Vandenberg, Philipp - Het Golgotha dossier

In een vlaag van ongegrond enthousiasme kocht ik, enige tijd geleden alweer, een stapel boeken van de Duitse thrillerschrijver Philipp Vandenberg. Een daarvan (Het Sixtijnse Geheim) vond ik buitengewoon zwak, een ander (Het perkament van Montecassino) vond ik erg goed. Het Golgotha Dossier houdt zo’n beetje het midden tussen die twee.

Allereerst wordt de lezer meegesleurd in een verhaal van misdadige praktijken op het gebied van donororganen. Uiteindelijk blijkt dit nagenoeg volledig los te staan van de eigenlijke verhaalkern: de vondst van het graf van Jezus Christus en de DNA-bewijzen daarvan. De handel in organen dient uitsluitend om dit laatste verhaalelement aan het licht te brengen.

Het boek blijft vooral overeind door het goede verhaal. Dus laat ik eerst maar mijn kritiek uiten. Schrijfstijl en uitwerking verdienen weinig lof. Deels zal hier een zwakke vertaling debet aan zijn. Al in het begin wordt verteld dat op de lampjes door de veiligheidsgordels staat geschreven: ‘gordels vastmaken’. Ik weet niet in welk vliegtuig Vandenberg of vertaalster Jolande te Lindert doorgaans zitten, maar op alle vluchten die ik tot nu toe heb gemaakt, stond daar helemaal geen tekst op of misschien dan ‘Fasten Seatbelts’.


Ook horen personages af en toe ‘innerlijke stemmetjes’ die hen een dreigend gevaar of iets anders van intuïtieve aard influisteren. Ik heb een bloedhekel wanneer ik lees over ‘innerlijke stemmetjes’. Ze bestaan niet, dus schrijf er ook niet over. Iemand heeft een voorgevoel, een hunch, of een ingeving, maar niemand heeft fluisterende innerlijke stemmetjes.


Of iemand wrijft met zijn vlakke hand over zijn ‘verzorgde kale schedel’. Bij een verzorgde haardos kan ik me nog iets voorstellen, maar hoe ziet een verzorgde kale schedel eruit vergeleken met een niet verzorgde kale schedel? Wil mij vooral vertellen. Of hele basale fouten zoals ‘Er waren een aantal aanwijzingen…’

Anders dan schrijvers als James Rollins of Dan Brown is Vandenberg slordig. In de inleiding wordt de ‘ik’, die schrijver is, aangeklampt door een man die hij in dat Nederlandstalige vliegtuig heeft ontmoet. (Waarom Vandenberg voor deze insteek heeft gekozen, blijft overigens onbekend. De 'ik' komt aan het einde het boek niet meer terug.) Deze man, Gropius, blijkt de hoofdpersoon van het verhaal dat zal volgen. Hij klampt de schrijver aan, omdat hij het dossier dat hij van zijn avonturen heeft bijgehouden aan hem wil geven. Naar eigen zeggen is het dagboek van de 200 verschrikkelijkste dagen van zijn leven. Er is hem 10 miljoen euro zwijggeld voor geboden. Hij zegt dingen als: ‘dit verhaal zal u in uw diepste wezen kwetsen en zelfs uw geloof aan het wankelen brengen’. Vervolgens eten ze samen iets en dan staat er de zin: ‘Tijdens het eten hadden we het over onbelangrijke onderwerpen gehad.’ Ja, dahaag! Zo vertel je dus niet een verhaal. Iemand klampt je aan met spectaculaire en nogal onheilspellende woorden en vervolgens ga je tijdens het eten lekker over koetjes en kalfjes kletsen. Ik begrijp best dat er een flink aantal pagina’s moeten worden gevuld, maar dat kan ook anders.


Een andere slordigheid vind ik dat er over iemand die Gropius nog maar twee dagen heeft meegemaakt staat: ‘Ze had Gropius leren kennen als een kundig man die in elke situatie de juiste woorden wist te vinden.’ En dat in twee dagen tijd! Bijzonder knap!


Een enkele ongeloofwaardigheid zit er ook in. Een van de verhaaldraden is dat de organen die voor transplantaties worden gebruikt, vergiftigd blijken te zijn, waardoor de patiënt alsnog komt te overlijden. In verband hiermee onderschept de politie e-mailberichten die worden ondertekend met IND. Een knappe kop op het gebied van ontcijferen, die met zware computers wordt bijgestaan, komt er niet achter wat dit moet betekenen. Zelfs niet wanneer duidelijk wordt dat er kerkelijke connecties bij zijn betrokken. In Nomine Domine ligt dan toch duidelijk voor de hand.

Ik hou op met de kritiek, al heb ik nog niet 1/5de van het hele boek doorgewerkt. Bovendien ben ik er op een gegeven mee opgehouden ze in de kantlijn van het boek te noteren. Uit moedeloosheid. Er zijn in dit boek namelijk nog veel, veel, veel meer van dit soort missers, slordige en overbodige zinnen of hele alinea’s. Maar feit blijft dat het verhaal deugt, al wordt het bijzonder slordig verteld. Als ook het verhaal mager zou zijn geweest, zou ik uitsluitend tekeer zijn gegaan tegen de onzorgvuldigheden. De vondst van het graf van Jezus en gevecht van bepaalde personages om via de lijkwade van Turijn een DNA-vergelijkingstest te maken, zijn zonder meer boeiend. En dat die lijkwade in de kathedraal van Turijn een kopie is, neemt niet weg dat er een echte zou kunnen bestaan. Nietwaar?

Conclusie. Ik lees een boek van Vandenberg met de nodige ergernis. Met zijn manier van schrijven en vertellen schopt hij gedurig tegen mijn taalgevoelige schenen, maar het verhaal is boeiend. Nieuwe boeken van hem koop ik zeker niet meer, maar de twee die ik nog heb te gaan, zal ik lezen: al is het niet altijd een onverdeeld genoegen.

Gelezen: september 2010
Waardering: 5/10