Mahfoez, Nagieb - Paleis van verlangen

Gelezen: november 2006

 

Het bevalt mij, het werk van deze schrijver die ooit de Nobelprijs won. Ik vind het beter dan het eerste deel van de trilogie, Tussen Twee Paleizen. Dit boek is veel filosofischer dan het eerste deel. Dat heeft alles te maken met de innerlijke roerselen van Kamaal, die een hevige liefde voor een vrouw ervaart en problemen krijgt met zijn geloof. Kortom, hij ervaart hevige teleurstellingen en komt gaandeweg tot de ontdekking dat het leven uit weinig meer bestaat dan een aaneenschakeling van verloren illusies.

 

Ook is dit deel, grotendeels vanwege de verheven taal die de liefdesgevoelens van Kamaal voortbrengen, veel poëtischer dan Tussen Twee Paleizen. Een andere reden waarom dit boek mij goed is bevallen, is naast de verdere verheldering die het biedt op het islamitische leven, het feit dat Kamaal een schrijver is. Daar lees ik altijd graag over.


p. 60 "Schoonheid is een stoot die het hart verwondt, leven dat de ziel vervult, een hartstocht waarop de geest wegzweeft tot ze de hemelen omhelst."
Een mooi voorbeeld van de poëzie.

Kamaal weet dat hij een boek zal schrijven, al weet hij nog niet waarover het gaat. Het volgende citaat geeft heel goed datzelfde ongestuurde verlangen weer dat ook ik in mijn vroege jeugd ervoer:
p.86 "Nu was het voldoende te weten welk formaat en welke vorm het boek zou krijgen en dat het kanttekeningen zou bevatten."

p. 241 "De woorden van de aangebedene ontberen de wijsheid van filosofen en de parels van literatoren, maar toch zijn ze in staat je zo diep te beroeren en in je gemoed de bronnen van geluk aan te boren. Dit is het waardoor het geluk een geheim is waar het verstand en de rede hulpeloos tegenover staan."
De bronnen van het geluk, dat waar de hele mensheid al naar zoekt. Tevergeefs, zo blijkt uit dit citaat. Erg mooi.
p. 279 "Het was alsof hij liefhad om te worden ingewijd in de encyclopedie van de pijn, maar ondanks de schittering van de vonken die veroorzaakt door het botsen van zijn pijnen, zag hij zichzelf en leerde hij."

p. 491 "Een mens is pas een mens als hij liefheeft."

Uit een innerlijke monoloog die Kamaal houdt over zijn vader komen een paar formuleringen voor die perfect mijn gedachten omtrent mijn eigen vader verwoorden:
p. 499 "U heeft ons ernstig geschaad en ons veel te verduren gegeven uit een onwetendheid waarvan u niet door uw goede intentie wordt verontschuldigd. Schrik niet, want ik (…) zal u altijd met toewijding liefhebben (…), maar mijn hart koestert een hevig verwijt tegen u, dat evenredig is met het verdriet dat u mij heeft aangedaan."

Veel passages geven erg goed de naïeve overtuiging van Kamaal weer om de waarheid van het leven en de dood te achterhalen, of om grootse daden te zullen verrichten.
p. 518 "Pas op dat je niet de spot drijft met de dromen van de jeugd, want spot is slechts een symptoom van de ziekte die ‘ouderdom’ heet en die de zieken zelf ‘wijsheid’ noemen."

Een laatste citaat dat duidelijk aangeeft waarom het personage Kamaal mijn sympathie heeft.
p. 552 "Hij verkoos levende ongerustheid boven lethargische gemoedsrust, het waken van slapeloosheid boven de rust van de slaap."