Heinlein, Robert A. - Between Planets

Gelezen: mei 2011

 

Between Planets beviel mij iets beter dan het andere jeugdboek dat ik eerder las van Heinlein: Farmer in the Sky.

Donald Harvey heeft net de Aarde verlaten om zijn ouders op Mars te ontmoeten, als er oorlog uitbreekt. The Federation wil andere beschavingen haar wil opleggen. Don belandt in een merkwaardige situatie dat Mars en de Aarde voor hem onbereikbaar zijn geworden. Uiteindelijk vindt hij zijn toevlucht op Venus, waar hij een belangrijke rol speelt in het verzet. Belangrijker dan hij bij aanvang van zijn avontuur voor mogelijk had gehouden.

Vlak voor zijn vertrek had hij een ring gekregen die hij zo snel mogelijk naar zijn ouders moest brengen. Zonder dat Don dit weet, bevat de ring informatie die op zich niets betekent. Maar wanneer samengevoegd met andere informatie, blijkt het de formule te bevatten van een geweldloos maar onoverwinnelijk wapen tegen The Federation.

Veel uit deze avonturenroman zou Heinlein later tot in de perfectie uitwerken in Stranger in an Strange Land. Zoals de beleefdheidsfrase die de vriendelijke, veelogige draken – de oorspronkelijke bewoners van Venus – onderling uitwisselen. Don, die zijn jeugd op Venus heeft doorgebracht, spreekt hun taal van fluittonen en begroet de draak die de aardse naam ‘Sir Isaac Newton’ heeft aangenomen dan ook volgens hun traditie: “May you die pleasantly”. Typisch Heinlein. Ook hebben de draken bijvoorbeeld geen begrip van leugenachtigheid, wat sterk overeenkomt met de Martianen in Stranger. In hun taal is er geen symbool voor. “And what a person does not have symbols for he can’t think about!” Tot slot: iedereen met wie je modder deelt, is je broeder onder het drakenvolk. Die echo keert terug in Stranger in de vorm van het delen van water. Wie dat doet is elkaars ‘waterbrother’.

Ook introduceert Heinlein hier het fenomeen ‘Cold sleep’, waarvan de volledige potentie pas in The Door into Summer duidelijk wordt. Between Planets is mijns inziens meer een kweekvijver van ideeën die verderop in Heinleins oeuvre tot hun volle wasdom komen, dan een goed boek op zich. Het verhaal is zeker onderhoudend en hier en daar staan er zelfs wijsheden in, zoals: “Any government that gets to be too big and too successful gets to be a nuisance. The Federation got that way – it started out decently enough – and now it has to be trimmed down to size.” Maar een echt gedenkwaardige Heinlein is dit toch niet.