Gibbins, David - The Last Gospel

Wederom een erg geslaagd boek van Gibbins, het derde dat ik van hem lees.

 

Een omvangrijk verhaal, waarbij hoofdpersoon Jack Howard treedt in de voetsporen van de Romeinse keizer Claudius. Die zou, rond het jaar 23 na Christus, een ontmoeting hebben gehad met Joshua de Nazareër. Hij zou samen met Herodus Antipas zijn afgereisd naar de Zee van Galilea, waar hij de vermaarde profeet en genezer zou hebben opgezocht om van zijn spasmen te worden genezen.

 

Deze ontmoeting wordt op prachtige wijze beschreven in het afsluitende hoofdstuk. Op een enkele glimp in dit verre verleden na, is de lezer in het heden aan de hand van Howard op zoek naar de papyrusrol met daarop de woorden die Jezus zou hebben uitgesproken omtrent zijn eigen evangelie. Dat wil zeggen, niet een beschrijving van zijn leven, maar een verwoording van hoe hij het Koninkrijk in de Hemel ziet.

 

Het verhaal zit tjokvol met leerzame historische wetenswaardigheden, die de misschien wat ongeduldiger lezer als overdadig zouden kunnen overkomen. Mij bevalt deze dosering van ongeveer half om half spannende fictie en historische achtergrond uitstekend. De archeologische ontdekkingen zijn wederom spectaculair en je zou wensen dat ze werkelijkheid waren. Een deel ervan is ook werkelijkheid, maar het merendeel is aangevuld met fictionele elementen of geheel fictie.

 

Toch legt de archeoloog/duiker Gibbins in zijn nawoord uit dat dergelijke ontdekkingen zeker niet ondenkbaar zijn. Volgens hem liggen er onder steden als London, Rome en nabij de Vesuvius nog enorme schatten aan historie voor het grijpen. Hij staat zichzelf over deze gedroomde archeologische vondsten en de uitvoerige uitleg die ze vereisen een aardige grap toe. Halverwege het boek laat hij een van de personages die ook in het vorige boek (Crusader Gold) optrad, mijmeren over hun vorige avontuur: ‘The whole thing still seems like a dream (…) I thought I might try to write it down, but nobody would believe it.’ Waarop een mede-avonturier zegt: ‘Just make it fiction, and leave our names out of it.’ Dit lijkt uit het leven van Gibbins gegrepen, die in zijn bestaan als archeoloog vele wonderbaarlijke vondsten heeft gedaan, en daar nu thrillers over schrijft.

 

In Gibbins’ verhaal zou Claudius zijn eigen vergiftiging in het jaar 54 in scène hebben gezet, om zich weer - niet gestoord door de keizerlijke plicht en de intriges van zijn familie - te kunnen richten op de studie. De verloren gewaande Latijnse Bibliotheek, met daarin vele manuscripten van onder meer Plinius de Oudere en de Jongere, wordt zogenaamd gevonden in Herculaneaum, een Romeinse nederzetting die evenals Pompeï, werd verzwolgen door de lavastromen uit de Vesuvius in het jaar 79. Daar vinden de hoofdpersonen de eerste aanwijzing dat Claudius in het bezit moet zijn geweest van het evangelie van Jezus.

 

In hun zoektocht doen ze, zoals gezegd, vele ontdekkingen die hen steeds verder brengen. Evenals in Crusader Gold, spelen de vijanden, de partij die niet wil dat dit evangelie wordt gevonden, een marginale rol. Ze worden een paar keer als bijzonder dreigend en machtig beschreven, maar als hun moment eindelijk moet aanbreken, blijkt hun ontmanteling kinderlijk eenvoudig. Als thrillerschrijver zou Gibbins hier iets meer aandacht aan mogen besteden, al moet ik eerlijk zeggen dat ik het in dit boek wel goed vond. De kracht van de vertelde geschiedenis was voor mij sterk genoeg.

 

Natuurlijk wordt de rol met het evangelie gevonden en met zijn hele team reist Jack Howard naar de Zee van Galilea om het daar, waar Claudius het van Jezus zou hebben ontvangen, te openen. In dat laatste hoofdstuk wordt het verhaal uit de eerste hand verteld. Claudius spreekt Jezus aan: ‘I am C-Claudius. I am ailing.’ Jezus kijkt hem enige tijd aan en zegt dan simpelweg: ‘You are not ailing, Claudius.’ Claudius verzoekt Jezus op papier te zetten wat hij predikt. Jezus wil eerst niet: ‘Mine is a ministry of the spoken word. The written word stands in the way of the kingdom of heaven.’ Zo verschrikkelijk waar, deze woorden.

 

Nadat hij op verzoek van Claudius zijn verhaal begint op te schrijven, onderbreekt deze hem, omdat hij het verhaal in het Grieks wil hebben, aangezien niemand in zijn land het Aramees machtig is. Claudius verwijdert de woorden die Jezus heeft geschreven (die Jack Howard in het heden, toch nog kan ontwaren op de papyrus) en schrijft vervolgens diens verhaal op. De slotwoorden van de roman – de woorden van Jezus dus, die ik hier niet zal citeren – geven exact weer hoe hij zijn profetieën zag. Die staan volledig haaks op wat het uiteindelijk door de kerk en de hebzucht en machtswellust van de mensen is geworden.

 

Ja, een erg goed boek.

 

Gelezen: november 2009