Sacks, Oliver - Hallucinations

Gelezen: juli 2013

 

Bij ieder boek dat ik lees van Oliver Sacks verbaas ik mij weer over het wonder van onze hersenen. Of we de werking van onze grijze cellen ooit volledig zullen doorgronden betwijfel ik ten zeerste. Toch schrijft Sacks boek na boek om zijn vinger hierachter te krijgen. Zo ook met zijn laatste, Hallucinations.

Alle vormen van hallucinatie passeren de revue; wat we zien, horen of ruiken dat er in werkelijkheid niet is, of een combinatie van die drie zintuiglijke waarnemingen. Hallucinaties kunnen door heel veel oorzaken opdoemen. Bijvoorbeeld door het verlies van één van deze zintuigen, door hersenbeschadiging, door drugs, migraine, epilepsie, amputatie, deliriums en ga zo maar door.

 

Altijd vind ik in de boeken van Sacks iets dat ik herken. Zo vertelt hij in het hoofdstuk ‘On the Threshold of Sleep’ over hallucinaties die optreden op de grens tussen slapen en waken. De zogenoemde ‘hypnagogic hallucinations’ treden op bij het in slaap geraken en de daaraan verwante ‘hypnopompic hallucinations’ bij het ontwaken. Tijdens het lezen over deze laatste, niet bijzonder vriendelijke hallucinaties realiseerde ik mij dat ik die ook regelmatig heb. Ik zie dan, midden in de nacht, bedreigende figuren, of vormen rond het bed. Dit gebeurt tijdens een toestand van halfslaap en halfwaken, maar meestal ben ik de seconde daarna klaarwakker. De hallucinatie blijft dan nog lange tijd aanwezig, en zelfs als ik weet dat ik het me verbeeld, is het toch bedreigend en naar. Het is precies zoals Sacks schrijft: “A powerfully persuasive form of hallucination, not explicitly sensory at all, is the feeling of the ‘presence’ of someone of something nearby, a presence that may be felt as malevolent or benign. The sense of conviction that someone is there can be irresistible at such times.”

Sacks spit alle mogelijke vormen van hallucinatie door, en laat zich daarbij leiden door de medische literatuur die hij vaak van tot twee eeuwen terug kent. Het is een reis door de geschiedenis van de neurologie. Zelf interpreteert Sacks niet erg veel, hij lepelt vooral op, zonder ergens conclusies aan te verbinden. Maar dat oplepelen doet hij bijzonder zorgvuldig en leesbaar. Toegegeven, hij schuwt de diverse medische terminologie niet als het gaat om het aanwijzen van een bepaald deel van onze hersenen, maar dat hoeft de leek – zoals ikzelf ben – niet te storen.

Hallucinaties roepen bij uitstek de vraag op of de ervaringen paranormaal zijn of niet. Hoewel Sacks hier wel regelmatig aan stipt, geeft hij nauwelijks antwoord op de vraag. Zijn veld is de wetenschap van de neurologie en tussen de zinnen door voel je wel dat hij de verklaring van boodschappen uit een andere dimensie niet erg serieus neemt. Al staat dit nergens expliciet vermeld. Ook had hij mijns inziens meer ruimte mogen besteden aan de vraag wat nu werkelijkheid is en wat illusie. Voor heel veel mensen die in dit boek worden beschreven, is de hallucinatie werkelijker dan de werkelijke perceptie.

Maar zoals gezegd, behoren dergelijke filosofische overwegingen niet tot het domein van Oliver Sacks. Prachtig is het hoofdstuk waarin hij verhaalt van zijn eigen experimenten met drugs. Zo gebruikt hij morfine om daarmee hallucinaties op te roepen. Dat lukt. Hij ziet complete veldslagen die zich afspelen op de mouw van zijn kamerjas. Voor zijn gevoel was het effect heel snel voorbij. “I had injected the morphine at nine-thirty, and now it was ten.” Maar het was niet anderhalf uur later, maar een etmaal plus anderhalf uur later. “I had been gazing, motionless at my [hallucination] for more than twelve hours.”

De schrijver citeert veel uit de wereldliteratuur en haalt voorbeelden aan uit de wereldgeschiedenis. Zo zou het heel aannemelijk zijn dat Jeanne d’Arc auditieve hallucinaties had die ze interpreteerde als de stem van God. Als altijd was het lezen van een boek van Oliver Sacks ook nu weer een belevenis. Van heel veel patiëntenbeschrijvingen valt je mond open van verbazing en tussendoor steek je er ook nog wat van op.