Heinlein, Robert A. - The Man Who Sold The Moon

Ik lees zelden of nooit verhalenbundels. De lengte van een roman bevalt mij nu eenmaal beter, ik kan mij beter ‘koppelen’ aan personages en een ontwikkeling of verloop van omstandigheden kan levensgetrouwer worden weergegeven, dankzij de lengte. Maar, mijn grote held Robert A. Heinlein heeft de ban doorbroken. Door het lezen van de biografie over deze Amerikaanse veelschrijver uit de vorige eeuw, kon ik er niet langer omheen. Hij heeft, voornamelijk in het begin van zijn schrijverschap, flink wat verhalen geschreven. Die ben ik nu allemaal, stelselmatig aan het lezen. 


De eerste bundeling die ge-leeservaard gaat worden is The Man Who Sold The Moon. Een van Heinleins uitgevers, Joseph Campbell, zag – bijna nog eerder dan de schrijver zelf – een rode draad tussen enkele verhalen. Hij zag een min of meer chronologische beschrijving van wat hij The Future History noemde. Heinlein maakte zelfs een schema van de loop der gebeurtenissen waar zijn verhalen inderdaad in bleken te passen. Dit schema is - mede op aandringen van Campbell - gepubliceerd in diverse verhalenbundels. Enkele redactionele ingrepen zorgden ervoor dat de zes verhalen in deze bundel prima in elkaar passen. 


The Future History gaat in de tijd van start met het verhaal ‘Life-Line’ dat in deze bundel als vijfde wordt gepresenteerd. Dr. Pinero heeft een apparaat ontwikkeld waarmee hij tot op minuut nauwkeurig kan zien wanneer iemand komt te sterven. “In five minutes’ time, with my apparatus, I can tell any of you how many grains of sand are still left in your hourglass.” De avond voor zijn eigen einde, trakteert Pinero zichzelf op een luxueus laatste avondmaal. 

Dit verhaal luidt het begin in van een wetenschappelijke periode in de mensheid, waarin niet alleen technologische vooruitgang grote sprongen maakt, maar waarin tevens de vierde dimensie, tijd, serieus wordt onderzocht. In het openingsverhaal van de bundel, ‘“Let there be Light”’, ontdekken twee wetenschapper een manier om op basis van zonlicht gratis serieuze hoeveelheden energie te genereren. (Gratis energie is iets waar ook Asimov een fenomenale roman omheen heeft geconcipieerd: The Gods Themselves.)

De zogeheten ‘Douglas-Martin power screens', vernoemd naar de wetenschappers, komen ook terug in enkele vervolgverhalen – waarschijnlijk als gevolg van die slimme redactionele ingrepen. We moeten bedenken dat dit verhaal in 1940 werd geschreven, dus in vele opzichten zijn tijd ver vooruit was. 


‘The Roads Must Roll’ speelt zich weer iets later af in onze toekomst. Het is meer een maatschappelijk georiënteerd verhaal in een tijd waarin rolbandwegen het transportmiddel van mensen is geworden. Zonder auto kan iedereen zich via de rolbandwegen razendsnel en veilig verplaatsen. In 1955 – dit verhaal schreef Heinlein eveneens in 1940 – was er één ‘motor vehicle’ voor iedere twee personen.

“They contained the seeds of their own destruction. Eighty million steel juggernauts, operated by imperfect human beings at high speeds, are more destructive than war. (…) It was not physically possible to drive safely in those crowded metropolises. Pedestrians were sardonically divided into two classes, the quick, and the dead.”

Om hun eisen kracht bij te zetten, laten de stakers één van de rolwegen stilvallen. Dit leidt tot vele dodelijke slachtoffers. Uiteindelijk komt het weer goed, maar het is zoals een van de personages halverwege het verhaal zegt:

“When a population is dependent on a machine, they are hostages of the men who tend the machines.”


Het titelverhaal is zonder twijfel het belangrijkste uit de begindagen van The Future History. Het vertelt het verhaal van D.D. (Delos David) Harriman, een succesvol zakenman, die besluit om een lang gekoesterde droom tot werkelijkheid te brengen: een succesvolle missie naar de maan om daar uiteindelijk een kolonie te stichten. Het is het langste verhaal uit de bundel – geschreven in 1950 – en introduceert een zogeheten ‘pivotal’ ontwikkeling in de mensheid. Eigenlijk is het een business-verhaal, over hoe een ogenschijnlijk volstrekt onhaalbaar streven door de volharding van een dromer, tot een zee van mogelijkheden wordt omgetoverd.


Harriman treft verregaande en kostbare juridische voorbereidingen om ‘eigenaar’ te worden van de maan, zodat hij de planeet te zijner tijd gunstig kan exploiteren. In een moordend tempo spant Harriman diverse grote investeerders voor zijn karretje en laat zijn advocaat Kamens (zo heette de advocaat van Heinlein in werkelijkheid ook) het juridische werk oplossen. Als hij weer een nieuwe brainwave omzet in directe actie ten overstaan van een van zijn business-partners, eindigt hij met de woorden: “Have insomnia over it tonight; see me tomorrow and we’ll kick it around.” Met andere woorden, niet lullen maar poetsen.


Veel tekst wordt besteed aan de technische kant van de eerste reis naar de maan. Het soort brandstof, de diverse lanceringsopties, het gewicht enzovoort. Uiteindelijk blijkt dat er niet drie man – zoals oorspronkelijk het plan – maar slechts één man mee kan. Dat zet een dikke streep door de droom van Harriman. De ervaren piloot is de enige die geschikt is voor de klus. Harriman gokt erop dat hij met een van de volgende vluchten, wanneer de techniek is verbeterd en er meer mensen mee kunnen, mee kan. Maar zijn business-partners hebben contractueel laten vastleggen dat hij als business-owner te waardevol is om mee te gaan met zo’n riskante missie. Dus terwijl hij de motor is achter het volledige begin van planeetexploratie, krijgt hij niet zelf de kans mee te gaan. 


Harriman doet werkelijk alles om aan het benodigde geld te komen, en schuwt daarbij zelfs enkele witte leugentjes niet. “I would cheat, lie, steal, beg, bribe – do anything to accomplish what we have accomplished.”

Zo brengt hij het gerucht in de wereld date er diamanten voor het oprapen liggen op het maanoppervlak. Als de piloot na een succesvolle vlucht terugkeert, blijkt dat er echt diamanten liggen. Bij de eerstvolgende vlucht zal Lunar City worden gesticht. Deze kolonistenstad zal in diverse The Future History verhalen die volgen een belangrijke rol spelen. 


Het volgende korte verhaal, ‘Requiem’, is een prachtig eerbetoon van de auteur aan zijn personage D.D. Harriman. Op zeer oude leeftijd is het hem nog altijd niet vergund geweest zijn gedroomde reis naar de maan te maken. Hij weet een piloot om te kopen om hem in een hopeloos verouderd ruimteschip naar de maan te brengen. Na de nodige fysieke ontberingen landt Harriman dan eindelijk op de maan, zíjn maan. Direct na de landing gaat hij in een ruimtepak op pad. Met zijn laatste krachten gaat hij liggen op het maanoppervlak en kijkt hij naar de zon en de sterren. 

“He was on the Moon! He lay back still while a bath of content flowed over him like a tide at flood, and soaked to his very marrow.”

Het zijn zijn laatste momenten. 


Het laatste verhaal ‘Blowups Happen’ speelt zich qua chronologie af na ‘The Roads must Roll’ en vóór ‘The Man Who Sold the Moon’. Het beschrijft de idiotie van het produceren van een nucleaire raketbrandstof. In Heinleins concept bestond een atoomreactor uit een ternauwernood beheerste explosie. Het werk is dus hypergevaarlijk en de kleinste fout kan catastrofaal uitpakken. 

Zo explosief dat de mensen die in de nabijheid van de fabriek werken, binnen korte tijd gek worden van de angst. Uiteindelijk wordt de productiefaciliteit verplaatst naar een ruimtestation, om gevaar voor de Aarde te verminderen. Dit verhaal verklaart veel van wat in ‘The Man Who Sold the Moon’ wordt verteld. Waarom de verhalen dan in deze volgorde aan de lezer worden gepresenteerd, is enigszins raadselachtig. 


De zes verhalen in deze bundel zijn alle goed en bijzonder lezenswaardig. De échte Heinlein schemert er al in door, maar is nog niet volwaardig aanwezig. Dat is in de bundel The Menace from Earth die hij in 1959 zou publiceren al veel meer het geval. Die verhalen zijn veel provocatiever en zetten de lezer veel meer aan het denken. The Future History past meer in de traditie van een Isaac Asimov, die een heel universum schiep en daar eindeloos romans over bleef schrijven (Robotserie, Foundationserie). Het blijkt voor Heinlein een te krap keurslijf, waar hij al in de tijd dat hij aan deze verhalen schreef uitbarstte. 


Gelezen: december 2014