Rieschke-Lenfert, Yvonne - Bijzondere ontmoetingen in Frankrijk

Er zit altijd een groot risico in het lezen van boeken van mensen die je sympathiek zijn. Het is prima wanneer je het een goed boek vindt. Maar als je oordeel minder positief uitvalt, hoe vertel je dat dan? Ik probeer altijd eerlijk te blijven, en ik weet inmiddels dat er vele manieren zijn om kritiek aan te kleden, zonder jezelf te verloochenen.

 

Het boek van Rieschke is onderhoudend en het onderwerp – Frankrijk – is mij zonder meer sympathiek. Ook haar benadering vanuit het perspectief van iemand die daar een huis koopt en op die manier deel gaat uitmaken van een kleine Franse gemeenschap, is erg onderhoudend. Maar met de beste wil ter wereld kan ik het geen goed boek noemen. Hoe graag ik dat ook zou willen.

 

Dat heeft alles te maken met de schrijfvaardigheid van de auteur, de beheersing van stijl, grammatica, opbouw, interpunctie, vertelwijze, spelling en ga zo maar door. Kortom, de techniek van het schrijven laat in Bijzondere ontmoetingen in Frankrijk ernstig te wensen over. Ik verdedig graag mijn overtuiging dat een boek dat in druk verschijnt, nagenoeg perfect moet zijn. Fouten tegen het Nederlands mogen daar hoegenaamd niet in voorkomen. Dat er desondanks altijd enkele missers over het hoofd worden gezien, is een gegeven. Maar de hoeveelheid slordigheden die in dit boek is blijven staan is overweldigend. Gemiddeld struikelde ik iedere pagina op een stuk of vijf joekels van fouten, tot aan het niveau van ‘d’ en ‘t’ toe. Dit valt de auteur te verwijten, maar eigenlijk meer nog de uitgeverij: Aspekt. Een boek dat in hun fonds verschijnt, is een afspiegeling van wat het fonds wil uitdragen en uitstralen. Aan de hand van dit boek constateer ik dat Aspekt het worst zal wezen of er een beetje fatsoenlijk Nederlands wordt gebezigd, laat staan dat dat Nederlands bekoort. Het vertelde is aardig, en de vorm waarin dat is gegoten kan hun geen ene moer schelen. Plemp maar in een opmaakje en drukken die handel. (Al is zelfs die opmaak inconsequent en slordig.)

 

Rieschke vertelt in haar boek het verhaal van het najagen en realiseren van haar droom: een huis in Frankrijk. De lezer wordt deelgenoot gemaakt van haar zoektocht, de diverse teleurstellingen, de uiteindelijke droomaankoop en de wijze waarop ze door haar gastvrije buurtgenoten wordt opgenomen in hun kring. Ze schetst enkele ontroerende portretten van opmerkelijke streekgenoten, die in oude tv-programma's als Showroom of De Stoel, zeker niet zouden misstaan. Daartussendoor vangen we sporadisch een glimp op van wie de auteur zelf is. Veel te sporadisch.

 

Zo vertelt ze van haar fascinatie voor de familie die vele jaren voor hen het huis bewoonde. In de overgenomen inboedel vindt ze van alles over hen, tot foto’s en notitieboekjes aan toe. Over het waarom van haar fascinatie vertelt ze bijna niets. Het is net of ze de lezer haar breviarium wil overhandigen, maar zich op het laatste moment bedenkt en het weer terugtrekt. Jammer. Hoewel de vertelde anekdotes en verhalen zonder meer boeien, zou ik meer willen lezen over haar bijzondere band met Maria, haar sterke intuïtie en meer van dergelijke spiritueel getinte onderwerpen.

 

Wat ik zou wensen: een fatsoenlijke herdruk van dit boek, nadat een ervaren redacteur het gemankeerde Nederlands in haar volle glorie heeft hersteld. Dat komt de auteur en haar vertelstof zeker toe.

 

Gelezen: juni 2011