Heinlein, Robert A. - Time for the Stars

In mijn bespreking van Red Planet licht ik het omvangrijke Heinlein-leesproject toe dat ik ben begonnen. Inmiddels ben ik in het tweede deel van de biografie aanbeland bij januari 1957, wanneer Heinlein de eerste lovende kritiek ontvangt voor zijn nieuwste ‘juvenile’, die hij eind 1955 schreef: Time for the Stars en die in 1956 werd gepubliceerd. Tijd voor mij dus, om dat boek te lezen. 


Time for the Stars is een heerlijk verhaal over de tweeling Tom en Pat, die over telepathische gaven blijken te bezitten. Ze worden ingehuurd door The Long Range Foundation, een onderzoeksinstelling die zich voornamelijk bezighoudt met het liefst zo duur mogelijke onderzoeken, zonder duidelijk doel. 

“To make the LRF directors light up with enthusiasm you had to suggest something that cost a billion or more and probably wouldn’t show results for ten generations, if ever…”

Het blijkt keer op keer dat de LRF dankzij haar onderzoek op onverwachte ontdekkingen stuit die bakken met geld opleveren. Dat werkt volgens het principe van serendipiteit, wat Heinlein glashelder uitlegt. 

“Serendipity means that you dig for worms and strike gold. It is the reason why ‘useless’ pure research is always so much more practical than ‘practical’ work.” 

Daar kan menig innovatiemanager in het Nederlandse bedrijfsleven nog een puntje aan zuigen. Aan dit hele boek overigens.


De overbevolking van de Aarde begint problematisch te worden. Het plan is daarom om met zogeheten ‘torch ships’ het universum af te zoeken naar planeten met vergelijkbare omstandigheden als onze eigen Aarde, om daar te koloniseren. Het project is getiteld: ‘Project Lebensraum’. Probleem is alleen dat wanneer torch ships voorbij een bepaald aantal lichtjaren afstand van de Aarde komen er geen radiocontact meer mogelijk is. Hier komen de telepaten, die door vrijwel iedereen ‘freaks’ worden genoemd van pas. Want hun manier van communicatie verloopt via geheel eigen wetten van tijd en ruimte. Daardoor is contact met Aarde altijd mogelijk.


Vanaf een bepaald aantal lichtjaren doet een radiobericht er 40 minuten over om de Aarde te bereiken. Telepathisch contact heeft ongeacht de afstand geen tijd nodig. Dit is iets waarover de wetenschappers van LRF volledig uit hun dak gaan. Voornamelijk tweelingen blijken over deze gave te kunnen beschikken. Het idee is dat één van de twee thuis blijft terwijl de ander meegaat in een van de ruimteschepen, om ook buiten het bereik van de radiogolven contact met de Aarde te behouden. 


Diverse schepen worden onderweg gestuurd, met naast de normale bemanning en onderzoeken een team van ‘special communicators’. Pat zou aanvankelijk – zeer tegen de zin van Tom – meegaan aan boord, maar raakt door een skiongeluk verlamd, waardoor Tom zijn plaats op het laatste moment inneemt. Hij gaat mee op torch ship Lewis & Clark (LC) of Elsie zoals het schip onder de bemanning liefkozend wordt genoemd. Zolang er radiocontact mogelijk is, worden de telepaten gebruikt voor onderzoek. Iemand legt uit aan Tom:

“This is why you (...) people were brought along: for research into the nature of time.”


Een week nadat de Elsie is vertrokken wordt Pat met succes aan zijn ruggenwervel geopereerd. Hij kan weer lopen. Tom is in gedachten bij hem, wat hem een nachtmerrie van de narcose en twee ‘stigmata’ in zijn rug oplevert, waar Pat is gesneden door de chirurg. Als hij aan een bemanningslid vraagt wat dat betekent, zegt deze:

“It means that the human mind is complicated and we don’t know much about it.”

Dit kan mijns inziens worden gezien als de rode draad door dit hele boek. 


Heinlein illustreert deze observatie heel sterk in de psychologie tussen de tweeling. Als ze enige tijd onderweg naar de sterren zijn, voelt Tom zich erg neerslachtig en psychiater Deveraux neemt hem onder zijn hoede. Hij legt hem uit dat hij niet per se hoeft te houden van zijn tweelingbroer. Dit overvalt Tom nogal en hij strubbelt ook tegen, maar uiteindelijk moet hij het toegeven dat hij niet gek is op zijn broer. Dr. Deveraux legt hem uit dat er bij de operatie aan Pat geen dwarslaesie is gevonden. Het bleek dat Pats onderbewuste absoluut niet in dat ruimteschip wilde, en daardoor een verlamming ensceneerde. 

“His unconscious mind elected to have an accident instead, one that could cause paralysis and sure enough it did – real paralysis, mind you; no fakery.” 


Tom is helemaal in de war, omdat hij ervan overtuigd was dat Pat per se in het ruimteschip mee wilde, terwijl hij dat eigenlijk zelf ook wilde. Dr. Deveraux legt hem uit dat noch Pat noch hijzelf echt mee wilde. Beiden bleven het liefst op Aarde, alleen wisten ze dat zelf niet.

“Tom, the human mind is not simple; it is very complex. Up at the top, the conscious mind has its own ideas and desires, some of them real, some of them impressed on it by propaganda and training and the necessity for putting up a good front and cutting a fine figure to other people. Down below is the unconscious mind, blind and deaf and stupid and sly, and with – usually – a different set of desires and very different motivations. (…) The trick in easy living is to find out what your unconscious mind really wants and give it to it on the cheapest terms possible.”

Het is het sterkste deel van het boek, waarin Heinlein ijzersterk psychologisch inzicht in bijzonder begrijpelijke taal neerzet. Dr. Deveraux stelt Tom voor om alles over zichzelf, (“who you are and where you’ve been and how you got from there to here”) op papier te zetten. Misschien, als hij het grondig aanpakt, komt hij erachter wie hij is en wat hij werkelijk wil. Toms dagboek is het boek dat wij lezen.


Later merkt Tom dat zijn relatie met Pat beter wordt. 

“I found out, after I admitted that I despised and resented Pat, that I no longer did either one. (…) I realized I liked him, not ‘again’ but ‘at last’.”


Het begrip tijd krijgt in dit boek veel aandacht. In de ‘mess room’ hangen twee grote elektrische klokken; één toont ‘Ship-time’ de andere ‘Earth-time’. Vanwege de enorme snelheid waarmee een torch ship door de ruimte raast, komen ze bijna aan de snelheid van het licht. Hierdoor verloopt hun tijd veel trager dan de tijd op aarde. Dit levert het bijzondere plaatje op dat Tom gaandeweg de reis met een steeds ouder wordende broer contact heeft, terwijl hij nagenoeg dezelfde leeftijd behoudt. Om dit allemaal aannemelijk te maken weidt Heinlein nogal uitvoerig uit in pittige wiskundige, op Einsteins relativiteitstheorie geschoeid. Dit heb ik allemaal direct voor waar aangenomen. Tom krijgt ook telepathisch contact met een van Pats kinderen. Dat is goed, want door de ouderdom van zijn broer verloopt het contact steeds moeizamer. Uiteindelijk – als Tom terugkeert op aarde – is zijn nichtje ‘ouder’ dan hij is. En zijn broer Pat hoopt binnen enkele dagen zijn 90ste verjaardag te vieren.


Omdat je als lezer wordt meegesleurd in het avontuur van de zoektocht naar een voor mensen bewoonbare planeet – die uiteraard ook gevonden wordt – verlies je het zicht op het serendipiteitsstreven van de LRF. Al geeft Heinlein geregeld hints. Zo laat hij Dr. Deveraux tijdens een van hun gesprekken tegen Tom zeggen:

“I fancy that the serendipitous  results of Project Lebensraum will, as usual, be far greater than the intended results.”

Nadat ze de door mensen bewoonbare planeet Constance (Connie) hebben gevonden, en dit aan de Aarde hebben gerapporteerd, zoekt de Elsie verder. Ze komen, vele lichtjaren verder, bij een andere planeet die koloniseerbaar lijkt. Alleen blijkt bij nader inzien dat daar agressieve waterwezens leven, die de missie bijna om zeep helpen.

De avonturen en het verloop van de reis laat ik aan de lezer. 


Mooi is dat serendipiteit aan het einde terugkeert. Terwijl Elsie is verdergegaan op haar queeste, stond de wetenschap op aarde niet stil. De wetenschappers die eerst volledig van hun stuk waren door de aard van de communicatie tussen telepaten, hebben dankzij de 'freaks' het wezen van tijd en ruimte veel beter leren doorgronden. Hierdoor hebben ze ontdekt hoe ze onvoorstelbare afstanden in een flits van een seconde kunnen afleggen. Exploratie van meer levensruimte voor de mensheid is in de ruim 70 aardse jaren dat de Elsie onderweg was – wat voor de bemanning minder dan vier jaar is geweest – in een volledig nieuwe fase beland. Zo is onder meer de door hen ontdekte planeet Constance inmiddels gekoloniseerd door mensen.


Een van de zogeheten ‘null-field ships’, de Serendipity (de Sarah), spreekt een rendez-vous af met de Lewis & Clark. Niemand aan boord begrijpt hoe dat kan, maar als het schip er eenmaal is, legt een bemanningslid het uit. 

“One of the null-field ships can visit more stars in a year than a torch ship can visit in a century. (…) So you see, your great work has produced wondrous results, much greater than expected, even if they were not quite the results you were looking for.”

Enkele bemanningsleden van de Sarah voeren renovatiewerkzaamheden uit aan de Elsie. Ze gaan terug naar Aarde. Als iemand vraagt wanneer ze dan thuis zijn, antwoordt het bemanningslid: 

“Oh, didn’t I tell you? Almost immediately… say soon after lunch.” 


Time for the Stars is zeker een van de betere ‘juveniles’ van Heinlein, zo goed dat het bijna niet meer herkenbaar is als een jongensboek. De bepaald niet eenvoudige psychologie van ons bewuste versus ons onbewuste, de complexiteit van onze hersenen en de ongekende mogelijkheden die het in zich heeft, het hele wezen van serendipiteit. Ik bedoel, het gaat echt wel verder dan wat ruimtereizerij en een beetje pief-paf-poef met aliens. Maar van Heinlein verwacht ik inmiddels niet anders. Als ik dan met het mes op de keel één minpuntje zou moeten noemen van dit boek, is dat de enorme hoeveelheid namen van personages die Heinlein over de lezer uitstort. Vrijwel iedere passant krijgt een naam en ook de wirwar aan telepaten, wie nu met wie in contact staat en wie niet meer en waarom niet meer of wel… Dit had wel iets beter mogen worden gedoseerd.

Maar goed, dergelijke muggenzifterij past nauwelijks bij de uitermate positieve leeservaring dit boek mij heeft gebracht. 


Anno nu (januari 2015) zit ik op ongeveer ¼ van het tweede deel van de biografie. Gelukkig had ik al 21 boeken gelezen van Heinlein. Daar komen er sinds ik dit leesproject ben begonnen vijf bij (Red Planet/Time for the Stars/The Man Who Sold the Moon/The Green Hills of Earth/The Menace from Earth). De laatste drie (verhalenbundels) zal ik snel beschrijven. Er staan nog iets meer dan vijftien ongelezen Heinleins in mijn boekenkast.

 

Och, als ik dit toch voltijd mocht doen…


Gelezen: januari 2015