Paemel, Monika van - De vermaledijde vaders

Gelezen: erg lang gelden

 

Bepaald een gecompliceerd boek, waarin ik nog lang niet uitgelezen ben. In geen geval een 'lekker leesboek', waarmee je lui steeds verder in de stoel onderuit zakt onder het genot van een wijntje. Nee, het lezen van dit boek betekent: werken, vorsen, verbanden zien te leggen. Dat begint al met de paar zinnen die aan het boek voorafgaan en een nogal provocerende toon aanslaan: "Dit boek is een meesterwerk(...)". Mijn eerste reactie hierop was een eigenwijs 'dat maak ik zelf wel uit, en grote kans dat ik er nu niets aan vind'. Het is meegevallen, deels door het boek zelf twee keer te lezen.


Zo meen ik te hebben begrepen dat het woord 'meesterwerk' letterlijk moet worden opgevat. Dus niet in de zin van geniaal, maar in de zin van een technische meesterproef. Het is een term die voornamelijk gebruikt werd in de beeldende kunst. De schilder van het werk op de kaft, Jean-Jacques Bachelier heeft zich na vele bloemstukken en andere inferieure stillevens, gewaagd aan zijn eerste meesterwerk 'La charité Romaine ou Cimon dans la prison, allaité par sa fille'. In deze context roept de uitspraak aan het begin aanzienlijk meer sympathie op dan aanvankelijk. Het is eerder een nederige stelling dan een hoogmoedige.

 

Op deze manier dus moet dit boek te lijf worden gegaan, en dat vereist een jarenlange studie, die, dat kan ik reeds met stellige overtuiging mededelen, ik niet op mij ga nemen. Of daarmee het boek mooi kan worden genoemd, weet ik niet. Goed is een kwalificatie die hier beter past. De stijl van Van Paemel, die niet eenzijdig of eenduidend kan worden genoemd, bemakkelijkt het lezen niet. Korte telegramstijl, of associatieve opeenvolging van zinnen die al het conventionele achter zich lijken te hebben gelaten en neigen naar het experimentele proza, zijn hier debet aan. Al deze hinderpalen hebben mij er toch niet van weten te weerhouden van dit boek te genieten. Te meer ook daar ik weet dat als al te opvallende hinderpalen overwonnen worden, de ontdekkingen veel waardevoller maken.

 

Over het verhaal kan ik weinig schrijven. De merkwaardige haat-liefde verhouding van Pamela tot haar verminkte vader, die het hoofdthema van de roman genoemd kan worden, zette mij tijdens het lezen regelmatig op een verkeerd been. Haar bijna mythologische grootmoeder Marguerita bleef voor mij een soort schuilplaats (een andere dan waar het vierde deel van het boek op zinspeelt), die zich in de geest van Pam bevindt.

 

Ik herinner mij nog een kleine aanvaring die ik had met mijn docente Vrouwenliteratuur. Op pagina 368 slaat de poes Mefisto zijn klauwen uit in het vlees van Pam. Het beest had kort tevoren met de hond gevochten en was nog gespannen toen Pam hem optilde. Net op dat moment komt haar huishoudster Camilla luidruchtig binnen met de post, waardoor de poes als schrikreactie zich afzet op Pam en met een grote sprong verdwijnt. Pam geeft geen kik en loopt naar de afzondering van de badkamer. Daar bekijkt ze de schade en ziet dat er striemen op haar huid staan op precies dezelfde plaats waar bij haar vader de oorlogslittekens zaten. Pam is boos, het is haar dag niet.


In deze scene zag en zie ik op symbolische wijze een parallel tussen het leven van Pam en haar vader uitgebeeld. De littekens van de poes, die uiteraard niet voor niets Mefisto heet, symboliseren de duivelse invloed die Pams vader heeft gehad op haar leven, zoals bij hem de oorlog dat had gedaan. Zij zondert zich af en geeft geen kik. Ze houdt zelfs nog van haar vader (denk aan Cimon en Pero, die een wezenlijk motief vormen in dit meesterwerk), maar moet haar pijn kwijt in afzondering. Daar er geen verstikkender eenzaamheid bestaat dan die van de schrijver, schrijft Pam in haar buitenlandse verblijf. Pam en haar vader zijn gelijk aan elkaar, als het ware tot elkaar veroordeeld. Wat de oorlog voor haar vader was, is haar vader voor haar. Desondanks zou ook zij hem de borst geven, in navolging van Pero, om hem te redden van de hongersdood.


Als dit ongelukje met de poes plaatsvindt, is Pam een oudere vrouw. Het geeft voor mij tevens aan dat zelfs de afzondering niet voldoende remedie is om gevrijwaard te blijven van de schrijnende pijn, die het verleden naar het heden blijft werpen. De striemen op haar huid, zijn als het ware striemen op haar ziel, die haar vader -wellicht net zo in het nauw gedreven als de poes Mefisto- haar had toegediend.
Terwijl dit voor mij overduidelijk een bedoeling had, vond mijn docente mijn these simpelweg onzin. Al te trots op haar persoonlijke kennis met de schrijfster deed ze mijn ontdekking af met de mededeling dat de poes van Monika in werkelijkheid ook Mefisto heette. Ik betoogde dat je in een boek als De vermaledijde vaders niet ongestraft een zo onbelangrijk 'personage' als een poes, die dus volgens Hanneke geen enkele betekenis had, de naam van de klassieke duivelsfiguur kunt geven. Goethe zou zich omdraaien in zijn graf. En waarom dan überhaupt die poes op deze manier, in verband met haar vader, ten tonele voeren? Van Paemel doet niet aan opvulling vanuit persoonlijke nostalgie. Maar wat ik ook zei, het bracht meer ergernis bij mijn docente te weeg dan enige wil tot toegeeflijkheid, of liever inzicht.


Het is niet dat het me nu nog boos maakt -hoewel dergelijke moedwillige blindheid mij wel bovenmatig stoort- maar eerder ga ik er hier zo uitgebreid op in, omdat ik het jammer vind een docent zo lichtvaardig met literatuur omspringt. Hoewel ik vermoed dat ze bitter weinig van wat ik zei serieus wilde nemen, heb ik mij meermalen geërgerd aan het voorgenterpreteerde behandelen van een boek. Bij bijvoorbeeld de behandeling van Virginia Woolfs A room of one's own, een klein meesterwerk, heeft me meermalen op de rand van mijn stoel gebracht.

 

Ondanks dat ik dit boek (dat van Monika van Paemel, uiteraard) hogelijk waardeer, blijf ik het gevoel behouden dat ik het mij niet echt eigen heb kunnen maken. Daarmee bedoel ik niet dat ik alle geheimen en intenties zou moeten doorgronden, maar toch wel dat ik op grond van sympathie, of noem het verwantschap, dit boek een speciaal plaatsje in mijn persoonlijke bibliotheek toeken. Het blijft mij evenwel te onbekend. Ik bewonder Van Paemels meesterschap, maar mis een emotionele aansluiting. En wat dat is laat zich weer eens niet in woorden vangen.