Ransome, Arthur - Swallows and Amazons

Geïnspireerd door de essays van Philip Pullman die zijn verzameld in Daemon Voices ging ik Arthur Ransome lezen. Zijn boeken zijn een begrip in Engeland, maar nagenoeg onbekend in Nederland. Dit is het eerste deel van een serie van twaalf jeugdboeken over de Walker kinderen en hun zeilbootje Swallow. De vier, twee broers en twee zusjes, gaan kamperen op een onbewoond eiland dat in een van de meren ligt in het prachtige Lake District. Ze ontmoeten de Amazons, de twee zusjes Blackett, die de bemanning vormen van hun zeilbootje Amazon.

 

Het boek verscheen voor het eerst in 1930 en werd in 1955 in het Nederlands vertaald als Het onbewoonde eiland. Bij mijn weten is het qua vertalingen bij dit eerste deel gebleven. Dat de volledige Engelstalige serie na zoveel jaar nog in druk is, zegt iets over de populariteit. 

 

Nadat vader Walker, die op de grote vaart zit, per telegram toestemming heeft gegeven, gaan de kinderen erop uit om het eiland te onderzoeken dat ze vanaf een heuvel nabij hun vakantiehuisje hadden ontdekt, te onderzoeken. Moeder Walker blijft achter met haar tweejarige dochter en ‘Nurse’. Er is regelmatig contact en iedere ochtend halen de kinderen melk en eieren bij een boer aan de wal, zodat moeder zeker weet dat alles in orde is. Dat is ook de atmosfeer in het hele boek: alles is veilig en onder controle en het ontbreekt de kinderen aan niets. Samen met Nancy – die eigenlijk Ruth heet – en Peggy Blackett beleven John, Susan, Titty en Roger Walker allerlei piratenavonturen.

 

Het merendeel van de 500 pagina’s met grote letter heb ik met een brede glimlach gelezen. Met name vanwege de vanzelfsprekendheid waarmee de kinderen van de werkelijke wereld overschakelen naar hun fantasiewereld van piraten, verborgen schatten en zeeveldslagen. Enkele volwassenen – die steevast als ‘natives’ worden aangeduid – doen mee in hun fantasie. Erg veel gebeurt er niet en vrijwel iedere handeling wordt uitvoerig omschreven, zoals het zeilen en met name de vele maaltijden die de kinderen nuttigen beslaan veel pagina’s. Desondanks is het vermakelijk geschreven en kon ik mijzelf als gevorderd volwassene af en toe terugbrengen naar die staat van zijn als kind, waarin een opgestoken windje een storm kan zijn, en een willekeurige voorbijganger op straat een gemene dief. 

 

Het taalgebruik is eenvoudig en de kinderen verzinnen eigen namen voor de nederzettingen rondom het meer, de eilanden en de baaien. De vele blikken corned beef heten bijvoorbeeld pemmican. De kinderen gebruiken woorden als ‘Hullo’ en beginnen beginnen met ‘I say’, wat nogal deftig en ‘posh’ overkomt. Ze komen duidelijk uit een goed milieu. De jongste van zeven, Roger, mag nog geen lucifers afsteken en geen van de kinderen haalt het in zijn/haar hoofd dergelijke regels te overtreden. Dus het is allemaal erg braaf en erg veilig. 

 

Toch had ik plezier in het lezen. Philip Pullman trekt mij langzaam maar zeker verder richting het jeugdboek en ik laat mij gewillig meevoeren. 

 

Gelezen: april 2021