In korte tijd las ik drie romans en vier verhalenbundels van Heinlein. Je zou dan verwachten dat ik symptomen van overdaad zou vertonen. Het tegendeel is waar. Liefst laat ik alles uit mijn handen vallen om nu in één adem alle boeken van Heinlein die ik nog niet heb gelezen, tot mij te nemen. Deze schrijver intrigeert grenzeloos, zelfs wanneer het laatst gelezen boek niet tot mijn favorieten behoort.
Dat geldt zeker voor Have Space Suit – Will Travel. Anders dan Time for the Stars zit er in dit boek weinig spanningsboog. De handeling kabbelt tot ongeveer driekwart van het boek een beetje gratuite voort, zonder dat de urgentie van de avonturen echt duidelijk wordt. De jonge Clifford (Kip) Russell heeft een innige wens om naar de maan te gaan. Hij doet mee aan een prijswedstrijd van een zeepmerk, waarbij de eerste prijs een reis naar de maan is. Kip pakt deze gelegenheid structureel aan en stuurt uiteindelijk 5782 slogans in op de betreffende zeepverpakking. Het levert hem de elfde prijs op: een ruimtepak. Het ruimtepak is veel geld waard, maar niet genoeg om een reis naar de maan te maken. Het is zoals Kip tegen zichzelf zegt:
“I should have felt happy since I needed money, while I needed a space suit the way a pig needs a pipe organ.”
Ondanks zijn teleurstelling lapt hij het tweedehands pak – die hij ‘Oscar’ doopt – op. Hij zorgt ervoor dat het volledig operationeel is, met persluchtflessen, radiocontact en water en noodrantsoenvoorzieningen. Op de dag dat hij besluit het pak te verkopen, omdat hij geld voor zijn opleiding nodig heeft, besluit nog een ‘ruimtewandeling’ te maken in de achtertuin. In zijn spel communiceert hij als ‘Junebug’ met de fictieve ‘Peewee’. Tot zijn stomme verbazing antwoordt ene ‘Peewee’ hem en vraagt coördinaten om te landen. Het volgende moment ontwaakt hij in een ruimteschip en is hij, samen met een meisje gevangene van him, een lid van het afzichtelijke en kwaadwillende ras Wormfaces. Zij, Patricia Wynant (Peewee) Reisfeld, vertelt een wild verhaal over de Wormfaces die space pirates zijn en ‘The Mother Thing’. Het is het begin van een onwaarschijnlijke reeks van ruimtereizen en ontsnappingspogingen.
Peewee had een ruimteschip gekaapt om te ontsnappen aan de Wormfaces. Maar vlak voordat ze de Aarde had bereikt, werd ze ingehaald. Zij werd weer ingerekend, en in één moeite door namen ze ook Kip mee. Ze gaan naar de maan, waar ze ontsnappen maar weer worden ingerekend door twee mensen die werken voor de Wormfaces. The Mother Thing is een van de mooiste personages uit het boek, een wezen dat overloopt van moederliefde. Verderop in het boek leren we dat het van Vega komt, uit het Lyra sterrenstelsel.
“The Vegans have a supreme talent to understand, to put themselves in the other person’s shoes. I don’t think it was telepathy, (…). Call it empathy.”
Uiteindelijk belanden ze op Pluto, waar The Mother Thing – die in werkelijkheid een soort van politierol vervult in haar wereld – met bommen de Wormfaces uitschakelt, en met behulp een beacon haar soortgenoten haar positie wil doorgeven. In de extreme koude van Pluto, lukt het The Mother Thing niet het beacon te plaatsen en aan te zetten, maar Kip maakt met Oscar de klus af en brengt de volledig bevroren Mother Thing mee naar binnen. Ook hij is grotendeel bevroren.
Op 25 lichtjaren – in het Lyra sterrenstelsels met de ster Vega – logeren Kip en Peewee enige tijd bij de soortgenoten van The Mother Thing. De reis ernaar toe duurde nog minder dan een seconde – een gegeven dat Heinlein meeneemt uit Time for the Stars. Kip herstelt dankzij de geavanceerde geneesmethoden van de Vegans. Hierna volgt het meest interessante deel van de roman. Ze moeten afreizen naar een plek buiten ons sterrenstelsel De Melkweg, The Lesser Magellanic Cloud. Daar zullen ze worden berecht door het tribunaal van ‘Three Galaxies’, al is hen niet duidelijk waarom ze worden berecht. Dit deel omvat de laatste 50 pagina’s van het boek en is zonder meer boeiend.
De Wormfaces staan ook terecht en nadat hun misdaden zijn opgesomd en niemand in hun voordeel hen wil spreken, worden ze veroordeeld tot: “Their planet shall be rotated.”
Hun planeet wordt verplaatst naar een zonloze plek, waar hen niets anders rest dan uitsterving.
Dan is het moment aangebroken dat Kip en Peewee moeten worden berecht. Alleen staan niet zij persoonlijk terecht, maar het volledige menselijke ras. Met hen zijn een Romeinse legionair uit de derde eeuw en een Neanderthaler opgetrommeld. De rechtbank is niet echt een rechtbank. De ‘Moderator’, die een verzameling van alle bekende levensvormen is, legt het uit.
“No two races have ever agreed on the meaning of that term, no matter how they say it. It is not a concept I deal with here. This is not a court of justice. (…) You would call it a ‘Security Council’. (…) my sole purpose is to examine your race and see if you threaten our survival. If you do, I will now dispose of you. The only certain way to avert a grave danger is to remove it while it is small.”
De legionair en de neanderthaler worden naar huis gestuurd en Kip en Peewee blijven over als ‘the test sample’ van het mensenras. De moderator zet uiteen wat de dreiging van de mensheid omvat.
“(…) they are a savage and brutal people, given to all manner of atrocities. (…) they will inevitably, in time, reach other stars. It is this possibility which must be calculated: how soon they will reach us, if they live, and what their potentialities will be then.”
Kip doet zijn uiterste best om de mensheid te redden van een zekere ondergang. Ook The Mother Thing spreekt ten voordele van het mensenras.
“It is true that these creatures are often more violent that is necessary or wise. But, my peers, they all are so very young. Give them time to learn. (…) Toward evil we have no mercy. But the mistakes of a child we treat with loving forbearance.”
Het uiteindelijke oordeel luidt dat het mensenras opnieuw zal worden onderzocht binnen ‘a dozen half-deaths of radium’. Het mensenras zal onder toezicht blijven van The Mother Thing. “In the meantime we wish this race good progress in its long journey upward.”
Hierop worden Kip en Peewee terug gestuurd naar de Aarde, wat uiteraard binnen een seconde is bewerkstelligd.
Have Space Suit – Will Travel hangt, vergeleken met de meeste andere jongensromans van Heinlein, ogenschijnlijk een beetje als los zand aan elkaar. Het is alsof Heinlein zelf niet goed wist wat hij aan moest met dit verhaal. Daardoor zijn sommige gebeurtenissen te onwaarschijnlijk, te beginnen met de manier waarop Kip in zijn ruimteavonturen wordt betrokken.
De in onze aardse ogen volledig absurde levensvormen van de Wormfaces en de Vegans zijn daarentegen wel weer erg goed uitgebeeld. Zo spreken The Mother Thing en zijn – het blijkt een grotendeels
mannelijk lid te zijn van een van de zestien geslachtsmogelijkheden van de Vegans – soortgenoten in de vorm van muziek.
Prachtig ook is het personage van de vader van Clifford, die slechts in enkele pagina’s van het boek voorkomt. Niet duidelijk is wat hij doet, maar hij leeft kennelijk volgens enkele principes waarbij geld een volstrekt ondergeschikte rol speelt. Het centrum van het financiële reilen en zeilen van het huishouden van de Russells is ‘the money basket’. Letterlijk een geldmandje waar al het geld in zit dat de familie bezit. Op het moment dat Kip aangeeft naar de maan te willen, zegt zijn vader dat hij dat prima vindt, ‘Go right ahead’. Alleen zit er in de money basket maar $11,43. Zijn vader leeft bij het adagium:
“Money problems can always be solved by a man not frightened by them.”
Het huis beschikt niet over klokken noch kalenders. Een dialoog tussen Kips vader en een belastinginspecteur is exemplarisch voor de snelheid van Heinleins dialogen en voor het excentrieke karakter van vader Russell. Deze betaalt zijn belasting altijd contant, en de inspecteur komt hem op andere gedachten brengen:
“First the man demanded, then he pleaded. “But, Dr. Russell, (…) you’ve no excuse for not keeping proper records.”
“But I do,” Dad told him. “Up here.” He tapped his forehead.
“The law requires written records.”
“Look again,” Dad advised him. “The law can’t even require a man to read and write. More coffee?”
The man tried to get Dad to pay by check or money order. Dad read him the fine print on a dollar bill, the part about “legal tender for all debts, public and private.”
In a despairing effort to get something out of the trip he asked Dad please not to fill in the space marked “occupation” with “Spy”.
“Why not?”
“What? Why, because you aren’t – and it upsets people.”
“Have you checked with the F.B.I.?”
“Eh? No.”
“They probably wouldn’t answer. But you’ve been very polite. I’ll mark it ‘Unemployed Spy.’ Okay?”
Heerlijk! Dat Kips vader aan het einde van het boek allerlei zeer belangrijke mensen blijkt te kennen, die zelfs alles voor hem doen, geeft alleen nog maar meer te denken.
Kortom, niet zijn sterkste roman, maar desondanks weer een belevenis.
Gelezen: januari 2015