Rushdie, Salman - Joseph Anton

Indertijd voelde ik mij nauw betrokken bij de bezoeking die Salman Rushdie ten deel viel. De fatwa van februari 1989 gooide zijn leven compleet om en ik herinner mij nog goed mijn eigen verontwaardiging omtrent het onrecht. Ik kocht en las toen zijn roman Shame, maar herinner mij daar weinig van. Het trok mij in ieder geval niet Rusdie’s schrijversuniversum in. Vorig jaar ontdekte ik dat hij al in 2012 zijn memoires over deze periode heeft gepubliceerd. Tijdens onze afgelopen Portugese winter heb ik het vuistdikke boek (ruim 630 pagina’s) verslonden.

 

Joseph Anton is geschreven in de derde persoon enkelvoud, waarmee Rushdie enige distantie creëert tussen het gebeurde en de emoties die dat ongetwijfeld nog altijd bij hem losmaakt. In deze memoires heb ik Rushdie leren kennen als een kunstenaar, een woordtovenaar en een diep wijs mens.

 

Hij vertelt over zijn jeugd met een drankzuchtige, agressieve vader en een moeder die alle slechte ervaringen kundig wist glad te strijken, keer op keer.

‘His mother had survived decades of marriage to his angry, disappointed, alcoholic father by developing what she called a ‘forgettery’ instead of a memory.’

 

Hij vertelt over de rol van religie in het atheïstische gezin, zijn aangeboren behoefte aan verhalen en hoe uiteindelijk zijn roman The Satanic Verses tot stand kwam. De oorsprong van de titel: de profeet Mohammed reciteerde op een dag de sura (nummer 53) ‘an-Najm’ wat ‘de ster’ betekent. Later kwam hij van de berg en vertelde beschaamd dat hij tijdens zijn vorige bezoek aan de berg bedrogen was. De duivel was aan hem verschenen in de vorm van een aartsengel, en dus waren de verzen die hij had ontvangen niet heilig maar satanisch. Deze satanische verzen moesten direct uit de Koran worden verwijderd. Lang voordat hij romanschrijver werd, vroeg de jonge Rushdie zich al af wat er nu precies was gebeurd. Waarom had Mohammed de eerste valse verzen als waar geaccepteerd en wat gebeurde er in die tussentijd van de twee revelaties, de satanische en die van de engelen? 

‘Good story, he thought when he read about it. Even then he was dreaming of being a writer, and he filed the good story away in the back of his mind for future consideration. Twenty years later he would find out exactly how good a story it was.’

De ontstaansgeschiedenis van de roman die hem wereldberoemd en -berucht zou maken wordt uitvoerig uiteengezet, opdat de lezer begrijpt dat het een werk van fictie is, een werk van kunst. 

 

 

Veel van het pad dat Rushdie beloopt op weg naar zijn schrijverschap, komt mij bekend voor. Zoals hoe een zogenaamde autoriteit in zijn jong volwassen jaren hem zegt dat ‘he didn’t have what it took to make it as a writer’. En hoe het nog dertien jaar duurde voordat hij zijn eerste echt volwassen boek (Midnight’s Children) publiceerde. Ja, denk ik dan. Been there, done that! 

 

En dan is er uit het niets de fatwa. Rushdie ging de dag erna nog gewoon naar de uitvaart van zijn goede vriend Bruce Chatwin. Mensen zeiden dat ze zich zorgen maakten om hem. ‘I’m worried about me’, antwoordde hij. De romanschrijver Paul Theroux zat in de bank achter hem in de kerk en fluisterde hem toe: ‘I suppose we’ll be here for you next week, Salman.’

Zelf omschrijft hij de dag dat de fatwa werd uitgesproken als:

“It was a day to forget. It was a day to remember.”

En over het boek zelf schrijft hij onder veel meer:

‘The book took more than four years to write. Afterwards, when people tried to reduce it to an ‘insult’, he wanted to reply, I can insult people a lot faster than that.’

‘(…) the material derived from the original story of Islam was, he thought, essentially admiring of the Prophet of Islam and even respectful towards him. (…) When he was first accused of being offensive, he was genuinely perplexed.’

 

 

Wat mij tijdens het lezen vooral steeds weer verbaasde, is hoe mensen klakkeloos overnemen wat ze horen. Als Iran zegt dat het boek beledigend is voor moslims, dan zal dat wel zo zijn. Zelfs vanuit de ‘inner circle’ menen mensen dat Rushdie iets verkeerds heeft gedaan. Zo krijgt hij bedroevend weinig steun van sommige uitgevers. Deze mensen schaart Rushdie onder de ‘he-knew-what-he-was-doing, he-did-it-on-purpose party’. De aanvallen op zijn persoon zijn laag bij de gronds en hebben helemaal niets meer te maken met de roman zelf. 

‘As his book became simply an insult, zo he became the Insulter; not only in Muslim eyes, bus in the opinion of the public at large.’

De publieke opinie vindt dan ook dat hij zich moet verontschuldigen voor zijn roman.

Een hoogwaardigheidsbekleder uit India vindt dan ook dat zijn land actie moet ondernemen tegen dit ‘blasfemistische’ boek

‘which he declared that he had not read, saying “I don’t have to wade through a filthy drain to know what filth is”, which was a good point, about drains.'

 

De breed gedragen publieke opinie en veroordeling zou iedereen aan zichzelf doen twijfelen. 

‘The gulf between the private ‘Salman’ he believe himself to be and the public ‘Rushdie’ he barely recognised was growing by the day.’

Gelijktijdig met de twijfel blijft Rushdie zich verbazen over wat hem overkomt en over de onmogelijkheid tot een rechtvaardige gang van zaken. 

 

De lezer raakt bekend met de praktische zaken van zijn onderduik en het onbegrip en de vele vooroordelen waartegen hij continu in gevecht moet, al was het alleen maar om te overleven. De naam Joseph Anton wordt zijn schuilnaam en regelmatig moet hij verhuizen omdat zijn onderduikadres mogelijk gecompromitteerd is geraakt. De eindeloosheid van zijn vlucht, de talloze diplomatieke pogingen om de fatwa opgeheven te krijgen, de voortdurende teleurstellingen op dat front. Toch pakt hij het leven weer op en raakt hij verliefd en trouwt en krijgt een tweede zoon. Ook komt hij de belofte aan zijn andere zoon, de 9-jarige Zafar, na om een boek te schrijven dat hij ook kan begrijpen. Die belofte had hij gemaakt voordat de tornado boven zijn hoofd losbarstte. Ook vertelt hij over zijn mislukte huwelijk met schrijfster Marianne Wiggins. En over de imaginaire brieven die hij schrijft om lucht te geven aan zijn frustratie maar die hij nooit verstuurt, omdat hem wordt geadviseerd nergens olie op het vuur te gooien. Uitvoerig gaat Rushdie in op wat hij noemt ‘The trap of wanting to be loved’. Hij wordt verantwoordelijk gehouden voor diverse gijzelsituaties en hij krijgt te maken met lafhartige uitgevers die zijn kinderboek (Haroun and the Sea of Stories) niet durven te publiceren. 

 

Nergens ontziet Rushdie zichzelf, maar evenmin ontziet hij zijn tegenstanders tijdens die jarenlange periode van onderduik. Het is een lang verhaal maar nergens wordt het vervelend of oninteressant. Integendeel. Ik heb het boek zoals gezegd verslonden, niet alleen vanwege het verhaal waar ik eigenlijk al sinds 1992 nieuwsgierig naar ben, maar vooral ook vanwege de taal, de woordenrijkdom en het vlijmscherpe observatievermogen van een man die in het nauw gedreven wordt, maar zich niet klein laat maken. 

 

Veel van de onderstreepte zinnen zal ik hier niet herhalen, omdat dat eenvoudigweg teveel werk is. Dit boek vormt direct aan het begin van 2021 een leeshoogtepunt!

 

Gelezen: januari 2021