Laat ik voor de verandering deze leeservaring eens beginnen met een woordje over de uitgave, het fysieke boek. Een prettige bladspiegel, een redelijke puntgrootte van de letter, dragen bij aan
een goede leeservaring – even los van de inhoud. Deze uitgave van ‘Hodder & Stoughton’ is verschrikkelijk! Ik gok op een 9-punts lettertje in fotokopiekwaliteit op een (bijna onvermijdelijk)
veel te volle bladspiegel. De eerste indruk bij dit boek, nog zonder iets te hebben gelezen, was dus ongunstig.
Maar ik ben inmiddels zo overtuigd van Heinleins kwaliteiten dat ik me over deze ‘minor setback’ heen zet (met behulp van een leesbril). Het verhaal, over een onafhankelijkheidsrevolutie van de
‘Loonies’, de maanbewoners, leest niet makkelijk. Dat komt deels omdat de verteller, de computertechnicus Manuel Garcia O'Kelly-Davis – kortweg: Mannie, Engels met gaten bezigt. Hij gebruikt geen
lidwoorden en nauwelijks voornaamwoorden, waardoor het geheel een telegramstijl krijgt. Dat went, maar het consumeren van de eerste vijftig pagina’s verloopt hierdoor hortend en stotend. Ook dat
komt de leeservaring niet echt ten goede.
De maan is oorspronkelijk gebruikt als strafkolonie, maar die functie is komen te vervallen. Desondanks worden de ‘loonies’ door de ‘Authority’, de Aardse machthebber, nog altijd als criminelen
zonder al teveel rechten behandeld. Het is een sterk politiek boek, waarin Heinlein zijn hoofdthema ‘vrijheid’ op een nogal technische manier benadert. Er is veel uitleg, met name door Professor
Bernardo de la Paz (‘Prof’), over hoe de vrijheidsstrijd moet worden aangepakt, met veel psychologisering en veel politieke dubbele bodems. Eén gedachte van de prof mag zonder meer maçonniek
genoemd mag worden: "(...) I am free, no matter what rules surround me. If I find them tolerable, I tolerate them; if I find them too obnoxious, I break them. I am free because I know that I
alone am morally responsible for everything I do."
Een centrale rol in het bereiken van de onafhankelijkheid wordt vervuld door Mike, een computer die zelfbewust is geworden. Mannie ontdekt dat Mike zelfbewust is geworden en omdat hij diens
eenzaamheid verdrijft, wordt Mannie Mikes ‘first human friend’. Mike kan alle telefoons op de maannederzettingen afluisteren, beschikt over geheime data van de Authority, heeft controle over alle
communicatiekanalen en kan razendsnel bijzonder moeilijke ballistische berekeningen maken. Dat laatste is belangrijk om grote rotsprojectielen effectief op Aarde af te vuren met een
reuzekatapult, mocht het tot een oorlog komen. Een bekend acrostychon van Heinlein stamt ook uit deze roman. Je krijgt niets voor niets, dus ook geen vrijheid, zonder dat het iets kost, of in de
woorden van Heinlein: "There ain't no such thing as a free lunch! TANSTAAFL!"
Mike groeit zelfs uit tot het gezicht van de revolutie. Als ‘Adam Selene’, spreekt hij – in een computer gegenereerde menselijke gedaante – de Lunarbevolking toe via de tv. Dankzij de
psychologische revolutiekunde van de Prof en de onmisbare steun van Mike heeft hun revolutie kans van slagen. Het hele boek kun je lezen als ‘Revolutie voeren voor dummies’. Boeiend voor wie
plannen in die richting heeft, maar het was mij allemaal iets te uitvoerig, te langdradig, te theoretisch, te technisch en te ‘uitleggerig’. Hierdoor krijg je als lezer de neiging hele stukken
over te slaan. De uitleg neem je voor lief en je gelooft dan maar dat de uitkomst onderbouwd is.
Een van de diverse typische Heinlein-elementen in deze roman, is de onorthodoxe huwelijksvorm die op Luna wordt gehanteerd. Binnen een ‘Line marriage’ worden nieuwe huwelijkspartners
geïntroduceerd met ieders instemming. Op die manier eindigt het huwelijk nooit, wat ook in economisch opzicht grote voordelen heeft. Het heeft iets weg van een commune. Ook het leven op Luna, het
respect voor de vrouw – op de maan leven veel meer mannen dan vrouwen – en andere sociale eigenaardigheden, boeien enorm. Verder zijn er weer de razendsnelle dialogen, die uitpuilen van humor,
cynisme en gevatheid.
Het boek is qua inhoud zonder meer revolutionair te noemen, zeker als we bedenken dat het in 1966 werd gepubliceerd – drie jaar voor de eerste maanlanding. Alleen werkt de vorm waarin Heinlein
het geheel presenteert, verstorend.
Gelezen: december 2011
Waardering: 7/10