Kimpen, Geert - De kabbalist

Een prachtig verhaal waarin de schrijver veel wijsheid kwijt kon. Het vertelt van de zoektocht van Chaim Vital, een joodse kabbalist, naar liefde, ultieme wijsheid, het goddelijke en naar de bevrijding van het ego. De vele omzwervingen, complotten en thrillerachtige ontwikkelingen maken dit boek tot een heerlijke leeservaring. Wat het echt bijzonder maakt, zijn de prachtige zinnetjes en diepgaande wijsheid die de plot en sommige personages tentoonspreiden. 

 

Dat begint al bij de opdracht, waar staat:

“Wat is een man gezegend als hij uit ontelbare mensen zijn zielsverwant ontmoet.”

Uit persoonlijke ervaring kan ik hier alleen maar op zeggen: ‘hear hear!’ 

Het motto is ontleend aan Nietzsches ‘Alzo sprak Zarathoustra’:

“Men betaalt een leraar slecht terug als men altijd slechts de leerling blijft.”

Ook dit heb ik dik onderstreept vanuit wederom een persoonlijke motivatie, die veel te ver voert voor uiteenzetting in deze leeservaring. De eerste twee regels onderstreept. Dat belooft veel goeds.

 

Binnen de joodse gemeenschap, waar aanzien een grote rol speelt, is Chaim een exceptioneel goede kabbalastudent. De beroemde meester Cordovero ontfermt zich over hem, ook al is hij veel te jong om met de kabbala te beginnen. Aangezien de meester slechts aan tien leerlingen lessen geeft, moet Zimra het veld ruimen. Hij vertegenwoordigt het kwaad binnen dit verhaal.

 

De jonge Chaim vraagt aan Cordovero:

“Ik verlang er zo naar om God te leren kennen. Men zegt dat u weet hoe ik hem kan ontmoeten.”

De meester antwoordt hem dat hij Chaim eerst niet kende maar Chaim kende hem wel.

“Vanaf nu ben je in mijn gedachten omdat je mij zocht. Wanneer ik straks bij het avondeten met mijn vrouw over andere zaken praat, betekent dat niet dat jij ophoudt te bestaan. Zo bestaan wij ook altijd in de gedachten van God.”

De leergierigheid van Chaim kent geen grenzen. Zijn meester waarschuwt hem:

“Er is niets mis met de aandrang oneindig veel te willen ontvangen van het leven. Maar de bron van vreugde van dit ontvangen droogt op, wanneer we ophouden met geven.”

Dit gegeven komt aan het einde van deze leeservaring nog terug.

 

Tijdens diverse dialogen tussen de kabbalisten moest ik regelmatig aan de boeken van Neale Donald Walsch denken. Zoals:

“Wij zijn al goden, Chaim. We moeten het ons alleen herinneren.”

 

Op een avond roept Cordovero Chaim bij zich en geeft hem opdracht voortaan les te nemen bij de Egyptiër Yitschak. Chaim begrijpt er niets van, zelfs niet wanneer hem duidelijk wordt dat Cordovero tijdens zijn bezoek al bleek te zijn overleden. Yitschak heeft een slechte reputatie, maar gaandeweg ontdekt Chaim zijn uitzonderlijke kennis en bijna bovennatuurlijke krachten.

 

Mooi ook is het verhaal van de handelsman Abraham, die dankzij Chaims enthousiasme langzaam overtuigd raakt van Yitschaks wijsheid. Hij vertrouwt de meester toe dat hij bang is zijn bestaan leeg te eindigen.

“Dat ik een volle schatkist achterlaat bij mijn heengaan maar met lege handen naar de Schepper ga.”

Hij vraag Yitschak om hulp. Deze zegt geen idee te hebben, behalve dat een waarlijk rijk man niet iemand is die veel heeft, maar iemand die veel geeft.

“U moet geven tot het pijn doet. Pas wanneer u meer geeft dan u redelijkerwijze zou doen, zal uw hart rust vinden.”

Als Abraham weg is, berispt Yitschak Chaim:

“Ik wil niet dat je zo over mij opschept, Chaim. (…) Ik ben jouw leraar. Voor iets anders heb ik geen tijd.”

 

Chaim wordt hals over kop verliefd op Francesca, de dochter van Yitschak, en zij beantwoordt zijn liefde. Maar Yitschak huwelijkt haar uit aan de zoon van rechter Karo, Yehoeda. Dit mondt uit in een stevig conflict tussen leerling en leraar, tot Yitschak hem uiteindelijk nogmaals zegt dat zijn dochter niet voor hem is bestemd.

“Het volgen van mijn lessen heeft geen enkele zin als je geen waarde hecht aan mijn woorden. Je zult moeten kiezen: of Francesca, of mijn lessen.”

 

Intussen heeft Zimra zich ten doel gesteld de Ark des Verbonds te vinden. Daarmee kan hij het joodse volk voor altijd bevrijden van onderdrukking. En passant bewijst hij daarmee zijn voorbestemming als Messias. Over ego gesproken. Als hij de Ark eenmaal heeft gevonden, kan hij hem alleen openen door de 72 geheime namen van God op te zeggen. Zimra schakelt Josjoea in, Chaims halfbroer, om die geheime namen via Yitschak te weten te komen.

 

Namen spelen een belangrijke rol in dit verhaal. Zo zegt Yitschak tegen Chaim:

“De essentie van iemands leven zit vervat in zijn naam. De combinatie van letters geeft aan wat iemands levenstaak is. Zo zul je groeien tot je op een dag echt Chaim bent. Het leven. De boom des levens. Etz Chaim.”

 

Yitschak zegt tegen Chaim:

“Ik wil dat je de schrijver van mijn kennis wordt (…) Jij bent een schrijver. Daarom was het nodig dat wij elkaar zouden ontmoeten.”

Het schrijven van dit boek wordt een levenstaak van Chaim, die alles ervoor aan de kant zet.

Esther, de weduwe van de vermoorde Schlomo – een van Yitschaks leerlingen – zegt tegen Chaim dat hij het boek in één ademtocht moet schrijven. Volgens haar is het als een zwangerschap; wanneer je eenmaal bevrucht bent is er geen weg terug.

“Schlomo vertelde eens dat gedurende de zwangerschap er de hele tijd een engel met een kaars bij de baby is die hem alle wijsheid van het universum influistert. Maar bij de geboorte geeft de engel een kus op de bovenlip van de baby waardoor alle vergaarde kennis onbewust wordt. Dat geeft de mens een doel om die waarheid zelf te ervaren en te herinneren in zijn leven, op een bewuste manier. (…) De mens hoeft niets meer te ontdekken, alleen te herontdekken.”

Vanaf dat moment lukt het schrijven en voltooit Chaim het boek.

 

Chaim verdenkt Yitschak van egoïsme als deze eist dat alleen zijn naam op het boek komt te staan. Zijn leraar leert hem uiteindelijk de 72 geheime namen van God. In de Tora, Exodus, hoofdstuk 14. De verzen 19, 20 en 21 vertellen over hoe het joodse volk vastliep op het strand aan de Rode Zee, toen ze op de vlucht waren voor het Egyptische leger. Yitschak wijst Chaim dat ieder vers uit 72 letters bestaat.

“In deze drie verzen zijn de tweeënzeventig namen van God verborgen. (…) Als je een combinatie maakt van de eerste letter van het eerste vers, de laatste letter van het tweede vers en de eerste letter van het derde vers, dan komt de eerste geheime naam van God tevoorschijn.”  

Dan Brown had het niet beter gedaan…

Yitschak legt Chaim verder uit dat het verhaal van de Exodus een allegorie is.

“Het joodse volk was niet op de vlucht voor de Egyptenaren. Het woord ‘Egypte’ is een synoniem voor ‘de donkere kant in jezelf’. De mens die een slaaf is van zijn zelfzuchtigheid.” 

Dat dit boek van Geert Kimpen uit 72 hoofdstukken is opgebouwd, die alle een karakteristiek van God beschrijven, is uiteraard geen toeval. Het zijn de 72 geheime namen. Wij als lezer kunnen dus de Ark des Verbonds openen. Ik vermoed dat wij daarvoor alleen dit boek hoeven te lezen en de diepere betekenis ervan te doorgronden.

 

De laatste les die Yitschak aan Chaim leert, is naar zijn zeggen direct de moeilijkste les. Het is ook de kortste:

“Er was eens een man die bij een wijze rabbi kwam en vroeg: ‘Rabbi, kun je me alle wijsheid uit de Tora leren gedurende de tijd dat ik op één been kan staan?’ De man ging op één been staan en de rabbi zei: ‘Heb uw naaste lief als u zelf. Dat is alles. De rest is commentaar.’”

 

Na een ruzie over het auteurschap van het boek, volgt een monoloog van Yitschak, die volgens mij de essentie van dit bijzonder boek bevat. Het wijst terug naar de eerder vermelde les van Cordovero over dat de bron van vreugde van het ontvangen opdroogt wanneer we ophouden met geven:

“De primaire behoeften van de mens zijn net als die van de dieren: eten, slapen, ademhalen en seks. Behoeften die wel het lichaam maar niet de ziel vervullen. Wanneer die bevredigd zijn, wenst de mens rijkdom, macht, beroemdheid en kennis. Dat is waar jij je hele leven naar gestreefd hebt, Chaim. (…) Maar ook de lust van deze behoeftes verdwijnt zodra ze vervuld zijn. Nu kom je op een punt om de definitieve stap te zetten. Alleen een vervulde ziel maakt je werkelijk en eeuwig gelukkig. Je wilde God worden? Gedraag je dan als God. (…) Dit is jouw kans om te leven met de tien goddelijke eigenschappen de Schepper. Wilskracht, wijsheid, inzicht, barmhartigheid, macht, schoonheid, vasthoudendheid, koninklijkheid, daadkracht en realiteit.”

 

Hoe het verder gaat met Yitschak, tussen Chaim en Francesca, de zoektocht naar de Ark en of deze zich echt zal openen, en of Chaims/Yischaks boek zal worden gepubliceerd, laat ik naar goed gebruik aan de argeloze lezer.

 

Ik heb enorm genoten van dit boek en ben overtuigd van Kimpens meesterschap als schrijver. Dat het personage van Zimra een beetje stereotype kwaadzuchtig is, zij de auteur vergeven. Veel citaten die ik aanvankelijk in deze leeservaring had opgenomen, heb ik omwille van het overzicht maar weer geschrapt. Ze verdienen uitleg van de context, en dat voert echt te ver. Omdat ik het toch slecht kan laten, eentje, zonder uitleg.

“Dromen zijn geschenken. Een droom die niet wordt begrepen, is als een ongeopende brief.”

 

Dit boek is een droom. Laat het niet ongeopend.

 

Gelezen: november 2016