Vos, Nathan - Man o Man

Zonder meer een boeiend boek, waarin een voor mij nauwelijks bekende materie wordt behandeld: de suïcide onder mannen. Aanleiding voor de auteur om dit te schrijven, was de nogal plotselinge zelfdoding van zijn jongere broer, David. Hij was het “broertje dat eerst de rest van zijn bord leegat en dan pas aan het stukje kip begon”. Naast het zelfonderzoek en de analyse van de loop der gebeurtenissen, zijn er elf hoofdstukjes van ‘de anderen’. Interviews met weduwen van mannen die uit het leven zijn gestapt. Ieder verhaal is uniek en beschrijft toch wezenlijk verschillende mannen, zij het met één gemene deler: “De mannen (…) vonden dat ze faalden”. 

 

Het zelfonderzoek boeit, is eerlijk en leerzaam. Enkele fragmenten ter illustratie:

“We zijn levenslang bezig ons te verhouden tot onze sterfelijkheid, onze eindigheid.”

“De zoektocht naar je vader, naar wie hij is of was, is een van de belangrijkste tochten die je kunt ondernemen.”

Denken (hoofd), voelen (hart) en drift (kruis). “De kunst is (tussen die drie) de balans te vinden. (…) Ik denk dat veel door mannen veroorzaakte ellende voortkomt uit het ontbreken van die balans.”

 

Hoewel het lekker leest, is het boek echt geschreven voor mannen, met zo nu en dan lekker-kort-door-de bochtcommentaar. Vos richt zich tot mannen van middelbare leeftijd, die – als ze al een boek lezen – niet veel verder komen dan Gijp, of Kieft. Daarom ook na een aantal adviezen, de zin:

“Ik pass ze vrijelijk door.”

Op pagina 47 prijst de auteur zelfs de lezers die al tot zover in dit boek zijn gekomen.

Over therapie:

“Niks voor jou. Je pakt je racefiets wel.”

Mooi hierover vind ik dat de auteur dit zoeken van een uitlaatklep in fysieke uitputting, sporten, ook op waarde schat. Zoals hij ook ergens schrijft:

“Je gevoel staat niet boven je verstand.”

Veel zelfhulpboeken gooien vaak met het badwater het kind weg, door bepaald gedrag of bepaalde handelingen als helemaal verkeerd weg te zetten. Gelukkig weet Vos de nuance te behouden, en bovendien begint hij de verantwoording achterin het boek met de woorden: “Dit is geen zelfhulpboek”. Hij tracht echt voor zijn doelgroep bruikbare handreikingen te geven. 

Over familieopstellingen spreekt hij lovend, maar moet er toch aan toevoegen “al is het niet mijn wereldje”. Hij laat geen kans onbenut om ‘dat spirituele gedoe’ in een hoek te zetten:

“Ja, ik weet het. Er is een naam voor. Mindfulness. Leuk voor ze. Maar dan moet je weer je schoenen uittrekken en je ogen dichtdoen.”

Echt geschreven voor de Gijp-lezer. 

 

Dit leidt hier en daar tot nogal lege adviezen, zoals “Ga ermee aan de slag”. Ook had de eindredactie wat strakker gemogen, maar ach, de keuze voor korte zinnen, associatieve stijl is wat het is: een keuze. Toch, bij een zin als “In het Verenigd Koninkrijk plegen mannen drie keer zo vaak zelfmoord als vrouwen”, kan ik het niet laten in de kantlijn te zetten: ‘En ik maar denken dat je maar één keer dood kon gaan’.

Het is mijn taalgevoeligheid, dat weet ik wel, maar ik struikel nu eenmaal over ‘best weleens’, ‘een boel tragiek’, ‘hij keek ertegen op’, ‘maakt zijn vader daarvan geen onderdeel uit’. En tja, hét boek van Marnix Gijsen heet Klaaglied om Agnes, en niet Klagen om Agnes

 

Al met al, boeiend, aan te bevelen voor heel veel mannen, maar ik behoor niet echt tot de doelgroep. 

 

Gelezen: december 2018