Ouweland, Frans van den - Het dorpsgericht

Hoofdpersoon Michel Perraudin maakt de overstap van het mondiale Parijs naar het gehucht La Clairière. Daar neemt hij het stokje over van de schooljuf die na vele jaren trouwe dienst, plotseling om onduidelijke redenen haar biezen heeft gepakt.

 

Het is voor Perraudin overigens meer een vlucht dan een roeping. Onder omstandigheden die tegen het einde van het boek worden uiteengezet, heeft hij zijn ongeboren zoon, Vivi, verloren. De relatie met zijn vriendin Marjorie lijkt definitief ten einde. Dit verleden en het verdriet daarom probeert hij te ontlopen, uiteraard tevergeefs.

 

De dorpelingen hebben het niet zo op met die nieuwerwetse stadse schoolmeester. Ze leven in een gesloten bolwerk, waarbij dat wat zich binnenshuis afspeelt vooral daar hoort te blijven. Dat dreigt op straat te komen liggen doordat de schoolmeester de kinderen opdracht geeft een opstel over thuis te schrijven. Daarnaast menen sommige opvoeders dat de schoolmeester slaafs hun inzichten hoort op te volgen.

 

Zo suggereert de burgemeester dat kleinzoon Paul Lavallois een bijzonder kind is dat cijfers behoort te krijgen die hem recht geven op een universiteitsplekje. Béatrice, het dochtertje van de caféhoudster Guerrier, wordt af en toe thuis gehouden omdat ze moet helpen in het familiebedrijf. En kippenboer en weduwnaar Dufour heeft in het geheel geen boodschap aan de mening van de schoolmeester over zijn dochter, Natacha. Met name achter de deuren van huize Dufour lijken dingen te gebeuren die het daglicht niet kunnen verdragen. Perraudin trekt zich het lot van de kinderen aan.

 

Wanneer een spelletje verstoppertje een dramatische wending neemt, waarbij bijna een dodelijk slachtoffer valt te betreuren, ontaardt de heimelijke afkeer jegens de nieuwe schoolmeester in openlijke vijandigheid. Het is oorlog. In Hélène, de schooljuf in een naburig dorp, lijkt Perraudin een medestander te vinden. Als hij op non‑actief wordt gesteld, biedt zij hem een onderkomen aan in het leegstaande huis van haar overleden grootmoeder. Maar deze Hélène heeft een verborgen agenda, en dreigt inderdaad een Helena van Troye te worden voor Perraudin. Hoe dit zich verder ontwikkelt, laat ik zoals gebruikelijk graag aan de lezer zelf.

 

Van den Ouweland is een bekwaam taalkunstenaar, al ben ik geen parels tegen gekomen. Hij zet zijn verhaal doelbewust uiteen, geeft weg aan inhoud en plot wat hij weg wil geven, en schrijft geen woord teveel. De rest, interpretatie, bedoeling en achtergronden van het vertelde, laat hij doelbewust over aan de lezer. Die mag er wel wat voor doen.

 

Zijn stijl is poëtisch maar tegelijkertijd wat houterig. Die indruk wordt versterkt door een enkele nietszeggende metafoor. Over de leeftijd van zijn ongeboren zoon staat er bijvoorbeeld: “Die is ver onder nul gebleven, als een thermometer in de winter.” Vind ik niet sterk. Juist in een boek waar de schrijver ieder woord op een goudschaaltje lijkt te wegen, vallen dergelijke ondermaatse pogingen extra op. Verder is de stijl moedwillig literair – de verwijzingen naar Helena van Troye waren nogal overdadig – en bij sommige dialogen was het werken geblazen om bij de les te blijven.

 

Los van deze lichte kritiek heb ik gewoon een goed boek gelezen. Sterk vind ik bijvoorbeeld de wijze waarop de auteur Michel Perraudin neerzet als een hork, een sociaal onaangepast persoon die zich uitdrukt in dubbelzinnigheden en wartaal. Hij weet dat hij daarmee geen wit voetje haalt bij de dorpsbewoners. Maar het is alsof hij door wat hem kort voor aanvang van zijn avonturen in La Clairière is overkomen, ongevoelig is geworden voor alles en iedereen om hem heen. Die gevoelloosheid illustreert Van den Ouweland subtiel door Perraudin door het hele boek heen pijn te bezorgen. Deze reageert daar alleen niet op. Hij slaat met een hamer op zijn duim, schaaft zich aan van alles en nog wat, een hond bijt hem, hij haalt zijn hand open aan een bramenstruik en ga zo maar door. Maar nergens ontaardt dit in pijn, althans het wordt niet beschreven.

 

Uit alles blijkt dat het boek minutieus is gecomponeerd. De openingszin en slotzin gaan over uitzicht, het toesnellen versus het vluchten keert regelmatig terug en het vinden van aarde zodat de losgeslagen ziel van Perraudin weer wortel kan schieten zijn repeterende motieven. Er is kortom meer suggestie dan wat er werkelijk staat. Dat kan heel sterk uitpakken en in het geval van Het dorpsgericht doet het dat ook.

 

Desondanks, voor het perfecte hadden de dialogen naar mijn bescheiden mening iets natuurlijker gemogen en het gezocht literaire een tandje lager. Maar los daarvan, een bijzonder prettige kennismaking.

 

Gelezen: maart 2012