Zusak, Markus - I Am the Messenger

 

Dit is het tweede boek dat ik lees van deze auteur en nu al durf ik hem te typeren als de meester van het verrassende perspectief. Het fenomenale The Book Thief wordt verteld door het personage de dood. En ook I Am the Messenger heeft weer een wonderlijk perspectief. Althans, op het eerste gezicht lijkt het gewoon een ik-verhaal. Taxichauffeur Ed Kennedy vertelt over zijn nietsnuttige leventje. Daarbij spreekt hij direct tot de lezer, alsof die letterlijk aanwezig is in de scène. Maar tegen het einde van het boek wordt het perspectief 180 graden gedraaid, zodat je als lezer bijna niet meer weet waar je aan toe bent.

 

Het verhaal begint terwijl Ed en zijn vriend Marv een bankoverval meemaken. De overvaller is klungelig bezig en eigenlijk zonder er goed bij na te denken, grijpt Ed in, zodat de schutter in de kraag kan worden gepakt. Vanaf dit punt verandert zijn leven drastisch. Ineens is hij een held en wordt hij geïnterviewd door radio en krant over zijn actie. Zelf heeft hij geen hoge pet op van zichzelf en zijn leven. Hij woont alleen met zijn 17-jaar oude, stinkende en koffiedrinkende hond The Doorman in een goedkoop appartementje. Zijn vader, een lieve, zachte man maar een notoir alcoholist en mislukkeling, is vrij recent overleden. Hij is verliefd op zijn jeugdvriendin Audrey - die ook als taxichauffeur werkt -, maar zij heeft een ander vriendje. Samen met haar, Marv en Ritchie (die eigenlijk Dave heet) speelt hij vaak een kaartspel, Annoyance. Zijn moeder scheldt hem altijd de huid vol. Veel meer valt er niet te vertellen over zijn leven, als dit verhaal aanvangt. 

 

Want niet lang na zijn heldenactie, krijgt Ed een speelkaart in zijn bus, een ruitenaas. Op de kaart staan drie adressen met tijdstippen geschreven. Het is het begin van een lange reeks ‘opdrachten’ die Ed moet uitvoeren in opdracht van een onbekend iemand. Alleen begrijpt Ed pas wat de opdracht is als hij de persoon in kwestie heeft ontmoet of leren kennen. Op een van de adressen woont bijvoorbeeld een oud, broos dametje, die iedere avond precies dezelfde handelingen doet en ogenschijnlijk erg eenzaam is. Als Ed uiteindelijk bij haar aanbelt, roept ze blij verrast uit: “I knew you’d come, Jimmy.” Ze meent in Ed haar overleden echtgenoot te herkennen en Ed speelt het spel mee. Hij bezoekt haar regelmatig, eet met haar mee, leest aan haar voor uit Wuthering Heights en neemt haar af en toe mee uit. Hij ontdekt dat de Jimmy Johnson al in 1942 in de Tweede Wereldoorlog is gesneuveld.

 

Wanneer hij als getuige heeft opgetreden in de rechtszaak tegen de bankovervaller, voegt deze hem Ed bij het verlaten van de rechtszaal toe: “You’re a dead man. You just wait… (...) Remember what I’m telling you. Remember it every day when you look in the mirror. A dead man.”

Niet echt een fijne gedachte, zeker als bekend wordt dat de overvaller slechts zes maanden cel krijgt.

 

Na de ruitenaas volgen de klaveraas, de schoppenaas en hartenaas. Iedere aas verwijst naar drie personen aan wie Ed een boodschap moet afleveren. Sommige aanwijzingen op de kaarten zijn zo persoonlijk, dat eigenlijk niemand anders dan Ed zelf die kan begrijpen. Bij ieder persoon ‘voelt’ Ed wat de juiste actie is. Sommigen vragen aan hem of hij misschien een heilige is, al is niet iedereen in eerste instantie blij met zijn bemoeienissen. Af en toe wordt Ed door onaangekondigde bezoekers op het juiste pad gezet, om mensen te vinden of om te begrijpen welke boodschap hij moet afleveren. De aanwijzingen op de laatste aas refereren aan zijn vrienden Marv, Ritchie en Audrey. Inmiddels weet hij vrijwel zeker dat zij de kaarten niet aan hem sturen, ook niet zijn moeder of zijn broer Tommy. Het blijft onduidelijk waar de kaarten vandaan komen, en ook de mensen die hem af en toe de juiste kant op sturen hebben geen idee wie hun opdrachtgever is. Toch voelt Ed dat hij geen andere keuze heeft dan de rol van boodschapper op zich te nemen.

 

Nadat hij de boodschappen voor Marv, Ritchie en Audrey heeft bezorgd, wat echt prachtige verhalen zijn, volgt nog één kaart: de joker. Op die kaart staat Eds eigen adres geschreven. Hij heeft alleen geen flauw idee welke boodschap hij zichzelf moet geven. Op een avond zit de bankovervaller die inmiddels zijn gevangenisstraf heeft uitgezeten in zijn huis. Alles is door hem in scène gezet, legt deze uit. Want, zo was zijn gedachte,

“if a guy like you (het toppunt van gewoonheid) can stand up and do what you did for all those people, well, maybe everyone can. Maybe everyone can live beyond what they’re capable of.” 

 

Wie uiteindelijk de opdrachtgever is van de bankovervaller blijft ongewis. De boodschap die Ed in het laatste hoofdstuk ontvangt, is helaas een beetje voorspelbaar.

 

Kortom, een creatief spel van perspectieven. Wie vertelt wat? Wie beleeft nu echt iets? Een heerlijk boek, al is dat niet verwonderlijk komend van dezelfde hand die ook The Book Thief heeft geschreven. Zijn laatste boek - dat ruim 13 jaar na The Book Thief verscheen - Bridge of Clay ligt al op mij te wachten.

 

Gelezen: februari 2020