Quispel, Gilles - Valentinus de gnosticus en zijn Evangelie der Waarheid

Dit boek is niet dik, maar ik heb er lang over gedaan het te lezen. De materie is weerbarstig, maar buitengewoon boeiend. Ik heb erg veel geleerd van de historische figuur van Valentinus (door Quispel omschreven als ‘de grootste gnosticus van de Oudheid’) en van de wijze waarop hij een plaats inneemt in de gnostische traditie. Zoals al direct bij aanvang:

'De Grieken hebben de rede uitgevonden. (…) Het geloof ontstond in Jeruzalem. (…) De Gnosis komt uit Alexandrië.' 

 

Boeiend is het onderscheid dat van oudsher al bestond tussen de God uit het Oude Testament, de Demiurg, en de God of het Goddelijke (de Vader) uit Nieuw Testamentische geschriften.

 

Dat het Evangelie van Johannes in de canon van de Bijbel is opgenomen, is volgens Quispel grotendeels te danken aan Valentinus. Zijn eigen evangelie wordt door Quispel de hemel in geprezen. Ik kan dat slecht beoordelen. Heb nog steeds moeite met het idioom van dergelijke teksten, zo goed en zo kwaad als Quispel ze ook heeft ingeleid. Hijzelf vergelijkt de schoonheid van de tekst met die van Augustinus’ Belijdenissen. Dat kan ik zeker beamen, al vind ik Augustinus begrijpelijker en toch ook wel mooier.

 

Door het hele boek keert het inzicht terug dat God, de Ongewordene, voor ons mensen niet te bevatten is. Sophia, de laatste der aeonen, wilde Zijn grootheid begrijpen. Zij was niet in staat die wens te verwezenlijken, ‘omdat zij het onmogelijke wilde’. Uit het Evangelie zelf dan:

'Ondoorgrondelijk is Zijn wil, Zijn spoor is die wil, niemand kan die kennen. Het bestaat niet, dat iemand zijn aandacht daarop kan richten om die te begrijpen.'

 

Quispel had een onvoorstelbare kennis van de theologische achtergronden van onze maatschappij. Evenals zijn lijvige boek over het Evangelie van Thomas, had ik ook nu weer af en toe moeite om zijn denktrant en wijze van betogen te volgen. Ook lijkt hij hier en daar erg snel tot een conclusie te willen komen of veroorlooft hij zich lichte vooroordelen:

'het is niet waarschijnlijk dat Valentinus eerzuchtig was. Dat zijn de gnostici in hun tweeduizendjarige geschiedenis zelden geweest.'

 

In zijn artikelen klinkt in ieder geval een gezonde afkeer, zo niet haat, jegens de kerk als instelling. Het spijt hem nog altijd dat Valentinus in de tweede eeuw na Christus op een haar na het pausschap misliep. Pius nam zijn plaats in.

'Maar toch, een gnosticus als paus van Rome. O blij vooruitzicht, dat mij streelt.'

 

Een bijzonder boek, dat ik nog regelmatig ter hand zal nemen.

 

Gelezen: januari 2010