Ruim een half jaar heeft dit boek kunnen rijpen in mijn kast. Al die tijd lonkte het als een belofte en ik moet zeggen, die is zonder meer waargemaakt. Wat een goed debuut heeft Jamal Ouariachi
geschreven! Zorgvuldig, verrassend, van deze tijd en met een vaardige pen.
Prosper Morèl, de man uit de titel, wordt opgescheept met een erfenis van een jeugdvriendin, Christel Altena, 'Chris' voor intimi. Zij heeft hem al haar dagboeken nagelaten. Onze held raakt
hierdoor volledig uit balans. De bijna dodelijk saaie burgerman verliest interesse in zijn praktijk – hij is psychotherapeut –, in zijn vrouw, eigenlijk in alles. Zelfs in zijn verzameling
fossielen. “Had Prosper dan geen enkele ambitie meer? Nee, die had hij niet meer, en blij toe. Zijn credo luidde: wie nergens naar streeft, kan ook niet falen.” Het verleden dat hij al
die jaren praktisch lucht- en lichtdicht verpakt had weggestopt, stort zich in al zijn kleurenpracht weer boven hem uit in de vorm van de dagboeken van Chris. Het brengt hem terug naar de tijd
dat hij een volstrekt overtuigd, maar weliswaar succesloos, schilder was. Zijn beste vriend, Remco Haak, zou een geslaagde beeldhouwer worden. Het liep anders.
Prosper werd therapeut en Remco een succesvol architect die leeft volgens het principe 'Live fast, die young'. Ze lieten Chris alleen achter met haar dromen en ambities. Niet dat het verleden
rond deze triage nu zo schokkend is, maar het eenvoudige feit dat Prosper zijn oprechte droom een groot schilder te worden van de ene op de andere dag inruilde voor een veilig bestaan, slaat hem
nu als een boemerang die opdoemt vanuit het verleden weer ongenadig om de oren. Temeer daar hij die rigoureuze koersverandering van destijds bedoelde als proef. Hij somde enkele voorwaarden op
waaraan zijn nieuwe leven moest voldoen: studie, eigen zaak, trouwen en een eigen huis. ‘(...) als dat allemaal gelukt is, dan blaas ik de hele boel weer op, haha.’ Zijn leven als
kunstwerk, te beginnen bij het stoppen met roken.
De lezer is getuige van de gestage roofbouw die de hedendaagse Prosper Morèl bijna doelbewust pleegt op het leventje dat hij heeft opgebouwd. Hij gaat weer roken, verwaarloost zijn patiënten,
zodat die uiteindelijk wegblijven en de alcohol is zijn beste vriend. Hij is zich bewust van zijn eigen verval, maar niet in staat het tij te keren, en misschien ook niet bereid dat te doen. Hij
vergelijkt zijn leven onvermijdelijk met dat van Chris, die – zo blijkt uit haar dagboeken – altijd haar schrijversdroom is blijven najagen. Het verhaal ontaardt in een wedstrijd tussen de
persoon die de droom loslaat en de persoon die hem blijft najagen. Wie heeft er aan het einde van de rit gelijk gehad? Wie heeft de beste keuze gemaakt?
Redelijk in de buurt van de goot – zijn vrouw heeft hem verlaten en hij verkeert in nagenoeg voortdurende dronkenschap – keert Prosper Morèl zich tevergeefs tot zijn beste vriend, Remco, voor
hulp. Deze is volledig gepreoccupeerd met het werk aan zijn megatoren in de buurt van het Amsterdamse Centraal Station: IJ-Morgana. Als Morèl alles – ook de drie romans die Chris had geschreven –
heeft gelezen, komt hij tot de conclusie dat het geheel een kunstwerk was. ‘Het kunstwerk van haar leven (...). Zij leefde de levenskunst die hij altijd voor ogen had gehad, en wat meer was:
ze schreef erover. En daarmee had ze postuum hun strijd van zestien jaar geleden gewonnen. Hij had ongelijk, zij had gelijk.’
De nogal geforceerde wending die het boek aan het einde neemt, zal ik hier niet uiteenzetten. Morèl raakt verzeild in schimmige zaakjes om Remco, die hèm als een baksteen had laten vallen en nu
in nood verkeert, te helpen. ‘(...) hij zat gevangen op het canvas dat hij zelf had opgespannen.’ Uiteindelijk is Morèl toch in staat een nieuwe richting aan zijn leven te geven:
‘Blanco, ja, hij was weer blanco en had de volledige vrijheid om het canvas opnieuw in te kleuren.’
Dit debuut van Ouariachi heeft mij blij verrast. Niet dat alles perfect is en de hemel in geprezen dient te worden. Zo vind ik dat er in de manier van praten en optreden weinig diversiteit
bestaat tussen de personages die uit zijn pen zijn gevloeid. Allen zijn bijvoorbeeld op eenzelfde wijze grofgebekt. En aan het begin kon ik mij niet helemaal identificeren met de nogal
overtrokken reactie van de hoofdpersoon op de dagboeken van een jeugdvriendin. Dat komt omdat die reactie lange tijd onverklaard blijft. Ook hadden de tamelijk extreme wendingen aan het slot voor
mij niet per se gehoeven.
De taal van Ouariachi is daarentegen inventief, raak, to the point en af en toe regelrecht mooi. ‘Een hand verdween doelloos in de warrige zwarte haardos op zijn hoofd.’ Je ziet het en
begrijpt direct de spanning die achter zo’n gebaar kan zitten. Het zit hem in het woord 'doelloos'. Of: ‘In dagen van leegte is de zuigkracht van somberheid groot.’ Nergens legt de
auteur echt de nadruk op dergelijke pareltjes, wat ze des te mooier doet schitteren. Ook de humor tiert welig in dit boek. Op een toilet ‘tussen alle flauwe rijmpjes en grofheden over pies, poep
en seks’ leest Chris het beroemde citaat “God is dood. Nietzsche.” neer gekalkt door ‘een intellectuele drinkebroer’. Daaronder heeft een jolige grapjas genoteerd: “Nietzsche is dood. God.”
Er zit diepgang in De vernietiging van Prosper Morèl en ook met de compositie van de roman is helemaal niets mis. Deze roman verdient een essay in plaats van een boekbespreking. Kortom,
een recht hartelijk welkom aan het literaire firmament: Jamal Ouariachi!
Gelezen: juni 2011
Waardering: 8,5/10