Asensi, Matilde - The Last Cato

Tijdens mijn eerste decennia als lezer – dat grofweg van 1981 tot 2004/5 liep – was het Literaire niveau een voornaam criterium voor mijn boekkeuze (ja, met een hoofdletter L). Niet-Literaire boeken beschouwde ik als inferieur. Gelukkig kom wijsheid met de jaren. Ik herontdekte het jeugdboekgenre met Lemony Snickett (A Series of Unfortunate Events) en C.S. Lewis (The Narnia Chronicles). In het kielzog van deze koerswijziging ontdekte ik dat ook thrillers goede boeken konden zijn. Voorzichtig voegde ik boeken toe aan mijn verzameling van schrijvers als Javier Sierra, Jörg Kastner, Steve Berry en James Rollins.

 

In 2007 maakte ik met mijn toenmalige geliefde een rondreis langs de nationale parken aan de Amerikaanse westkust. Ik had een lijst gemaakt met boeken die ik daar zou gaan kopen. In San Francisco sloeg ik mijn slag bij een Borders. (Zie de foto’s onderaan deze leeservering. Helaas is er één onscherp, maar de pure vreugde van het moment straalt er vanaf.) In totaal kwam ik thuis met ruim dertig thrillers. Van die hele stapel was alleen The Last Cato van Matilde Assensi nog ongelezen gebleven. Tot nu toe.

 

Een non, Ottavia Salina, werkt al sinds jaar en dag in de ‘classified archives’ van het Vaticaan (het Hypogeum) als paleograaf. Op een dag wordt ze bij de hoogste autoriteiten binnen het Vaticaan geroepen. Ze moet de tattoos – zeven verschillende kruisen en zeven Griekse letters – op het lichaam van een dode Ethiopische man interpreteren. Bij diens lichaam zijn drie kleine stukjes hout gevonden, vermoedelijk fragmenten van het Heilige Kruis waar Jezus aan stierf. Op dat moment worden over de hele wereld kerken beroofd van de spaarzame houtsplinters die als heilige relikwieën worden vereerd. Samen met Farag Bosswel – een Egyptische archeoloog uit Alexandrië – en de kapitein van de Zwitserse Garde, Kaspar Glauser-Röist, stort Ottavia zich in een avontuur zonder weerga.

 

De Ethiopische man blijkt tot de Staurofilakes te horen – een eeuwenoude orde die zichzelf zien als de beschermers en bewaarders van het kruis van Jezus, de Vera Cruz of hout van het kruis, Ligna Crucis. In het jaar 326 werd het ontdekt door Helena van Constantinopel, de moeder van Keizer Constantijn. Sinds die tijd bestaan de Staurofilakes. Glauser-Röist – die door Ottavia ‘The Rock’ wordt genoemd om zijn emotieloze uitstraling en ogenschijnlijk keiharde karakter – is ervan overtuigd dat de Staurofilakes achter de diefstal van de relieken zitten. 

 

Het spoor leidt naar het Catharinaklooster in de Sinaï-woestijn (waar ik ook geweest ben). Daar in de slecht onderhouden bibliotheek – die uitpuilt van nog nimmer onderzochte eeuwenoude geschriften – vinden ze een codex met daarin de memoires van alle leiders van de Staurofilakes, de zogeheten Cato’s. De eerste Cato werd gekozen in het jaar 341 en de codex eindigt bij Cato LXXVII in 1219. De enige manier om in de buurt te komen van deze mysterieuze orde, is door de initiaties te ondergaan die tot de uiteindelijke inwijding bij deze orde leiden. Mede dankzij de tattoos van de Ethiopische man wordt duidelijk dat er zeven initiaties zijn die corresponderen met de zeven hoofdzonden: hoogmoed, hebzucht, lust, afgunst, gulzigheid, toorn en luiheid. Deze zijn verbonden met diverse steden (Rome, Ravenna, Athene, Jeruzalem, Istanbul, Alexandrië en Antiochië). Ook ontdekken ze dat Dante met Louteringsberg, het tweede deel van de Goddelijke Komedie, een soort van handleiding heeft geschreven voor aspirant Staurofilakes. Met de hulp van zijn woorden kunnen ze de proeven doorstaan.

 

Gezien het belang van deze missie krijgen ze een privéjet en helikopters tot hun beschikking. Ook worden ze in iedere stad ontvangen door de belangrijkste hoogwaardigheidsbekleders van de Roomse Kerk. Het wordt op den duur wel een beetje vervelend om iedere keer die hele lijst met namen en hun functies te moeten doorworstelen. In Alexandrië, de stad van hun voorlaatste initiatie, slaan Ottavia en Farag deze plichtplegingen dan ook over – alsof de auteur de overdaad hiervan ook wel inzag. 

 

Sommige initiaties zijn levensgevaarlijk, andere fysiek enorm zwaar. Iedere keer slagen ze erin, mede dankzij Dante en hun eigen specialistische kennis de proeven te doorstaan. Aan het einde van iedere initiatie raken de drie bewusteloos – doordat ze worden neergeslagen of met slaapgas. Als ze ontwaken is er iedere keer een nieuwe tattoo gezet op hun lichaam, dezelfde als op de Ethiopische man. Niet altijd werd mij tijdens het lezen helemaal duidelijk wat er nu precies gebeurt tijdens deze initiaties en hoe ze op het allerlaatste moment steeds weer een zekere dood weten af te wenden. Maar het is spannend en razend interessant. Zo ontdekken ze onder een moskee in Istanbul het echte graf van keizer Constantijn, wat in werkelijkheid toch een historisch hoogtepunt zou betekenen.

 

De laatste initiatie wacht op hen in een klein dorpje – Antioch, dicht bij de oorsprong van de Nijl. Als ze die wederom hebben doorstaan, ontwaken ze in Stauros, de hoofdstad van Paradeisos. Het is één van vier ondergrondse steden, die zijn gebouwd in enorme grotten die tijdens het pleistoceen zijn ontstaan. Het eerste wat The Rock daar zegt tegen Cato CCLVII, is dat hij hen zal ontmaskeren en dat hij de politie zal inlichten omtrent hun schuilplaats. Als gedesigneerde bewaarders van het Heilige Kruis beargumenteert de Cato dat al het hout van het kruis aan hen toebehoort. Daarom is het geen diefstal, maar het terughalen van hun eigendommen. Gaandeweg hun verblijf in dit werkelijke paradijs op aarde veranderen de sentimenten van de drie. Of ze het nu willen of niet, ze zijn toegetreden tot de Staurofilakes. Ze zijn bewaarder van het Ware Kruis. 

 

Wat begon als een klopjacht op vermeende dieven ontwikkelt zich als een persoonlijke zoektocht voor alle drie de hoofdpersonages. Ottavia wordt verliefd op Farag en vice versa. Bij iedere initiatie vraagt ze zichzelf sterker af waarom ze zichzelf al jarenlang opsluit in de ondergrondse archieven en in een kloosterorde. Ze besluit aan het einde van het boek dan ook de orde te verlaten evenals haar baan bij het Vaticaan. 

 

Ook haar houding ten opzichte van haar familie verandert drastisch. Bij de delegatie in Istanbul zit Doria Sciarra, als expert van het Byzantijnse tijdperk. Doria is iemand uit Ottavia’s jeugd op Sicilië, waar haar hele familie woont. De twee vrouwen mogen elkaar niet en Doria verrast haar enorm met de informatie dat de Sciarra- en de Salina-families de belangrijkste maffiafamilies zijn van Zuid-Italië. Iets waar Ottavia nooit bij heeft stilgestaan, maar wat ze niet direct van tafel kan vegen. Kort voordat ze naar Istanbul vertrokken, was Ottavia bij haar familie om haar vader en een van haar broers te begraven die waren omgekomen bij een auto-ongeluk. Volgens Doria geen ongeluk, als evenmin de dood van haar vader. Als Ottavia dit tot haar laat doordringen, realiseert zij dat zij in haar toetreding tot de kerk bij benadering de absolverende rol op zich heeft genomen voor de misdaden van haar familie. 

 

Glauser-Röist besluit om niet terug te gaan naar de bewoonde wereld. In Paradeisos gaat hij zijn oude liefde, agricultuur, oppakken en zal hij zich bekwamen in het ontwikkelen van al zijn zintuigen. Ottavia en Farag gaan wel terug, maar kunnen hun ontdekkingen niet delen met de buitenwereld. Ze zullen vertellen de Glauser-Röist bij een van de proeven is omgekomen en dat ze lange tijd zijn ontvoerd en uiteindelijk vrijgelaten. Van de Cato krijgen ze bij hun vertrek een cadeau mee. De Staurofilakes zullen een nieuwe initiatie ontwikkelen in Istanbul, opdat de beide wetenschappers het graf van Constantijn officieel kunnen 'ontdekken'. 

 

Over een complexe thriller als The Last Cato valt natuurlijk nog veel meer te vertellen. Met name de pagina’s die zich afspelen in Paradeisos zijn prachtig. Tijdens het lezen kon ik niet ontkomen aan de gedachte dat de hele missie zinloos is, omdat het Ware Kruis helemaal niet meer bestaat. Of zoals het middeleeuwse hoofdpersonage Rogier uit Jacques Kruithofs prachtige roman Het lied van de houtduif (1989) zo treffend zegt:

“(…) ik heb meer hout van het Heilige Kruis gezien dan vier oude eiken kunnen opleveren (…)”

 

De Staurofilakes twijfelen niet aan de authenticiteit van ‘hun’ kruis. Het onderwerp komt eigenlijk niet ter sprake, totdat Ottavia aan het einde van het boek in de gebedsruimte bij het kruis zit. Nogal matter-of-fact bedenkt ze: 

“I knew it wasn’t authentic; it wasn’t the Cross Jesus died on. In those days, crucifixion was a common punishment. When he died on Golgotha, the crosses were used over and over until they became unusable and worm-eaten. Then they were used as firewood for the soldiers. The cross before me wasn’t the True Cross of Christ, but it was the cross St. Helen found in 326 under the temple of Venus on a hill in Jerusalem. (…) after all, it was the cross that had brought Farag and me together.”

 

Hoewel het boek hier en daar neigt naar langdradigheid, heb ik volop genoten van The Last Cato. Vreemd eigenlijk dat het ruim dertien jaar ongelezen in mijn kast heeft gestaan, als een goede wijn…

 

Gelezen: november 2021