijn. Hij reist door een fris woud en ziet -legendarisch- al de gezichten langs hem glijden van mensen die in zijn leven zijn geweest. (De lezer krijgt zo in vogelvlucht een terugblik op het boek.) Als hij zich een 'zoet smeltend vlies op de tong' gewaar wordt, realiseert hij zich dat hij stervende is, en dat men hem het laatste oliesel toedient. Dan vervolgt hij zijn reis door het woud, aan het einde waarvan hij de 'blanke lucht' ziet. 'Daar is het - dacht hij ademloos.' En de mooiste zin van het boek staat volledig onderaan de laatste pagina. Een bediende drukt de ogen van de dode toe. Ogen 'verstard in het aanschouwen van het lang verwachte'.


Een meesterwerk dat sinds verschijnen 42 jaren op mij heeft liggen wachten, om nog ten volle genoten te worden.