Proust, Marcel - De voortvluchtige

Unieke literatuur waar ik zo lang mogelijk over wil doen. Ik heb de twee laatste delen nog in de kast staan en wil die zo lang mogelijk laten rijpen. Als altijd heb ik nagenoeg het hele boek zitten onderstrepen, dus ik neem alleen de voornaamste over.


P 32 "In werkelijkheid is het ons vooruitzicht, onze hoop op gelukkige gebeurtenissen waardoor wij vervuld zijn van een door ons aan andere oorzaken toegeschreven vreugde, die overgaat om ons weer in verdriet te dompelen als wij er niet meer zo verzekerd van zijn dat wat wij wensen zal worden verwezenlijkt."
Ik vind dit een erg diepe gedachte die waar is volgens mij. Het komt een klein beetje in de buurt van wat ik onlangs zelf noteerde over de ervaringen uit het verleden: (…) ‘het terugkijken op bepaalde periodes uit mijn leven brengt mij een warmer gevoel over die periode dan toen het mijn heden was. De grondtoon van mijn hedendaagse ervaringen is die van ontevredenheid en ongeduld om elders te geraken. Maar terugkijkend ervaar ik bijna iedere voorbije periode als bijzonder inspirerend en toch wel gelukkig.’

 

p. 37 "Hoe dichter het verlangen opdringt, hoe verder terug wijkt het werkelijke bezitten."

p. 60 "de kracht die de meeste keren om de aarde gaat in één seconde is niet elektriciteit, het is pijn."
Erg mooi, beeldend en melancholiek. Proust ten voeten uit.

Na het bericht over Albertines dood:
p. 66 "Wilde het door Albertine’s dood uit zijn met mijn kwellingen, dan had de schok haar niet alleen in de Touraine moeten doden, maar ook in mijzelf. Daar was zij nooit zo levend geweest."

Een mooi variatie op p.37:
p. 77 "Men ís door wat men bezit, men bezit alleen wat je werkelijk voor ogen staat, en zo vele van onze herinneringen, van onze stemmingen, van onze ideeën, varen ver van ons vandaan, waar wij ze uit het zicht verliezen! (…) Maar ze hebben geheime wegen om bij ons terug te keren."

Op p. 93 onderstreepte ik een aantal zinnen waarbij ik het volgende in de marge schreef: ‘In iedere samenloop van omstandigheden kunnen we de ware liefde vinden. Dat ligt niet aan de persoon zelf die het object wordt van onze levensvervulling, maar aan de ontvankelijkheid van onszelf op dat ogenblik in die specifieke omstandigheden.’

Hierop voortbordurend schrijft Proust op p. 99:
"(…) want ieder gebeuren is als de mal van een bijzondere vorm, en wat het ook is, het geeft de reeks feiten die erdoor werd onderbroken, en ermee lijkt te eindigen, een dwingend patroon dat ons voorkomt als het enig mogelijke omdat wij er geen kennen dat ervoor in de plaats had kunnen komen."
In zekere is dit een pleidooi voor de stelling dat de werkelijkheid bestaat uit oneindig veel variaties.

 

p. 126 "Men geneest alleen dan van leed als men het ten volle ondergaat."
Een Proustiaanse variatie op ‘zachte heelmeesters maken stinkende wonden’.

Er staat een angstaanjagend treffend portret in van iemand uit mijn verleden, in wie ik iemand anders had vermoed dan hij uiteindelijk bleek te zijn:
p. 219 "Als u de vriendschapsbetuigingen had gehoord die de ellendeling over me uitstortte! Dat je een man van zijn schat komt beroven begrijp ik nog. Maar dat je de duivelse behoefte voelt hem eerst de verzekering van zijn vriendschap te geven is dermate schandelijk en pervers dat je verbeelding te kort schiet."

p. 243 "Toen vergetelheid zich eenmaal van enkele overheersende punten van smart en genot meester had gemaakt, was de weerstand van mijn liefde gebroken, had ik Albertine niet meer lief."
Niets is bestendig, zelfs niet het ‘enige goddelijke’, de liefde.
p. 273 "Alles wat ons onvergankelijk toeschijnt neigt tot tenietgaan (…) De schepping van de wereld heeft niet plaatsgehad in het begin, zij vindt iedere dag plaats."
Dit kan alleen uit de pen van Proust komen. Wat een geest!

Een ervaring die ik erg goed herken uit mijn Amsterdamse periode. Proust maakt dezelfde wandelingen als vroeger toen hij daar emotioneel zo door werd geraakt:
"ik werd veel meer nog dan destijds (…) overvallen voor het gevoel nooit tot schrijven in staat te zullen zijn, waarbij nog het besef kwam dat mijn verbeelding en mijn gevoeligheid waren afgezwakt. (…) werd ik bedroefd bij de gedachte dat mijn ontvankelijkheid en mijn verbeeldingsvermogen afgenomen moesten zijn nu ik op die wandelingen geen groter genoegen voelde."
Alsof de heftigheid van emoties afneemt met het ouder worden. Niets is minder waar.

 

Nu ja, kortom… Als ik wat meer van mijn uitpuilende te-lezen-plankjes heb gelezen, zal ik verder gaan met de twee resterende delen van Proust. Het is waar wat Paul de Wispelaere ooit schreef over deze schrijver des schrijvers: als je Proust hebt gelezen is je leven veranderd.

Gelezen: november 2006
Waardering: 10/10