Khoury, Raymond - The Templar Salvation

Waarschuwing: deze leeservaring bevat spoilers!

 

Het concilie van Nicea (het huidige Iznik in Turkije) in het jaar 325 heeft mij altijd gefascineerd. Als ik kon reizen in de tijd, zou ik naar toen en daar gaan. Daar is de Bijbel samengesteld en is de hele mythe rondom Jezus Christus – zoals wij die vandaag de dag nog steeds kennen – vastgelegd. Dit concilie is de ware geboortekrib van het christendom dat onze maatschappij in verregaande mate heeft vormgegeven.

 

Tot aan 325 waren er talloze afsplitsingen van het christendom en in een poging een eenheid te creëren, sommeerde keizer Constantijn alle bisschoppen om voor eens en altijd consensus te bereiken omtrent de eindeloze disputen. Zoals: was Jezus een mens of was hij de zoon van God? 

 

Alle geschriften die er tot dan toe waren over het leven van deze profeet, de talrijke evangeliën, getuigenverslagen en boeken over de werkelijke historie uit die tijd en streek, vormden het materiaal waarover in Nicea werd gediscussieerd. Toen uiteindelijk de canon was vastgesteld, werden alle geschriften die daarvan afweken bestempeld als apocrief. Wat er met deze geschriften is gebeurd, blijft onbekend. Wellicht is een groot deel ondergebracht in de legendarische bibliotheek van Alexandrië die in het jaar 391 werd vernietigd. Hoe het ook zij, het heeft er alle schijn van dat de kerk hemel en aarde heeft bewogen om deze apocriefe geschriften van de aardbodem te laten verdwijnen. Want schaarse vondsten als de dode zeerollen nabij Qumran en de Nag Hammadi-geschriften zijn de enige overblijfselen van deze in Nicea ‘afgekeurde’ verslagen. 

 

Er is een mythe dat de geleerde Hypathia de laatste bibliothecaresse was van Alexandrië. Zij zou de op handen zijnde vernietiging hebben voorzien en zou veel belangrijke papyrusrollen hebben gered van de ondergang. (Lees bijvoorbeeld de sterke roman van Ki Longfellow, Flow Down Like Silver.)

 

Raymond Khoury verbindt de Tempelridders met de verloren gegane apocriefe geschriften. In zijn thriller The Templar Salvation beschrijft hij de vlucht van enkele ridders van de orde – nadat ze uit de gratie zijn gevallen. Aan het begin van de 13de eeuw vervoeren zij drie grote kisten die – zo blijkt tegen het einde van de roman – alle bij Nicea verworpen evangeliën bevatten. Het verhaal speelt zich echter af in het heden, waar een Iranese patriot lucht heeft gekregen van het mogelijke bestaan van deze verzameling. 

 

Het boek begint, na het gebruikelijke historische intro, met een overval op de Vaticaanse archieven door Sean Reilly (FBI-agent). Hij wordt hiertoe gedwongen door Mansoor Zahed, de Iraniër. Deze heeft Reilly’s geliefde, Tess Chaykin, ontvoerd. Als Reilly haar nog levend wil terugzien, moet hij misbruik maken van het witte voetje dat hij heeft binnen het Vaticaan vanwege eerder verleende diensten. Gaandeweg het verhaal komt de lezer steeds dichter bij de werkelijke gebeurtenissen rondom de Tempelridders en dus de uiteindelijke schuilplaats van de millennia oude boeken. Zaheds doel is om de christelijke wereld met de openbaarmaking van deze geschriften een doodsklap toe te dienen. En passant krijgt de lezer de onsmakelijke geschiedenis voorgeschoteld tussen Iran en de USA, waarbij de laatste bepaald geen rooskleurige portrettering toevalt. Wraak is dan ook de diepere drijfveer van Zahed.

 

Meer dan de helft van dit boek gaat verloren aan het gewelddadige kat-en-muisspel tussen de slechteriken (Zahed en zijn handlangers) en de goeden (Reilly en consorten). Het is een aaneenschakeling van gevechten en achtervolgingen die mij eerlijk gezegd een beetje vermoeien. Uiteraard worden alleen de naamloze agenten vermoord alsmede enkele personages die voor de handeling niet essentieel zijn. Hoe vaardig deze bloedige ontmoetingen ook geschreven zijn, ze boeien mij niet. De goeden overwinnen toch wel, zoals ook nu weer blijkt aan het einde van het boek. Regelmatig weten de goeden zich uit volstrekt reddeloze posities te herpakken. Dus van de ruim 550 pagina’s mogen er van mij 300 worden geschrapt. Nou, goed dan. 200. Een beetje spanning mag zeker wel, is ook leuk, maar de huidige verhouding werkt niet voor mij. Wat wel werkt is de geschiedenis en de veronderstelling dat deze geschriften zich nog steeds ergens bevinden en ooit nog eens het daglicht zullen zien. 

 

Daarom lees ik dit soort boeken, om hun verleidelijke ‘what-if’. Aan het slot belandt Reilly – nadat hij vanuit kansloze positie definitief heeft afgerekend met zijn rivaal – met een vliegtuigje waarin alle boeken liggen in de oceaan. Tevergeefs probeert hij wanhopig enkele van de oude boeken te redden. Gelukkig heeft de familie die deze kleine bibliotheek eeuwenlang in bewaring heeft gehad, de boel gefotografeerd. De boeken zijn weg, maar hun inhoud is er nog. Van het boek dat het onderzoek naar en bevindingen van al deze apocriefe geschriften beschrijft, zou ik iedere letter ademloos lezen. Maar ja, dat boek bestaat niet en gaat niet geschreven worden.

 

Gelezen: mei 2020