Woude, Johan van der - Belle van Zuylen

Gelezen: erg lang geleden


In zijn nawoord noemt Van der Woude zijn boek nadrukkelijk géén historische roman, omdat afgezien van een aantal historische onjuistheden, die hij overigens met naam en toenaam noemt, de roman zíjn interpretatie is van het liefdesleven van Belle van Zuylen. Een opmerking die ik in dit verband niet kan nalaten te maken, is dat hij er dan goed aan had gedaan de namen van zijn personages te veranderen. Door hen allen onder hun werkelijke naam ten tonele te voeren, verkleint hij de afstand tussen hún werkelijkheid en die van de auteur. Desondanks moet ik toegeven dat Van der Woude zich grondig heeft gedocumenteerd, alvorens met schrijven te beginnen. Iets wat tegenwoordig zelfs in studieboeken wel eens wordt nagelaten. (In een boekje van Johanna Stoute over de Verlichting lees ik bijvoorbeeld dat Belle van Zuylen Constant D'Hermenches ontmoette toen deze reeds van diens vrouw gescheiden was. Een aperte onjuisheid, want die scheiding werd pas vele jaren later voltrokken.)

 

Zeker is dat Van der Woude veel van haar brieven heeft gelezen, die destijds veel moeilijker bereikbaar waren dan tegenwoordig, met de publicatie van haar Oeuvres Complètes. Zijn interpretatie van haar liefdesleven klinkt mij dan ook niet onplausibel in de oren. Ik heb veel brieven en een aantal romans van Belle gelezen, maar zoiets had ook ik mij er wel bij kunnen voorstellen. Alleen had de afwikkeling van haar trouwplannen met de katholieke Markies de Bellegarde wat uitgebreider mogen worden behandeld. In werkelijkheid schijnen die plannen inderdaad te zijn doodgebloed, maar Van der Woude maakt er iets geheel bloedeloos van. Ook geloof ik niet dat álle mannen een zo eensgezinde angst hadden om met Belle samen te leven. Zo gaat Van der Woude nauwelijks in op Constant D'Hermenches, omdat zijn mysterieuze afwezigheid in het boek juist opzet is van de auteur. Deze gegadigde qua geestelijke gelijkheid, blijft in de roman zeer op de achtergrond. Terwijl deze man misschien juist door zijn lijfelijke afwezigheid het hart van Belle zo lang op hol wist te brengen.


Haar relatie met De Charrière lijkt mij zeer plausibel, misschien een pietsie te ver doorgevoerd wat betreft de gelatenheid van deze man en diens seksuele onthouding. In zijn beschrijving van Belles relatie met de jonge Bejamin Constant is Van der Woude naar mijn mening toch iets te voorzichtig. Zeker in de tijd dat Belle in Parijs verbleef moet ze hem vaak hebben ontmoet. Ik heb altijd het idee gehad dat deze jonge aanbidder van hoog intellectueel niveau in de Franse hoofdstad met grote regelmaat het bed met Belle deelde, al neemt dan wellicht mijn verbeelding een loopje met mij.
Voor de psychologische logica van de roman evenwel, die ik overigens zeer naturalistisch vind in dit opzicht, heeft de schrijver een goede oplossing gevonden. Het geheel, Belles psychologie, wordt door de auteur teveel naar de kant van het onvermijdelijke noodlot gedreven, waarin zijn hoofdpersoon dan ook - zij het met moeite - berust. Hierin kan ik moeilijk geloven. Zeker is deze bijzondere vrouw door de moraal van haar tijd gehinderd in haar vrijheidsstreven, maar zo beknot als Van der Woude het afschildert, is zij volgens mij niet geweest. Belle heeft zich in haar vrijheidsdrang schandaal na schandaal op de hals gehaald, maar heeft niet zo'n berustende houding aangenomen als Van der Woude ons wil doen geloven. (Dit alles signaleer ik ondanks zijn historische distantie in zijn nawoord.) Zeker na haar huwelijk heeft ze zich weinig meer van de buitenwereld aangetrokken, voorzover dat met alle redelijkheid in die tijd mogelijk was. Zo rept Van der Woude met geen woord over de huishoudster van Belle in Columbier, die tot twee keer aan toe zwanger raakte, maar steeds op Belles bescherming kon rekenen. Toen het in het Verlichte Zwitserland echt onhoudbaar werd, stuurde Belle haar met een toelage voor het leven naar een ander deel van Europa, ik geloof Parijs.

 

Over het geheel genomen kan ik de roman hooguit vermakelijk noemen. Ongetwijfeld heeft dat met de tijd te maken, waarin het is geschreven. Het behoort voor die tijd in ieder geval tot het heilige genre, de geromantiseerde biografie. Inmiddels is het onherstelbaar oubollig en geslachtloos geworden. Nergens waagt Van der Woude een stapje buiten het toelaatbare. Gelukkig heeft Belle duidelijk zijn sympathie, maar dat dan niet op grond van vergelijkbare vooruitstrevendheid. Belle hoorde in vele opzichten niet thuis in de achttiende eeuw. Van der Woude wel degelijk in het 'Biedermeijer-interbellum'. Het is vanwege mijn geboeidheid voor Belle van Zuylen dat ik deze roman heb uitgelezen, niet vanwege de kunst van de schrijver.

 

De eenzijdigheid van de roman maakt het ook niet bepaald tot een onvergetelijk evenement. Van der Woude belicht uitsluitend de liefdes- huwelijksperikelen van Belle en constateert slechts dat ze ook schrijft en componeert. Over Le Noble laat Van der Woude nog het meeste los, maar mijn sterkste bezwaar tegen dit boek blijft het feit dat de auteur het enorme rijke geestesleven van Belle niet gebruikt, of dan toch nauwelijks. Van een opstandige, intelligente, zelfstandige vrouw, verandert hij haar in een vrouw die min of meer wel thuishoort in haar tijd. Het liefdesleven van de mens is erg belangrijk, maar niet zaligmakend. Nu ben ik wat dat laatste betreft nergens zeker van, dus laat ik de roman maar in zijn tijd plaatsen en het als vermakelijk in mijn geheugen wegzetten.