Brouwers, Jeroen/Komrij, Gerrit - Correspondentie

Toen Brouwers in 1987 twee kloeke boekdelen publiceerde met zijn brieven (1976-1986) was ik lyrisch. Erg mooie brieven die prachtig aansloten bij het sterk autobiografische van zijn scheppend proza. Humoristisch, gevat, emotioneel en virtuoos.

 

Daarom zocht ik lange tijd tevergeefs naar de briefwisseling tussen Jeroen Brouwers en Gerrit Komrij die in 2007 onder de titel De stilte bestaat uit zoveel antwoorden bibliofiel verscheen. Vorig jaar bracht Demian het - gelijktijdig met Het hout - opnieuw uit onder de wat vlakke titel Correspondentie met een nieuwe inleidende brief van Brouwers. Heerlijk.

 

Komrij initieerde de briefwisseling maar zoals Brouwers in de inleidende brief schrijft:

"Alleen: jij bleek helemaal geen brievenschrijver te zijn."

Inderdaad beklaagt Komrij in zijn brieven zich om zijn aan wanhoop grenzende weerzin tegen het schrijven van brieven.

"(...) het is zo expliciet, het betekent zo weinig, en vooral: het is zo gemakkelijk. (...) Spontaan kunnen schrijven, dat lijkt me het meest exquise dat er in de wereld is."

En dat is juist waar Komrij slecht in is. Voornamelijk door Komrijs blokkade als brievenschrijver is het qua omvang een bescheiden boekje gebleven. Zijn brieven zijn ook veel gestileerder dan die van Brouwers. Niet verwonderlijk als we lezen hoe Brouwers tegen het genre brief aankijkt. 

“Moet ik iets schrijven om te publiceren, dan ‘kan’ ik niet schrijven, tenzij ± vijf regels (niet eens vijf volzinnen) per normale werkdag. Maar brieven ‘schrijf’ je toch niet: die sodemieter je hotseklots neer op het papier. Brieven horen zo te worden geschreven. (…) Een brief is in principe een weggooiding.”


Na de twee delen Kroniek van een karakter hoopte ik vurig dat we nog meer brievenbundels van Brouwers zouden zien, maar kennelijk heeft de oude meester besloten zijn correspondentie niet meer, of dan mondjesmaat vrij te geven. Meer dan jammer. Want ook die paar brieven in dit bundeltje zijn weer prachtig. Ook de brieven van Komrij zijn erg mooi. 


Over de verbouwing aan zijn ‘Louwhoek’ in Exel schrijft Brouwers in juni 1981:

“Zo’n huis zonder dak is erg mager, - want zonder dak bestaat zo’n huis uit vier in een rechthoek geplaatste éénsteens muren ocharme, en staat de schoorsteen daar midden in als een stijf penisje dat nog niet klaar was met lekker neuken en toch uit zijn gaatje weg moest, - je hebt soms van die wijven.”


Van de 69 bladzijden, zwemmend in het wit, heb ik bijzonder genoten. Meer van dit. Veel meer van dit!


Gelezen: januari 2015