Ivey, Eowyn - The Snowchild

Ruim 400 pagina’s sprookjesachtige betovering gesitueerd in het barre en koude Alaska. Na het lezen van The Snow Child, het romandebuut van Eowyn Ivey, ga je van dit land houden. Je krijgt het gevoel alsof je het kent.

 

Het verhaal van Jack en Mabel speelt zich af rond 1920. Dit kinderloze echtpaar nadert de leeftijd van vijftig jaar. Het verdriet om hun jaren geleden levenloos geboren kindje komen ze maar niet te boven. Verderop in het boek herinnert Mabel zich dat ze, nadat haar doodgeboren kindje door Jack was weggenomen en ergens begraven, een pijnlijke tinteling in haar borsten voelde en dat er plotseling melk uit tevoorschijn kwam: it “trickled down her front, wet her nightgown, dribbled onto her belly, spilled uselessly to the ground. I cannot survive this grief, she had thought.”

 

Ze hebben de wijk genomen naar het uitgestorven gebied rond Wolverine River, om ‘solace’ te vinden: troost. Nabij Wolverine River, wat volgens mij een fictieve rivier is (ik kon alleen een rivier met die naam vinden in Canada), trachten ze het weerbarstige land te bebouwen. Jack is geen prater en lachen doet hij al helemaal niet.

 

De winter staat voor de deur en het land is nog altijd niet klaar om bewerkt te worden. Ze zijn bijna door hun reserves heen, en het zal erom spannen of ze de lente zullen halen. Als de eerste sneeuw valt, bouwen ze tijdens een zeldzaam moment van vreugde, een kleine sneeuwpop. Het wordt een meisje dat ze een sjaal en handschoentjes geven. Ivey kan schrijven zoals William Horwood dat kan: exact de juiste woorden op de juiste plaats om een emotie of een diep inzicht aan te stippen. Ingetogen, oprecht en ontroerend.  

 

Jack heeft het gezichtje van de sneeuwpop gesneden:“’There,’ he said. He stepped back. Sculpted in the white snow were perfect, lovely eyes, a nose and small, white lips. (…) How could she [Mable]  speak her surprise? Such delicate features, formed by his calloused hands, a glimpse at his longing.” De volgende morgen is de sneeuwpop verdwenen. Er ligt alleen nog een hoopje sneeuw en voetstappen leiden ervan weg. Niet lang daarna zien ze een klein meisje met blonde haren dat in het wild leeft. Dit meisje zal het leven van Jack en Mabel een wending geven die ze nooit hadden durven dromen.

 

Zo leidt het meisje, dat later Faina blijft te heten wat betekent ‘Alpenglow – the color on the snow when the sun turns’, Jack in de richting van een rendier dat hij kan schieten. Het vlees van dit enorme dier helpt hen deze winter te overleven. Door de hele roman heen weet Ivey een perfecte balans te bewaren tussen werkelijkheid en sprookje. Het magische aan het meisje Faina blijkt uit ongeveer alles: haar weerbaarheid tegen extreme koude, haar lichtvoetigheid op de sneeuw, het gemak waarmee ze haar weg vindt en aan haar voedsel komt. Maar anderzijds vindt Jack sterke aanwijzingen dat ze een echt meisje is van vlees en bloed, de echte dochter van een man die door de kou is omgekomen. Jack vindt zijn lichaam en begraaft hem. Kortom, als lezer blijf je je afvragen: is ze nu echt uit die sneeuwpop tot leven gekomen, of houd ik mezelf voor de gek?

 

Zo benoemt Esther, de vrouw van het bevriende gezin Benson dat even verderop een hut bewoont, de verhalen van Mabel over het sneeuwmeisje als ‘Cabin Fever’. “Sometimes your mind starts playing tricks on you. (…) You start seeing things that you’re afraid of… or things you’ve always wished for.” Maar even later heet het weer: “There was something otherworldly in her manners and appearance, her frosty lashes and cool blue stare, the way she materialized out of the forest.” Opmerkelijk is ook dat het spreken met Faina plaatsvindt zonder aanhalingstekens. Alsof wat er gecommuniceerd wordt puur door gedachten wordt overgebracht en niet met de stem.

 

Faina bezoekt Jack en Mabel regelmatig en het is net of ze hun dochter is. They were like children pretending to be mother and father, and Mabel was happy.” Uiteindelijk kan ze er niet meer omheen: “No matter how she turned it over in her mind, Mabel always traced the child’s footsteps back to the night she and Jack had shaped her from snow. Jack had etched her lips and eyes. Mabel had given her mittens and reddened her lips. That night the child was born to them of ice and snow and longing. (…) You didn’t have to understand miracles to believe in them.”

 

Tot hier beperk ik mijn beschrijving van het prachtige verhaal. Deze debuutroman is niets minder dan een juweel. Er spreekt enorme liefde uit voor Alaska, waar de schrijfster dan ook woont, zonder dat ze overdrijft of ergens een mening opdringt. Nee, het is puur beschrijvend vanuit een schoonheidservaring. Het tedere verhaal over Faina, Jack, Mabel en enkele andere personages die ik hier niet heb genoemd, gaat uiteindelijk over liefde voor het land, het verwelkomen, het ervaren en het afscheid nemen.

 

Ik ervoer eenzelfde grootheid als ik ervaar bij het lezen van de boeken van William Horwood. Ja, deze schrijfster en dit boek zijn een grote aanwinst.

 

Gelezen: juli 2012

Waardering: 9/10