Kayzer, Wim - Een schitterend ongeluk

In januari 1993 zond de VPRO een serie interviews uit van Wim Kayzer met wetenschappers. Zes individuele interviews en daarna een zogeheten reünie, waarbij alle mannen in één lange sessie een gesprek voerden. Ik heb de serie destijds niet gezien, maar een vriend enthousiasmeerde mij. Hij had onlangs de dvd-set van die tv-uitzendingen weer eens gezien en was lyrisch. Ik mocht ze met alle plezier van hem lenen. Maar ik ben meer een lezer, dus ik kocht het boek.

 

Wim Kayzer ondervraagt Oliver Sacks, Stephen Jay Gould, Stephen Toulmin, Daniel C. Dennet, Rupert Sheldrake en Freeman Dyson, allen wetenschappers van diverse disciplines. Uit dit rijtje kende ik alleen Oliver Sacks. Inmiddels zijn Gould en Toulmin overleden. Tijdens de sessies vallen de gesprekspartners diepe en vooral onbeantwoordbare vragen aan als: 

‘wat is de zin van het leven?’, 

‘wat heeft de tijd van uw vragen en fascinaties uit uw jeugd heel gelaten?’, 

‘is de mens een onvermijdelijke slotsom van de evolutie?’, 

‘is ons bewustzijn en sterfelijkheidsbesef een zegen of een vervloeking?’, 

‘is de mens het enige bewuste wezen op aarde?’, 

‘wat is de betekenis van die oneindige diversiteit aan levensvormen?’, 

‘Zijn de natuurwetten onveranderlijk, of ontwikkelen ze zich naargelang het universum zich ontwikkelt?’ 

Deze en vele andere vragen van deze orde geven ongeveer de essentie weer van de rode draad in de gesprekken. Dat ze in wezen onbeantwoordbaar zijn, weerhoudt de denkers er niet van er uitvoerig op in te gaan.

 

In de ruim 470 pagina’s heb ik talloze zinnen onderstreept. Bijvoorbeeld wat Sacks zegt over de herinnering: “Het is geen momentopname van de werkelijkheid. Er is geen objectieve werkelijkheid. Alles bestaat in relatie tot onszelf, en wordt gekleurd door het heden.” 

Daniel C. Dennet zegt over de evolutie het volgende: “Elk wezen is hier en heeft de specifieke eigenschappen die het heeft als gevolg van een verbazingwekkende reeks toevalligheden. Maar dat zijn toevalligheden die door de natuurlijke selectie zijn uitgezeefd en dat werpt er een ander licht op.”

 

Over het wezen van het leven zegt Stephen Jay Gould dat er sinds Plato over wordt gepraat, “waarschijnlijk sinds de eerste neanderthaler naar een ster keek, en niemand is dichter bij het antwoord gekomen, want er is geen antwoord.” 

Of Rupert Sheldrake, bij wiens individuele interview ik de meeste onderstrepingen maakte, over de Big Bang: “Creativiteit speelt zich altijd buiten de orde af, die heeft geen precedent. De Big Bang is de allereerste creatieve gebeurtenis, maar in een evolutionair heelal zijn er vele andere creatieve momenten omdat ieder nieuw patroon, nieuw idee, iedere nieuwe vorm, nieuwe soort, nieuwe molecule en ieder nieuw kristal een creatieve sprong inhoudt.”

 

Dat ik enkele wetenschappers hier niet citeer, betekent allerminst dat ze weinig belangwekkends hadden te melden. Integendeel. Het is alleen onmogelijk een samenvatting te geven in deze leeservaring, die recht doet aan dit boek. De gesprekken bestrijken daarvoor een te breed scala aan onderwerpen. 

 

Het lezen van dit boek is als een wilde rit in een achtbaan. Regelmatig was ik als lezer mijn oriëntatie volledig kwijt en worstelde ik mij door vreemde terminologie, vertoon van eruditie en wetenschappelijke diepgang heen, om toch weer bij een prachtig uitzicht of inzicht uit te komen met een strekking waar ik nog lang over na kan denken. Ik ben blij dat die vriend zo enthousiast was, want dit boek is een enorme verrijking gebleken. Niet dat ik alles heb begrepen en doorgrond, maar dat hoeft gelukkig niet. In ieder geval heb ik geleerd dat niet alle vragen te beantwoorden zijn.

 

Dit boek is een aanrader voor iedere vorser!

 

Gelezen: mei 2012